Wanneer rijdt er weer een vrouw in de Formule 1?

Vrouwelijke coureurs Formule 1 wordt als een mannensport gezien, maar vrouwen kunnen gewoon meedoen. NRC sprak de drie nog levende vrouwelijke F1-coureurs nu dit weekend vrouwen van de F1 Academy op Zandvoort racen.

Beitske Visser (28), Nederlands beste vrouwelijke racer van dit moment.

Beitske Visser (28), Nederlands beste vrouwelijke racer van dit moment.

Foto Joan Valls/NurPhoto/Getty

Ze was niet meer de jongste toen ze haar eerste Grand Prix in de Formule 1 reed, de koningsklasse van het autoracen. „Eenendertig”, vertelt Divina Galica (78) vanuit Florida. „Daarvoor had ik een carrière als skiester. Ik heb aan drie Olympische Spelen meegedaan.”

Als voormalig olympiër was Galica een bekendheid in haar geboorteland Engeland. Reden waarom de manager van een raceteam (extra publiciteit!) haar in 1974 vroeg mee te doen aan een celebrity race. Toen ze als tweede eindigde, spoorde de manager haar aan door te gaan. „Ik was meteen verslaafd aan de competitie-drug.”

Het is even wennen: een vrouw die over haar prestaties in de Formule 1 praat. Weinig mensen kunnen zich er iets bij voorstellen. En toch reden tussen 1958 en 1992 vijf vrouwen in de Formule 1. Naast Divina Galica leven er nog twee: Desiré Wilson uit Zuid-Afrika en Giovanna Amati uit Italië.

NRC sprak hen in de aanloop naar dit raceweekend, als vijftien vrouwen van de F1 Academy, een speciaal voor hen opgetuigd kampioenschap, het tegen elkaar opnemen op het circuit van Zandvoort. Déze vrouwen (de jongste is zestien jaar, de oudste 25) rijden in Formule 4-wagens, maar de hoop is dat het kampioenschap binnen tien jaar (weer) een vrouw in de hoogste raceklasse oplevert.

Susie Wolff, directeur van de F1 Academy, sprak vorige maand in de Financial Times van „een langetermijnvisie” en „terug naar de basis”. Het streven is volgens haar niet alleen om vrouwelijk talent te ontwikkelen in het autoracen, maar ook in het karten, waar procentueel veel minder meiden aan doen dan jongens. „Het is een lange weg”, erkende Wolff. „Maar als je de beeldvorming kan veranderen op de korte termijn, komen de resultaten op de lange termijn vanzelf.”

Met beeldvorming bedoelt Wolff: de overtuiging dat Formule 1-racen niets voor vrouwen is. Het is een vooroordeel waar zowel coureurs, teammanagers, sponsoren als het racepubliek zich schuldig aan maken. „Zolang mensen zo denken, wordt het lastig voor ons om een kans te krijgen”, zegt de 28-jarige Beitske Visser, die wordt beschouwd als Nederlands beste vrouwelijke racer van dit moment.

Uit eten met Niki Lauda

Alle leden van de F1 Academy (geen school dus, maar een competitie) krijgen 150.000 euro van Formula One Management via hun teams. De rest van de kosten – het gaat om enkele tonnen – moeten ze zelf ophoesten of krijgen ze van sponsoren. „Grote sponsoren vinden is moeilijk”, vertelt Emely de Heus (20), de enige Nederlandse in de F1 Academy. „Met hulp van mijn vader, die ondernemer is, heb ik drie sponsoren gevonden, waaronder een Chinese fabrikant in hoogwerkers.”

Met trots wijst ze naar haar oranje Tatuus T421, in de werkplaats van MP Motorsport, het Nederlandse team waarvoor De Heus rijdt in de F1 Academy. „163 PK, toch?”, vraagt ze aan de mecanicien, die even verderop aan een wagen sleutelt. Hij knikt. „En zeshonderd kilo?” Inderdaad.

Een paar dagen daarvoor heeft De Heus nog de hoofdprijs bij een race in Barcelona gewonnen. Geen van de zeven wedstrijden die dit jaar verreden worden door de leden van de F1 Academy zijn live te zien, zelfs niet op YouTube. En dat is jammer, zegt De Heus, „want daar sta je dan met je trofee, terwijl niemand meekijkt”.

