Wat betekent het om iets voor het laatst te doen? Geoff Dyer schrijft over de laatste cappuccino, Beethoven, Roger Federer, maar vooral over Nietzsche

Geoff Dyer


Getty Images

Interview

Geoff Dyer Op 65-jarige leeftijd schreef de Britse schrijver een boek over ‘laatste dingen’. „Van Nietzsche heb ik geleerd dat je grote filosofische kwesties ook op een lichte en vrolijke manier kunt benaderen.”

Het nieuwe boek van de Britse schrijver Geoff Dyer gaat over laatste dingen. Wat betekent het om iets voor het laatst te doen? Dyer schrijft onder meer over de laatste, naar abstractie neigende schilderijen van J.M. Turner en de onthechte late strijkkwartetten van Beethoven, maar ook over de geestelijke instorting waarmee in 1889 een einde kwam aan het werkende leven van Nietzsche, toen hij een mishandeld paard omarmde in Turijn.

Het thema van De laatste dagen van Roger Federer lijkt deels ingegeven door de huidige levensfase van de schrijver: Dyer is 65. De auteur, een fanatieke tennisser, schrijft over de blessures die hem dwingen minder fanatiek te sporten en hij blikt met weemoed terug op zijn laatste bezoek aan het festival Burning Man.

Eerder schreef Dyer veelgeprezen literaire non-fictie over jazz (But Beautifull, 1991) fotografie (The Ongoing Moment, 2005) en een zeer geestig reisboek over schrijver D.H. Lawrence (Out of Sheer Rage, 1997, zijn meesterwerk). Het idee voor De laatste dagen van Roger Federer gaat deels terug op een onuitgevoerd plan waarmee hij in de jaren tachtig rondliep om na zijn studie Engels in Oxford aan een proefschrift te beginnen over ‘hoe romans eindigen’.

Laatste dingen zijn volgens Dyer iets heel anders dan late dingen, vertelt hij tijdens een kort promotiebezoek aan Amsterdam. „Het idee van een zogeheten ‘late stijl’ is een beetje een cliché geworden in de academische wereld. Dat heeft te maken met de enorme invloed van de filosoof Adorno, die heeft geschreven over de late stijl van Beethoven. Bij Beethoven past het idee van een late stijl goed: zijn late werken zijn ook zijn laatste werken. Maar voor heel veel andere kunstenaars geldt dat niet.

„Neem het werk van saxofonist John Coltrane. In zijn laatste opnamen hoor je duidelijk dat hij zoekt naar nieuwe wegen. Een van zijn laatste stukken heet zelfs ‘Transition’. Die tijd bleek hem niet gegeven te zijn. Is er dan nog sprake van een late stijl? Dan wordt zo’n begrip volgens mij veel te ver opgerekt. Bij Coltrane is geen sprake van een culminatie van zijn muzikale denken aan het einde van zijn leven zoals bij Beethoven.”

In hoeverre is dit boek geïnspireerd door uw eigen levensfase?

„Ik heb een enorme hekel aan boeken en films die helemaal draaien om één grote dramatische gebeurtenis, waardoor alles in het leven van de hoofdpersoon voor altijd verandert. Dat is niet hoe de meeste veranderingen in werkelijkheid gaan. Verandering is een gradueel proces. Dat geldt ook voor ouder worden. Langzaam ben ik me ervan bewust geworden dat ik niet meer dezelfde persoon ben als toen ik dertig was. De meeste dingen die ik toen graag deed, kan ik nog steeds doen. Maar het duurt wel veel langer om ervan te herstellen. Ik kan nog steeds een behoorlijke partij tennis spelen, maar de rest van de dag ben ik dan vaak niets meer waard.

„Ik heb eerder geschreven over een moment waarop ik door Shanghai wandelde. Daar zag ik een oude en nogal nors kijkende Engelse toerist op me afkomen. Dat viel me extra op omdat China zo’n enorm jonge bevolking heeft. Natuurlijk zag ik mezelf in de weerspiegeling van een etalage. Ik zag mezelf ineens als een ander. Op zulke momenten zijn al die kleine, graduele, ongemerkte veranderingen plotseling zichtbaar.”

Van alle mensen die in uw boek voorkomen heeft alleen Roger Federer de titel gehaald. Waarom?

