Op een stoffige parkeerplaats aan de weg naar Ofakim, in het zuiden van Israël, spreekt een vrouw met een baby op de arm een groep demonstranten toe. Ze dragen Israëlische vlaggen en spandoeken. Het is half negen ’s ochtends, en een man gaat rond met een doos bladerdeeghapjes.
De boodschap van organisator Reut Ben Chaim (37), een kleuterjuf uit de zuidelijke stad Netivot, is luid en duidelijk: „We zullen geen hulp in handen laten komen van Hamas.” Het kan Ben Chaim niet schelen wat er met de bevolking in Gaza gebeurt. „Wij hebben onze eigen problemen.”
Dit is de Tzav 9-beweging, bestaande uit voormalige reservisten, kolonisten, families van gijzelaars en geëvacueerde inwoners uit Zuid-Israël. Ze demonstreren al weken bij de Kerem Shalom-overgang, de enige functionerende grensovergang met Gaza in Israël, om de toegang van hulpgoederen te blokkeren. Inmiddels is het gebied tot militaire zone verklaard, maar de demonstranten nemen omwegen en de grenspolitie staat het oogluikend toe.
Om weerstand te voorkomen, maakt de groep pas op de ochtend van demonstraties bekend waar ze naartoe gaan. Vandaag gaan ze naar Nitzana, aan de grens met Egypte, vijftig kilometer van Kerem Shalom. Van daaruit gaan goederen richting de Egyptische grensovergang met Rafah, in het zuiden van Gaza.
De vriendinnen Tsuf Tsur (35) en Ruth Handler (38), die respectievelijk in de zorg en in de hightech werken, komen uit Jerocham, een dorp in het zuiden van Israël, en doen voor het eerst mee. „Alle hulp komt in handen van Hamas, en de Israëlische gijzelaars ontvangen helemaal niets”, meent Tsur.
„De wereld begrijpt niet in wat voor situatie wij zitten, en dat we onszelf moeten beschermen”, zegt Handler. De vrijlating van de gijzelaars en Israëls veiligheid, dat gaat voor hen boven alles. Dat de bevolking van Gaza honger lijdt, is niet hun zaak, menen ze.
„We zijn in oorlog, waarom zouden wij mededogen moeten tonen? We zijn niet verantwoordelijk voor hen”, zegt Tsur. „Waarom vangt de Arabische wereld hen niet op, wat doet Egypte?”
Te voet naar de grens
Dan vertrekt de colonne auto’s richting de grens met Egypte. De demonstranten nemen sluiproutes over hobbelende wegen door de uitgestrekte, woestijn, langs droge vlaktes met zonnepanelen, het grote complex van de Saharonim-gevangenis, en een archeologische site.
Als de kolonne noodgedwongen terugkeert op de centrale weg zijn er plotseling politieauto’s en agenten, die hen vertellen dat ze niet verder mogen. De groep draait abrupt een zandweg op, stapt uit en gaat te voet verder richting de grensovergang.
Menachem Azoulay (26) komt uit Beit El, een illegale nederzetting ten noorden van Ramallah op de bezette Westelijke Jordaanoever, en werkt eveneens in de hightech. „Het is niet logisch dat we aan de ene kant oorlog voeren, en tegelijkertijd aan Hamas leveren. De gijzelaars krijgen ondertussen een glas water en een pitabroodje per dag.”
Lees ook
VN: Kwart bevolking Gaza op randje hongersnood door dwarsbomen voedselhulp
In Nitzana staan vlakbij de grens met Egypte vrachtwagens met hulpgoederen uit Jordanië te wachten op doorgang. De chauffeurs zitten op de grond rondom de wagens. Met wapperende vlaggen en spandoeken nemen de demonstranten positie in bij de toegangspoort voor de vrachtwagens. Een groepje vrouwen gaat in het gras zitten en krijgt van de politie water aangereikt.
Ingeblikt voedsel
Vrachtwagenchauffeur Mohammad (40), een Palestijnse inwoner van Israël uit de zuidelijke stad Rahat, zit te wachten op de bumper. „Het is klaar voor vandaag. Er zal niks meer doorgelaten worden”, zegt hij stellig, knikkend naar de demonstranten.