In het interview met Wolff stipte de Financial Times dit veelgehoorde kritiekpunt aan. De ambitie is om de wedstrijden volgend jaar live uit te zenden, zei Wolff, maar voorlopig is het zaak dat de F1 Academy zichzelf bedruipt, nadat een eerder kampioenschap voor vrouwen, de zogenaamde W Series, vorig jaar abrupt werd afgekapt vanwege financiële problemen. „We hebben daaruit lessen getrokken”, zegt zij.

Commerciële partners kun je in elk stadium aantrekken, vindt Wolff, die niet inging op een interviewverzoek van NRC. Topman Stefano Domenicali van de Formule 1 staat volgens haar „volledig achter” de initiatieven voor racevrouwen en wil dat de F1 Academy een succes wordt. Geld speelt geen rol, lijkt Wolff te willen zeggen. Daardoor kan je in de luwte aan je missie werken, tot je zeker weet dat die slaagt.

De Zuid-Afrikaanse F1-coureur Desiré Wilson in 1980 in Engeland en de Italiaanse F1-coureur Giovanna Amati in 1992.
Foto’s Rob Taggart/Getty, Pascal Rondeau/Allsport

Desiré Wilson, geboren in Zuid-Afrika en woonachtig in Salt Lake City in de Verenigde Staten, wordt dit jaar zeventig. Ze zette pas op haar 63ste een punt achter haar racecarrière, al deed ze toen natuurlijk niet meer mee op het hoogste niveau. „Weinig mensen weten nog wie ik ben”, zegt ze. „Ik krijg verbaasde blikken als ik vertel dat ik in de Formule 1 heb gereden. ‘Hè, als vrouw?’” Wel krijgt ze nu en dan fanmail, uit Polen, Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië. Jonge, vrouwelijke racefanaten zien haar als voorbeeld.

De Formule 1 was in haar tijd (jaren zeventig, tachtig) niet de technologisch hoogstaande miljardensport die het tegenwoordig is. De sport was daardoor toegankelijk voor veel verschillende teams en coureurs. Volgens Wilson was de financiering een fractie van de miljoenen die je nu moet neertellen om het traject naar de Formule 1 te doorlopen. Zij klom niet op via de Formule 3 en Formule 2, zoals nu gebruikelijk is, maar reed veel in het Britse kampioenschap, dat toen nog naast het wereldkampioenschap bestond, om een race-licentie te krijgen voor de Formule 1.

Over de nieuw opgerichte F1 Academy zegt Wilson: „Ik weet niet of de beste racers daar rijden, maar je moet ergens beginnen, nietwaar?” De grote vraag is volgens haar hoe je vrouwen zo lang voor de sport kunt behouden dat ze goed genoeg zijn voor de Formule 1. De nieuwe generatie racers wil vaak instant succes, werpt zich op als influencer en is niet altijd bereid om offers te brengen. Anderzijds hoeft er volgens Wilson maar één geweldige racevrouw tussen te zitten. „Dan kan het snel gaan.”

Net als Divina Galica heeft zij op Zandvoort geracet. In 1977 woonde ze in Den Haag, waar ze terechtkwam nadat coureur Huub Vermeulen, onder de indruk van haar prestaties, aanbood haar te helpen met haar carrière. Bij een van haar laatste races op Zandvoort hield zij Michael Bleekemolen een paar seconden achter zich. „Ik moet zeggen dat hij heel goed was.”

Veel mannelijke coureurs vonden het vervelend om tegen een vrouw te rijden. „Er was absoluut sprake van seksisme”, zegt Wilson. „De meeste problemen had ik met Jacques Laffite. De táál die hij tegen mij bezigde: waarom doe jij mee aan de Formule 1?”

Coureurs Divina Galica en Mark Thatcher, zoon van de voormalige Britse premier. Foto Keystone/Hulton Archive/Getty Images

Wilson kon als vrouw alleen respect afdwingen door met goede prestaties te bewijzen dat ze op de baan thuis hoorde. „Ik moest zeker niet de pionier gaan uithangen. Zo van: ik ben vrouw, ik ga jullie allemaal verslaan. Mijn houding was: ik ben vrouw, dit is wat ik doe en ik moet tegen mannen racen omdat er geen andere vrouwen racen.”

