Wat als het grootste stedelijk gebied ter wereld wordt getroffen door een aardbeving? Tokio moet altijd voorbereid zijn

Een volledig afgebrande stadswijk, metershoge tsunami’s, tienduizenden ingestorte gebouwen. De zware aardbeving die op nieuwjaarsdag het West-Japanse schiereiland Noto trof, veroorzaakte een enorme ravage. Japan is goed voorbereid op grote rampen, maar toch vielen er 245 doden en raakten duizenden mensen gewond.

In Tokio werd er met argusogen gekeken naar de reddingsoperaties, die moeilijk op gang kwamen. Kapotte toegangswegen zorgden dat tienduizenden mensen vast kwamen te zitten in evacuatiezones. Onophoudelijke regen en sneeuw verergerden de situatie. Vier maanden na de aardbeving is er op veel plekken nog steeds niet voldoende toegang tot basisbehoeften als drinkwater, voedsel en medische zorg.

„Stel je voor dat een soortgelijke beving hier plaatsvindt”, zegt Shin’ichi Sakai, professor Seismologie aan de Universiteit Tokio. „Met zoveel mensen is het onvermijdelijk dat er een groot aantal slachtoffers valt.” Tokio telt meer dan veertien miljoen inwoners. Samen met omringende steden en provincies, in het Japans bekend als de Kanto-regio, gaat het om 43,6 miljoen mensen: het dichtstbevolkte stedelijk gebied ter wereld.

„De laatste vergelijkbare ramp was de Kanto-aardbeving van 1923. Toen kwamen hier meer dan honderdduizend mensen om het leven”, vertelt Sakai. Vorig jaar was het precies honderd jaar sinds de ramp. De stad werd met de grond gelijkgemaakt door de beving. Meer dan 210.000 huizen werden brandstof voor de vuurzee die de regio opslokte.

Aardbeving middenin de stad

Vanwege Japans ligging tussen vier tektonische platen is geen plek in het land veilig voor aardbevingen. Vooral rond Tokio, dat op slechts kilometers afstand ligt van de plek waar drie van deze platen botsen, is het gevaar niet te onderschatten. „De laatste grote beving in Kanto was in 1987 bij het Izu-schiereiland. Daar woonden destijds weinig mensen, dus de schade was beperkt”, legt Sakai uit.

Professor SeismologieShin’ichi Sakai Er komt eens per twintig jaar een beving met een kracht van 7 of hoger. We zijn al zeventien jaar over datum

Hij laat een grafiek zien met alle metingen van magnitude 6 of hoger sinds 1600. „Maar de volgende kan in het midden van de stad zijn. Uit onze berekeningen kunnen we opmaken dat er eens per twintig jaar een beving met een kracht van 7 of hoger komt. Het is nu 2024, dus reken maar uit. We zijn al zeventien jaar over datum”, zucht Sakai.

De aardbeving in Noto heeft ook de gemeente wakker geschud. „We maken ons grote zorgen over de kans op een nieuwe ramp”, vertelt Tomofumi Omura, beleidsplanner bij de gemeente Tokio. „Daarom proberen we nu zoveel mogelijk mensen te informeren over wat ze wel en niet moeten doen zodra het gebeurt.”

Noodrantsoenen

Op de elfde verdieping van een wolkenkrabber in het hart van de stad is het Bureau voor Ramppreventie en Planning Tokio gevestigd. Aan grijze bureaus onder felle tl-lichten zitten tientallen ambtenaren te werken aan een plan voor het ondenkbare: de grote aardbeving die gegarandeerd komt. „Voorbereiding is het belangrijkste, en eigenlijk het enige wat we kunnen doen”, verklaart Omura.

Aan de muren van het gemeentekantoor hangen informatieposters. Hierop staan noodnummers, geïllustreerde gebruiksaanwijzingen voor brandblussers, en de waarschuwing om bij een ramp drukke plekken te vermijden. Op de vergadertafel liggen rode en blauwe handboekjes met de titel Leven in Tokio en Ramppreventie, over hoe je je kunt voorbereiden, en wat je moet doen op het moment van de ramp zelf. Het is een project dat de gemeente miljoenen euro’s kost.

„We zijn ermee begonnen op de gedenkdag van de Kanto-aardbeving en na een jaar werk sturen we nu exemplaren naar alle huishoudens in de stad”, vertelt leidinggevende Naoki Abe. De boeken bevatten honderden pagina’s aan instructies en advies: van het vastzetten van losse meubels, welke noodrantsoenen het beste zijn, tot het plannen van evacuatieroutes en tips over het maken van noodtoiletten. Dat ze gedistribueerd worden in de nasleep van de Noto-beving is toevallig, maar helpt met het benadrukken van de urgentie.