Zijn lading, net als die van de andere vrachtwagens, bevat met name ingeblikt voedsel. „Vooral veel bonen, rijst, een beetje vlees.” Op de wagen naast hem liggen zakken meel. Keer op keer als de demonstranten komen, blijft de toegangspoort dicht, vertelt Mohammad. Het is al voorgekomen dat de vrachtwagens zes dagen moesten wachten tot ze door mochten.Tussendoor gaat hij naar huis.
De hulpgoederen uit Jordanië komen via de Allenby-brug de Westelijke Jordaanoever binnen, worden daar gecontroleerd door Israël en vervolgens op andere wagens geladen die door Mohammad en zijn collega’s – allemaal Palestijnse inwoners van Israël – naar Nitzana worden gereden.
Daar worden de goederen op Egyptische vrachtwagens geladen, opnieuw aan een controle onderworpen, en richting Rafah vervoerd via een weg door de Egyptische Sinaïwoestijn – mits ze door mogen. Volgens Mohammad staan er eveneens tien vrachtwagens te wachten afkomstig uit de Israëlische haven van Ashdod, met hulpgoederen uit Turkije.
Oorlogswapen
Door de Israëlische blokkade van de Gazastrook sinds 2007 was de economische situatie in Gaza al voor de oorlog zeer slecht. Volgens de VN was 80 procent van de bevolking afhankelijk van humanitaire hulp. Na de aanval van Hamas in het zuiden van Israël op 7 oktober stelde Israël een volledige blokkade in.
Lees ook
Wereldvoedselprogramma pauzeert voedselhulp in noorden van Gaza
Sindsdien laat Israël slechts zeer beperkt humanitaire hulp toe en worden vrachtwagens aan strenge en tijdrovende controles onderworpen. Bovendien is de distributie binnen Gaza moeizaam en gevaarlijk, en kan er vrijwel geen hulp naar het noorden van Gaza worden gebracht. Volgens mensenrechtenorganisaties, waaronder Human Rights Watch, gebruikt Israël honger als oorlogswapen. Een kwart van de bevolking in Gaza is volgens de VN een stap verwijderd van hongersnood.
Israël ontkent dat het de komst van hulp tegenhoudt. Volgens COGAT, de bestuurlijke tak van het Israëlische defensieministerie verantwoordelijk voor de Palestijnse gebieden, ligt het probleem niet aan de Israëlische kant, maar hebben internationale organisaties die verantwoordelijk zijn voor de distributie in Gaza niet genoeg capaciteit, zegt woordvoerder Shimon Freedman via de telefoon.
Eind januari riep het Internationaal Gerechtshof Israël op om meer humanitaire hulp toe te laten tijdens de tussentijdse uitspraak van de genocidezaak van Zuid-Afrika tegen Israël. Maar sindsdien is de toegang van vrachtwagens met hulp juist met een derde afgenomen, volgens Amnesty en Human Rights Watch.
Het zijn niet alleen radicale rechtse kolonisten in Israël die zich tegen humanitaire hulp voor Gaza keren. Een opiniepeiling van de Israëlische nieuwszender Channel 12 eind januari wees uit dat 72 procent van de Israëliërs tegen het toelaten van humanitaire hulp is zolang alle gijzelaars niet vrij zijn.
Verzet
Wie zich in Israël verzet tegen de uithongering van de bevolking van Gaza, riskeert arrestatie. De Joods-Arabische actiegroep Omdim Beyachad (We staan samen) organiseerde vorige week een bescheiden hulpkonvooi voor Gaza. Volgens hen hanteert Israël een beleid van verhongering en collectieve bestraffing in Gaza. Enkele kilometers voor de Kerem Shalom-overgang werd het konvooi tegengehouden door het leger.
Ondertussen bereiken de demonstranten die zich tegen de hulp keren hun doel om die te blokkeren en te vertragen, zegt Arie (62), die niet met zijn achternaam in de krant wil, met trots bij het protest in Nitzana. Hij draagt een cowboyhoed en een zonnebril, en houdt een spandoek vast met de tekst ‘Alleen druk op Hamas brengt de gijzelaars terug’.
„Er is geen burger in Gaza die niet betrokken was bij 7 oktober”, zegt Arie. „Totdat ze de gijzelaars vrijlaten en hier weggaan, zullen we helemaal niks aan hen leveren.”