Ook Galica denkt met gemengde gevoelens terug aan haar oud-collega’s. Niet al haar teamgenoten vonden haar goed genoeg voor het grote werk, haar auto werd regelmatig uitgeleend aan iemand met meer potentie. Maar er waren ook coureurs als Niki Lauda, die haar adviezen gaven, uit eten namen of aan een sponsor probeerden te helpen. „Misschien omdat ze dachten dat ik hen niet kon verslaan, haha.”

Een vrouw komt minder makkelijk aan een sponsor dan een man, zegt bijna iedereen die je er in de racewereld naar vraagt. „Omdat sponsors voor winnaars gaan en denken dat een vrouw in deze sport niet kan winnen”, zegt Galica, die als oud-olympiër drie sponsoren aan zich wist te binden in het racen: Shell, Ford en Olympus.

Het ís ook niet makkelijk voor een vrouw om op het hoogste raceniveau te winnen van een man, geeft Galica toe. De autosport vereist veel fysieke kracht – in haar tijd zeker, maar nu nog steeds – en dus moet je als vrouw extreem sterk zijn om als eerste over de streep te komen. „Dat ik er al vijftien jaar aan intensieve training op had zitten als skiester heeft mij als coureur erg geholpen.”

Emely de Heus zegt dat „veel meiden het niet willen toegeven”, maar dat het besturen van een racewagen een behoorlijke aanslag op het vrouwenlichaam is. „Ik ga bijna elke dag naar de sportschool voor krachttraining en cardio. Ik fiets in een saunasetting, doe aan bootcamps. Ik ken mannen die met twee keer in de week ook toe kunnen.”

Met beide benen op de grond

Christian Horner, teambaas van Red Bull Racing, zei onlangs tegen het Amerikaanse medium First Sportz dat het „een kwestie van tijd” is voor een vrouw zijn team completeert. Met belangstelling volgt hij de F1 Academy en hij vertelde dat er plannen zijn bij Red Bull om jonge vrouwelijke karters te scouten, zodat talent goed kan rijpen.

Die vergezichten vindt niet iedereen in de racewereld reëel. „Ik houd van mensen, ongeacht hun sekse of geaardheid”, haast oud-coureur Jan Lammers zich te zeggen. „Maar als een vrouw in de Formule 1 wil meedraaien, verwacht je dat ze nú al in de Formule 3 of Formule 2 rijdt. Daar zit er geen een. Tot in de onderste geledingen van het karten doen vrouwen niet mee om een podiumplek.”

Je kunt vrouwen bij wijze van window dressing laten starten in de Formule 1, zegt Lammers, maar of je dat moet willen? „Vrouwen moeten alleen Formule 1 rijden als het denkbaar is dat ze wereldkampioen worden.”

Ook oud-coureur Michael Bleekemolen ziet een vrouw niet snel wereldkampioen worden. En ook híj vindt dat dat wel in de lijn der verwachting moet liggen, wil een vrouw aan de start verschijnen. „Steeds meer vrouwen racen, maar de Formule 1-vijver is klein. Vrouwen zijn anders gebouwd dan mannen. Ik denk dat mannen altijd harder gaan in een raceauto dan vrouwen.”

Bleekemolen grinnikt als hij wordt herinnerd aan een race waarin Desiré Wilson tegen hem reed. „Beduidend goed”, vond hij haar. Hij moest twee keer kijken toen hij een vrouw naast zich op het podium zag staan. „Misschien kan een vrouw, à la Fernando Alonso in een goede auto, nét achter de top rijden. Dat is ook wat waard, hè.”

Emely de Heus (20) viert haar kwalificatie voor de F1 Academy in Barcelona.Foto Eric Alonso/Getty

Academy-coureur Emely de Heus zegt dat ze er als meisje van droomde om in de Formule 1 te rijden. Ze wilde de barrière doorbreken, hield zichzelf voor dat ze meer kans maakte dan andere meisjes. „Maar ik stond algauw met beide benen op de grond. Ook een jongen van twintig die nog in de Formule 4 rijdt, gaat het niet redden. Zo realistisch moet je zijn. Er zijn maar twintig mensen in de wereld die Formule 1 rijden. Daarom kijk ik naar andere mogelijkheden. In de VS kan je best veel geld verdienen met autosport. Ik denk dat ik mij daar op ga focussen.”