Medewerkers van vastgoedbedrijf Mori oefenen eerste hulp tijdens een rampenoefening.
Foto Franck Robichon/EPA

„We hebben ook een gratis app gebouwd. Alles is daarop te vinden, inclusief een interactieve kaart”, vertelt Abe terwijl hij de app op zijn telefoon laat zien. Inmiddels is die al bijna tweehonderdduizend keer gedownload. Samen met de boeken is het onderdeel van een bredere informatiecampagne. „Uiteindelijk zijn er wel grenzen aan wat we als gemeente kunnen doen. Persoonlijke voorbereiding is het belangrijkste”, legt Abe uit. „Zorg ook dat je op een veilige plek woont en je buurt goed kent.”

Chinees en Koreaans

Een hoofdpijndossier is het groeiende aantal toeristen dat naar Japan reist. In maart bezochten drie miljoen buitenlanders het land, een recordaantal. De meeste van hen landen in Tokio. „We vragen ons af hoe we hen het beste kunnen bereiken”, vertelt Abe. Voor beleidsmakers is het een probleem dat plots is ontstaan. „Op dit moment focussen we ons vooral op buitenlandse inwoners, maar met zo veel bezoekers voelen we de druk.”

De gemeente heeft in korte tijd een meertalige website opgezet waar mensen terecht kunnen. De app is inmiddels in vijf talen beschikbaar. Met reclameposters op treinstations en spotjes op tv-schermen door de hele stad probeert Tokio nu zoveel mogelijk mensen te bereiken. „Het liefst hebben we dat mensen de app downloaden voordat ze hier naartoe komen, en zich voorbereiden op een mogelijke ramp”, zegt Abe.

„Het is niet genoeg”, stelt Sakai. „De belangrijkste waarschuwingen worden in het Japans omgeroepen. Op een aantal plekken in het Engels, maar de meeste buitenlandse bezoekers spreken alleen Chinees of Koreaans . Zo is het onvermijdelijk dat er paniek ontstaat.” Het ontbreken van een duidelijke en gecentraliseerde commandostructuur in het geval van een ramp vergroot de risico’s verder. „Buitenlanders worden niet zoals Japanners al vanaf jonge leeftijd getraind om met rampen om te gaan”, vervolgt Sakai. „Dus moeten er duidelijke instructies komen, en is het belangrijk dat wij als land voorbereid zijn om in te grijpen.”

Sakai beklemtoont wel dat de perfecte voorbereiding niet bestaat. „Een ramp is een ramp omdat het onverwachte gebeurt. Het vertraagde reddingswerk in Noto is daar een voorbeeld van.”


Lees ook
Onrust door Japans plan om Fukushima-water in zee te lozen

Een Zuid-Koreaanse inspecteur controleert vis die in de buurt van Japan is gevangen op radioactiviteit.

Op het schiereiland braken na de beving verouderde leidingen, waardoor de toevoer van water stil kwam te liggen. Daarbij moesten ingestorte huizen opgeruimd worden om reparaties op te starten, maar doordat veel wegen kapot waren, kon er weinig getransporteerd worden. Door de beschadiging van communicatietorens was coördinatie tussen reddingswerkers ook lastig.

„De lijst aan problemen is eindeloos. Zo knappen op veel plekken de elektriciteitskabels en veroorzaakt dat brandhaarden. Hoe ga je die blussen zonder water? Uit de zee halen kan ook niet. Voor je het weet komt er een tsunami aan”, legt Sakai uit. „Dan vallen er nog meer slachtoffers.”

Het grootste gevaar in de Kanto-regio is de brand die na een aardbeving kan uitbreken.
Foto Franck Robichon/EPA

Dat gebeurde bij de krachtige aardbeving in 2011 voor de kust van Sendai. De bevolking van het hele kustgebied werd opgedragen om te evacueren. Niet alle inwoners waren overtuigd van het gevaar, of waren snel genoeg om weg te komen. Veel van hen die wel waren geëvacueerd, gingen naar plekken waarvan ze dachten dat het veilig was. „Velen daarvan werden alsnog getroffen.” Volgens Sakai is het een hopeloze situatie: „Als er een metershoge tsunami komt en die door de kustlijn heen breekt, kan je weinig doen. Alles wordt weggespoeld.”

Vuurzee

Vanwege strenge bouwregels en de bescherming van de baai van Tokio is het grootste risico in Kanto echter niet de beving zelf of mogelijke tsunami’s. Het is een vuurzee, zoals ook een vuurzee in 1923 de stad verschroeide. „Brand”, benadrukt Sakai. „Dat staat ons te wachten.”

Omura deelt deze mening: „Miljoenen mensen wonen nog in houten huizen. Mensen bepalen zelf waar ze willen wonen, maar we vragen ze wel rekening te houden met de risico’s. Voorkomen gaat niet. Daarom proberen we met onze informatiecampagne in ieder geval het aantal slachtoffers zo laag mogelijk te houden.”