Wakker worden en je grond verliezen: kolonisatie Oost-Jeruzalem gaat in rap tempo door

Op een ochtend in april vorig jaar werd de 50-jarige Hassan Abu Tair wakker met slecht nieuws van zijn advocaat: de grond waarop hij een huis hoopte te bouwen in de wijk Umm Tuba, in het door Israël geannexeerde Oost-Jeruzalem, staat officieel niet onder zijn naam geregistreerd.

Zes maanden eerder had Abu Tair een verzoek ingediend bij de gemeente voor een bouwvergunning voor een nieuw huis op zijn land, omdat zijn 22-jarige zoon binnenkort zou trouwen. Zijn verzoek werd afgewezen. Wat bleek: het Joods Nationaal Fonds (JNF) heeft 60.000 vierkante meter land van inwoners van Umm Tuba, zonder hun medeweten, als bezit van het JNF laten registreren bij het Israëlische Kadaster. Ruim een derde van die grond is bebouwd met huizen.

Het JNF, een zionistische organisatie opgericht in 1901, hield zich voor de oprichting van Israël bezig met het opkopen van land in Palestina. Tegenwoordig is de organisatie, met steun van de Israëlische regering, nauw betrokken bij het nederzettingenbeleid in het sinds 1967 door Israël bezette Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever. Dat doet het middels financiële steun voor illegale nederzettingen en – via dubieuze deals – de aankoop van land. Palestijnen beschouwen Oost-Jeruzalem als de toekomstige hoofdstad van Palestina, zoals ook de internationale consensus is over de tweestatenoplossing. Israël heeft het stadsdeel illegaal geannexeerd en koloniseert er middels de bouw van nederzettingen en verdrijving van Palestijnen steeds meer land.

Via Abu Tair ontdekten 150 van de circa 5.000 inwoners van Umm Tuba dat ook hun land is geregistreerd als JNF-bezit. „We zijn door een ramp getroffen. Het land dat we bezitten, staat ineens op naam van het JNF”, zegt Abu Tair tijdens een bijeenkomst van de getroffen inwoners vorige maand.

De bewoners van Umm Tuba, waarvan de meesten tot de Abu Tair-familie behoren, wonen al generatieslang op dit land. De grond erfden zij van hun voorouders, die leefden tijdens het Jordaanse bestuur van Oost-Jeruzalem, of nog verder terug, tijdens het Britse mandaat of Ottomaans Palestina. Ze vertellen in het bezit te zijn van eigenschapsdocumenten. Behalve de ontzegging van bouwvergunningen, vrezen zij nu ook voor de onteigening van hun land.

Bouwvergunningen

Aan de rand van Umm Tuba staat een opvallend huis. Yousef Abu Tair (50), die in de bouw werkt in het Israëlische West-Jeruzalem, staat op het betegelde terras voor zijn woning, die omringd is door palmbomen. „Het is gebouwd in de stijl van ons Arabisch erfgoed, zoals de oude huizen in Jaffa”, vertelt hij. Eerst legde hij de begane grond aan, daarna twee verdiepingen voor zijn broers. In 2007 en 2013 kreeg hij daarvoor bouwvergunningen, die hem in totaal 600.000 sjekel (zo’n 150.000 euro) kostten. Ook zijn land, waarop dit huis staat, is volgens de Israëlische bureaucratie nu in het bezit van het JNF.

Yousef Abu Tair (50) kreeg te horen dat zijn grond in de wijk Umm Tuba, in het door Israël geannexeerde Oost-Jeruzalem, officieel niet onder zijn naam geregistreerd staat.
Foto Lucia Admiraal

Volgens Aviv Tatarsky, onderzoeker van de Israëlische NGO Ir Amim, die zich inzet voor de rechten van Palestijnen in Oost-Jeruzalem, is het een relatief recente ontwikkeling dat land wordt afgenomen in een bebouwde Palestijnse wijk, waar inwoners over bouwvergunningen beschikken. Palestijnen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever krijgen zelden een bouwvergunning, maar in Umm Tuba lukte het inwoners wel. De gemeente bevestigde daarmee hun eigenaarschap van het land. 

In 2024 werden in Oost-Jeruzalem volgens data van Ir Amim en de Israëlische NGO Bimkom 57 bouwplannen voor Palestijnen goedgekeurd, tegenover 11.000 goedgekeurde plannen voor Israëliërs. Zulke goedkeuring is bepalend voor het verkrijgen van bouwvergunningen. Regelmatig worden Palestijnen in Oost-Jeruzalemse wijken als Silwan en Sheikh Jarrah uit hun huizen gezet,

Ook worden regelmatig Palestijnse huizen gesloopt onder het mom van het ontbreken van een vergunning. In 2024 ging het volgens cijfers van Ir Amim alleen al in Oost-Jeruzalem om een recordaantal van 255 slopingen, waaronder 181 huizen en 74 andere gebouwen zoals winkels of opslagplaatsen. Volgens Ir Amim hangt de getroffen inwoners van Umm Tuba nu ook uitzetting boven het hoofd, als het JNF vroeg of laat zal beweren dat zij daar onrechtmatig verblijven.