„Omdat hij op zo’n prachtige manier zijn carrière beëindigde. Federer is niet gestopt toen hij over zijn hoogtepunt heen leek te zijn. Hij is gewoon doorgegaan met spelen omdat hij zoveel van tennis hield. Hij zou nog lang genoeg thuis hebben kunnen zitten in een grote villa om terug te blikken op zijn grootse carrière. En vervolgens kwamen er onverwacht toch nog grote successen, als een soort beloning voor die liefde voor zijn sport. In topsport wordt schoonheid meestal uitgeruild tegen pragmatisme en efficiëntie. Kunnen winnen met zoveel schoonheid in het spel zoals Federer is heel bijzonder. Onvermijdelijk is zo’n moment heel fragiel en kortstondig.”

Gaat het idee voor dit boek helemaal terug op uw studietijd?

„Ik had ooit het idee om onderzoek te doen naar hoe romans eindigen, maar dat was niet helemaal serieus. Ik had gewoon geen idee wat ik moest doen na mijn studie Engels, behalve dat ik graag nog wat langer student wilde blijven. Het schrijven van een proefschrift leek me ook toen al een volkomen zinloze activiteit. Ik heb nooit de zin ingezien van het academische systeem, dat helemaal is gericht steeds verdere specialisering.

„Vervolgens ontdekte ik het werk van John Berger en Susan Sontag. Dankzij hen ben ik juist de tegenovergestelde richting ingeslagen. Door Berger en Sontag te lezen ontdekte ik dat het ook mogelijk is om over álles te schrijven.”

Maar anders dan Berger en Sontag bent u ook een komische schrijver.

„Ik ben in de loop der jaren grappiger gaan schrijven. Dat is voor een deel geïnspireerd door het werk van Thomas Bernhard. Zijn gevoel voor herhaling en zijn maniakale overdrijvingen hebben veel invloed op mij gehad. Als je in Engeland opgroeit moet je ook wel een zeker gevoel voor humor ontwikkelen. Neem een stad als Los Angeles: daar schijnt altijd de zon, het eten is perfect, de mensen hebben een perfect lichaam. Maar veel humor kom je in die stad niet tegen. Misschien is gevoel voor humor ook niet nodig om in Los Angeles te leven. Maar voor mij is dat de hel op de aarde. In een stad als Londen valt het leven niet uit te houden zonder enig gevoel voor humor.”

U schrijft met de blik van een criticus over literatuur, muziek en fotografie, maar ook over zaken als cappuccino, croissants en drugs. Is dat voor u een soort manier van leven?

„Daarin ben ik denk ik niet zo uitzonderlijk. Als je een film hebt gezien, is het zo’n wezenlijk onderdeel van de ervaring om onder woorden te willen brengen wat de film voor jou betekent. Dat is bijna net zo instinctief als de ervaring van het zien van de film zelf. Een heel belangrijk aspect van kritiek is voor mij de poging om de waarde van iets vast te stellen. Dat dreigt op dit moment nogal te verwateren. Ik wil er in de eerste plaats achter zien te komen waarom bepaalde muziek of een boek voor mezelf zo belangrijk is. Hopelijk heeft dat vervolgens ook betekenis voor anderen.”

U schrijft het meest over Nietzsche.

„Hij is eigenlijk de hoofdpersoon van het boek. Nietzsche betekent álles voor mij. Zijn manier van schrijven is zo opwindend: hij heeft prachtige lyrische passages, geweldige grappen. Van Nietzsche leerde ik dat je grote filosofische kwesties ook op een lichte en vrolijke manier kunt benaderen. Ik heb ook zoveel van hem geleerd over psychologie. Zijn boeken hebben voor mij een eindeloze lading. Maar tegelijkertijd heeft hij een ongelooflijk triest en eenzaam leven geleid.”

U schrijft met veel vitaliteit. Tegelijk zegt u in het boek dat uw grote thema eigenlijk opgeven is.

„Ik heb met enorm veel plezier aan dit boek gewerkt. Toch was er ook steeds het verlangen dat het werk gedaan zou zijn, dat het boek eindelijk af zou zijn. Zo gaat dat altijd bij mij. Nietzsche schreef dat de gedachte aan zelfmoord hem door menig duistere nacht heeft gesleept. Korter en preciezer kun je zo’n inzicht niet formuleren. Juist het verlangen om er de brui aan te geven zorgt ervoor dat je toch door kunt gaan.”