Waren de ambulances van de Palestijnse Rode Halve Maan die op 23 maart bij Rafah onder Israëlisch vuur kwamen te liggen, duidelijk herkenbaar als hulpvoertuigen? De hulpverleners zeggen van wel, Israël zegt van niet. Het ene woord tegen het andere. Een patstelling.
Maar pas op, waarschuwt de Rotterdamse hoogleraar humanitaire studies Thea Hilhorst: het is de verkeerde vraag. „Volgens het internationaal humanitair recht is het glashelder dat je niet op hulpverleners mag schieten. Er zijn uitzonderingsgronden, maar dan moet je alsnog terughoudend, transparant en proportioneel handelen. Het is dus aan Israël om onomstotelijk te bewijzen dat het in werkelijkheid om strijders ging én dat er geen andere manier was om hen uit te schakelen.”
Zondag, toen ze precies een week vermist waren geweest, werden de lichamen van acht vermiste ambulancemedewerkers, zes medewerkers van de burgerbescherming van Gaza en één VN-medewerker teruggevonden. Een negende ambulancemedewerker wordt nog vermist; mogelijk wordt hij vastgehouden door Israëlische strijdkrachten.
Zeven dagen onbereikbaar
De zestien hulpverleners zijn zeven dagen onbereikbaar geweest voor hun collega’s. De eerste vijf dagen ontzegde Israël die collega’s het recht om de hulpverleners op te halen of te helpen. Bij een poging om hen vervolgens te bereiken, openden Israëlische troepen het vuur op burgers in het gebied. De hulporganisaties documenteerden dat daarbij twee burgers werden doodgeschoten.
Toen collega’s van de vermisten zaterdag uiteindelijk ter plekke kwamen, troffen ze volgens Jonathan Whittal, bureauchef van de VN-organisatie voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA), een „verwoestende scène” aan. „Ambulances, het VN-voertuig en de brandweerwagen waren verpletterd en gedeeltelijk begraven. Na urenlang graven vonden we één lichaam.” De overige lichamen werden zondag verbrand aangetroffen.
Medewerkers van de Palestijnse Rode Halve Maan die hun collega’s zondag vonden, plaatsten online beelden van het massagraf met daarin de onder zand bedolven lichamen en de geplette, kapotgeschoten voertuigen. De beelden zijn door OSINT-redacteuren van NRC geverifieerd. In één video, geplaatst door VN-hulporganisatie OCHA, is te zien hoe hulpverleners de lichamen uit het zand trekken. Ze zijn allemaal aan hun uniform als hulpverlener herkenbaar.
Maandagochtend publiceerde Sanad, de factcheckgroep van nieuwsmedium Al Jazeera, satellietfoto’s van 25 maart, twee dagen nadat de hulpverleners vermist waren geraakt. Op die foto’s zijn de vijf ambulances en een brandweerwagen te zien in het Tal as-Sultan gebied in Rafah. De voertuigen staan aan de kant van een autoweg en worden van drie verschillende kanten omsingeld door Israëlische tanks.
Op onderstaand satellietbeeld, genomen op 30 maart, wordt in het witte vakje aangegeven waar de lichamen zijn gevonden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130217917-657830.jpg|https://images.nrc.nl/F-xhor8ABd0HdqzwtzcVYcRCAUc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130217917-657830.jpg|https://images.nrc.nl/Nb1yV1DzNQJ8sh9U-j9hVaECjjk=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130217917-657830.jpg)
Herkenbare emblemen
Israël wil wél graag de discussie voeren over de herkenbaarheid van de hulpverleners. De ambulances reden „zonder coördinatie en zonder noodverlichting”, zegt het Israëlische leger. Volgens Israël openden militairen het vuur op ‘verdachte’ voertuigen, en werden daarbij Hamas-miltanten gedood. Het is niet duidelijk of het leger daarmee suggereert dat de gedode ambulancebroeders en andere hulpmedewerkers voor Hamas zouden strijden. Israël zegt dat de slachtoffers geen herkenbare emblemen droegen.
Volgens Hilhorst schakelt Israël „hele batterijen oorlogsjuristen” in met als doel het land te adviseren hoe de uitzonderingen in het internationaal recht opgerekt kunnen worden. „Volgens Israëlische normen mogen er dan bijvoorbeeld al tien burgerslachtoffers vallen als er één Hamas-sympathisant uitgeschakeld kan worden, waarbij ook het begrip ‘sympathisant’ maximaal wordt opgerekt.”
Het internationaal recht hanteert andere normen, aldus Hilhorst. Israël, stelt ze, heeft de normen voor proportionaliteit sowieso al ver opgerekt. „Als we in dat frame meegaan, gaan we dus daadwerkelijk discussiëren over de vraag of ze wel zichtbaar waren als ambulancemedewerkers, en of er op een foto niet toch een vlekje zichtbaar is dat als Hamas-strijder aangemerkt kan worden.”
In werkelijkheid had Israël zelfs niet zomaar op de hulpverleners mogen vuren als de hoogste Hamas-baas zich in hun midden had bevonden, zegt Hilhorst. „Want dan nog hadden ze moeten aantonen waarom ze hem niet konden arresteren in plaats van doodschieten. Door deze oorlog dreigt het het nieuwe normaal te worden dat je hele woonwijken platlegt om een vijand te doden.”
Zorgwekkende trend
Het doodschieten van de ambulancemedewerkers is het jongste voorbeeld van een zorgwekkende trend die ook andere hulporganisaties signaleren: de coördinatie tussen het leger en hulpverleners is stilgevallen. Voor het staakt-het-vuren in Gaza was er een systeem waarin hulpverleners aan het leger lieten weten waar ze actief waren, zodat ze Israëlische aanvallen konden vermijden. Dat systeem is sinds de hervatting van de oorlog niet meer in bedrijf, zeggen hulporganisaties tegen de Financial Times.
Zo heeft Save the Children 80 procent van zijn activiteiten in Gaza gestaakt omdat Israël niet langer de notificaties erkent die de organisatie aanlevert via het ‘Humanitarian Notification Service Platform’, dat door de VN beheerd wordt. Dat platform, zegt humanitair directeur Rachael Cummings van Save the Children tegen de Britse krant, „was bedoeld om Israël in feite te helpen om ons niet aan te vallen”. Zonder dat systeem, zegt ze, kan haar organisatie niet langer de veiligheid van haar teams garanderen.
Israël erkent dat het niet langer het coördinatiesysteem hanteert; wel zou de situatie per keer bekeken worden. VN- en andere hulporganisaties zeggen dat de Israëliërs het merendeel van de hulpverzoeken afwijzen.
Met medewerking van Lotje van den Dungen