De Verenigde Staten is ook het land waar Beitske Visser ooit haar geluk wil beproeven. Vrijwel geen één Nederlandse vrouwelijke racer heeft zo veel ervaring als zij, maar sinds de opheffing van de W Series (waarin zij twee keer tweede werd) racet zij „her en der losse wedstrijden”. Voor de F1 Academy is zij te oud en te goed (ze heeft zelfs al in Formule 2-wagens gereden). Dus is het even zoeken wat nu. „Ik zou het vet vinden om IndyCar te rijden, al is dat meer een droom dan iets waar ik nu mee bezig ben”, zegt ze. IndyCar is een Amerikaanse autosportklasse waarin de Nederlanders Arie Luyendijk, Jan Lammers en Robert Doornbos hebben gereden en Rinus ‘Veekay’ van Kalmthout nu uitkomt.

Hypocriet en voor de bühne

Giovanna Amati (60) is de jongste van de drie nog levende vrouwen die Formule 1 reden. Met haar reebruine ogen en blonde lokken was ze in haar racedagen een opvallende verschijning. Maar ze voelde zich „geen vrouw tussen de mannen”, zegt ze. „Ik voelde me een coureur.”

Op haar vijfde begon ze met karten, op haar zestiende met autoracen. Rijkelijk laat, vindt ze, „maar ik heb eerst nog wel een tijdje aan motorracen gedaan”.

Hoewel ze zich geen vrouw tussen de mannen voelde, zagen veel mannen haar wel als een indringer. Als ze slecht reed waren ze vriendelijk, maar als ze goed reed negeerden ze haar. „Ik begreep het wel”, zegt Amati. „De keren dat ik tegen een vrouw uitkwam, deed ik er alles aan om haar achter me te laten. Ook ik reed niet graag achter een vrouw.”

Mannen zijn fysiek sterker dan vrouwen maar coureurs zijn niet de motor van hun auto

Beitske Visser coureur

Amati snapt ook niet waarom tegenwoordig zo veel werk wordt gemaakt van vrouwen in de Formule 1, want „eigenlijk is het geen sport voor vrouwen”. De spanning, de adrenaline, de snelheid, die fysiek zware besturing … het is niks voor een vrouwenlichaam, vindt ze. „No way dat een vrouw de nieuwe Max Verstappen wordt. Voor racen moet je ‘koud’ zijn. Vrouwen zijn te emotioneel.”

Voor de F1 Academy heeft Amati geen goed woord over. „Die studenten rijden langzamer dan in de Formule 3. De races worden niet uitgezonden of gestreamd, wat heb je er dan aan? Ik vind het hypocriet, voor de bühne. Ze geven vrouwen een kans, maar met Formule 1 heeft het niets te maken.”

Beitske Visser vindt de F1 Academy juist „een goed initiatief” en zou niet weten waarom een vrouw geen Formule 1 kan rijden. „Het is een feit dat mannen fysiek sterker zijn dan vrouwen”, zegt ze, „maar coureurs zijn niet de motor van hun auto.” Vrouwen moeten volgens haar sterk genoeg zijn om een racewagen te besturen, maar daarna speelt fysieke kracht geen rol meer en wordt het een level playing field.

Bij Wilson, Amati en Galica ging het racen in de vorige eeuw met vallen en opstaan, en dat zal voor de meiden die nu dromen van een carrière in de Formule 1 niet anders zijn. „Voor elk jong meisje in een kart zou Formule 1 het doel moeten zijn,” vindt Galica, „maar het wordt een lange weg.”

De drie oud-coureurs hebben het officieel nooit verder gebracht dan de kwalificaties voor een Formule 1-race, maar Wilson stuurt via de mail bewijs dat zij wél voorbij dat stadium is gekomen, bij de Grote Prijs van Zuid-Afrika op het Kyalami-circuit in 1981. De wedstrijd – zij viel in de 51ste ronde uit door een technisch mankement – telde „door een ingewikkeld politiek conflict” niet mee voor het wereldkampioenschap. Daardoor werd Wilson beroofd van een historisch moment. „Enorm frustrerend.”

Op de vraag welk gevoel overheerst als zij terugkijkt op haar race-carrière, volgt een antwoord waar zij zelf van lijkt te schrikken: „Verdriet. Dat klinkt vreselijk, maar ik heb gewoon niet bereikt wat ik wilde.”