Landregistratie

Sinds de bezetting in 1967 registreerde de Israëlische regering geen landbezit in Oost-Jeruzalem. Maar in 2018 kwam het alsnog met een plan voor landregistratie. „Het plan werd gepresenteerd als een stap naar economische rechten van Palestijnen in Oost-Jeruzalem. Maar het werd al meteen duidelijk dat rechtse en kolonistenorganisaties land op hun naam gingen zetten,” zegt Tatarsky. Het JNF claimt nu dat een vertegenwoordiger van de organisatie de grond in Umm Tuba bijna een eeuw geleden gekocht heeft.


Lees ook

De boekhandelaar van Oost-Jeruzalem stelde een bloemlezing samen met ooggetuigenissen en verhalen over Gaza

Mahmoud Muna in de etalage van zijn boekhandel in Oost-Jeruzalem.

In reactie op vragen van NRC schrijft de organisatie dat „het gaat om land dat rechtmatig door de KKL-JNF [Keren Kayemet LeIsrael is de Hebreeuwse naam van de organisatie] is aangekocht vóór de oprichting van de staat, van een bedrijf dat het land al in 1934 van de oorspronkelijke eigenaars had gekocht.” Ook schrijft de organisatie dat „de registratie en regeling van de grond werden voltooid in overeenstemming met de wet in Israël, waarbij het registratieproces volledig transparant verliep voor de plaatselijke bewoners.”

De bewoners van Umm Tuba zeggen echter nooit op de hoogte te zijn gesteld van een registratieproces. Ondersteund door advocaten hebben zij een klacht ingediend bij het Israëlische Kadaster, en zich gewend tot het Hooggerechtshof, dat nog moet beslissen of hun zaak in behandeling wordt genomen. Maar het verleden leert dat het hof overwegend uitspraken doet in het voordeel van de staat, en tegen de rechten en belangen van de Palestijnen, benadrukt Tatarsky. „De rechters zijn bevooroordeeld. Alleen kunnen de Palestijnen weinig anders dan zich tot het hof wenden.”

Het uiteindelijke doel van de landregistratie is volgens Ir Amim de verdere verandering van de demografie en geografie van Oost-Jeruzalem middels onteigening van Palestijns land, en de bouw van nederzettingen. Daardoor krijgt het stadsdeel steeds meer Joodse inwoners.

Olijfboomgaarden

Vanaf de heuvel waarop Umm Tuba is gebouwd, zijn de gevolgen van dit beleid duidelijk zichtbaar: waren vroeger de open heuvels van de Westelijke Jordaanoever nog te zien, nu wordt het uitzicht gedomineerd door de nederzetting Har Homa, met 26.000 inwoners. „Als kind ging ik altijd naar de olijfboomgaarden van mijn familie op de Jabal Abu Ghneim”, zegt Hassan Abu Tair – de Arabische naam voor de heuvel waarop Har Homa ligt.

Deze volgens het internationaal recht illegale nederzetting werd gebouwd in 1997, onder de toenmalige regering van premier Benjamin Netanyahu. Dat gebeurde kort na de Oslo-akkoorden tussen Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (1993-1995). Het onderhandelingsproces had uiteindelijk moeten culmineren in een bevriezing van de bouw van nederzettingen, maar het tegenovergestelde gebeurde. Inmiddels wonen er in Oost-Jeruzalem ruim 230.000 kolonisten, en op de rest van de Westelijke Jordaanoever nog 500.000. De extreemrechtse Israëlische minister van Financiën Bezalel Smotrich, die pleit voor volledige annexatie, wil dat laatste aantal verdubbelen.

„Middels de nederzettingen wordt het land opgeslokt, en worden Palestijnen in steeds kleinere enclaves geïsoleerd”, zegt Tatarsky. De locatie van Har Homa noemt hij „veelzeggend”. De wijk Umm Tuba raakte zo geïsoleerd van de Westelijke Jordaanoever. De nabijgelegen Palestijnse stad Bethlehem werd juist losgekoppeld van Oost-Jeruzalem door de daartussen gebouwde nederzetting Givat Hamatos.


Lees ook

Nederzettingen, kolonistenwegen en militaire bases veranderen de spectaculaire natuur in Palestina radicaal

De wandelroute door de  Wadi el-Qelt. Door de politieke situatie zijn niet alle paden altijd even toegankelijk.

Rond Oost-Jeruzalem ligt inmiddels een ring van nederzettingen. Hiermee kan de regering volgens Tatarsky zeggen dat „het stadsdeel onmogelijk de hoofdstad van een Palestijnse staat kan worden, omdat er nou eenmaal veel Joden wonen.”

Tatarsky verwijst naar de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof van afgelopen juli, dat de Israëlische bezetting van Palestijns gebied (Gaza en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem) illegaal is. De nederzettingen moeten zo snel mogelijk worden ontmanteld, stelde het hof. Tatarsky: „Een van de vormen van discriminatie die het hof beschrijft is de verdrijving van Palestijnse gemeenschappen en de bouw van nederzettingen. Hier in Umm Tuba zie je waar het hof het over heeft. Wat er hier gebeurt, is een signaal dat geen enkele Palestijn in Oost-Jeruzalem veilig is in zijn huis.”