Waarom zijn er zo weinig fictiefilms over Fukushima?

Kernenergie Een Japanse serie over de kernramp bij Fukushima in 2011 maakt zijn debuut op Netflix. Genoeg helden in de serie die de voortrollende ramp minutieus beschrijft, maar kernenergie op zich wordt nauwelijks ter discussie gesteld. Waarom niet eigenlijk?

Kôji Yakusho als nucleair specialist in actie in The Days
Kôji Yakusho als nucleair specialist in actie in The Days Beeld Netflix

11 maart 2011 werd Japan geraakt door een ‘triple disaster’: de zwaarste aardbeving ooit gemeten in Japan, een tsunami én de ergste nucleaire crisis sinds Tsjernobyl. Door de muur van water van de tsunami vielen noodgeneratoren in de kernreactoren van Fukushima uit, waren er meltdowns en explosies en kwam langdurig straling vrij. Meer dan 150.000 mensen werden geëvacueerd, van wie er 31.000 niet konden terugkeren.

Toch is het derde element van de ‘triple disaster’ veel minder aanwezig in Japanse fictiefilms dan de aardbeving en (slachtoffers van) de tsunami, vertelt Alex Oost, directeur van het Camera Japan-festival. In de filmverbeelding is het een natuurramp, niet zozeer een kernramp. „Komt dat element al aan bod dan is het meestal een zijthema. Dan gaat het bijvoorbeeld over mensen die de regio moesten ontvluchten en elders in Japan met wantrouwen worden bejegend omdat men bang is voor het stralingsgevaar.”

Dat is deels te begrijpen. Een aardbeving en vloedgolf bieden meer spektakel dan onzichtbare radioactiviteit. Slachtoffers vallen direct, niet op termijn. Toch zou je verwachten dat het in Japan anders ligt. Door de atoomaanvallen op Hiroshima en Nagasaki is geen volk zich bewuster van de gevolgen van straling.

Vermoedelijk speelt de politiek een grote rol. Japan is erg afhankelijk van kernenergie. Vóór Fukushima haalde het ongeveer 30 procent van zijn energie uit kerncentrales. Het merendeel daarvan werd na de ramp van 2011 gesloten, maar de regering heropent nu oude kerncentrales en wil nieuwe bouwen. En terwijl een land als Duitsland recent zijn kernuitstap afrondde, besliste Japan onlangs nog om de levensduur van sommige kernreactoren van veertig tot meer dan zestig jaar te verlengen.

Risico’s

Netflix-serie The Days, die afgelopen week uitkwam, is ‘fictie’ gebaseerd op journalistiek onderzoek en toont in detail hoe de ramp zich in 2011 in de Japanse kerncentrale ontrolde. De risico’s die het opwekken van kernenergie met zich meebrengt komen dus uitgebreid in beeld en zijn momenteel weer bitter actueel door de verwoesting van de Kachovka-stuwdam, waardoor zorgen ontstaan over de koeling en op termijn de veiligheid van de nabijgelegen kerncentrale Zaporizja.

Maar het bijna acht uur durende The Days focust meer op de – echt bestaande – helden die dankzij hun keuzes en opofferingen in 2011 een nóg veel grotere ramp voorkwamen, dan op de discussie of je überhaupt kernenergie wil opwekken.

Beeld Netflix

„Veel fictiefilms mikken op een breed publiek en moeten private investeerders, zoals grote bedrijven, binnenhalen. Die zitten niet te wachten op scenario’s waarin de regering of TEPCO (Tokyo Electric Power Co., de exploitant van de kerncentrale van Fukushima, red.) problematisch zijn. Dat zorgt ervoor dat Japanse fictiemakers hun scenario’s zorgvuldig selecteren of aanpassen”, stelt de Japanse professor Cinema and Media Studies Mitsuyo Wada-Marciano. Haar boek Japanese Filmmakers in the Wake of Fukushima verschijnt midden juli.

Bovendien lijkt het merendeel van de kranten en tijdschriften in Japan, die het energiebeleid van hun overheid doorgaans verdedigen, weinig happig de paar fictiefilms die verschijnen te promoten. Zo verwonderde filmmaker Sion Sono – die de kernramp in twee van zijn fictiefilms aankaartte, Himizu (2011) en Kibô no kuni (2012) – zich erover dat alleen Japanse media hem steeds vroegen waarom hij een film had gemaakt over kernenergie. „Het zou een meer logische vraag zijn: Waarom heeft niemand anders daar een film over gemaakt?”

Het is absoluut niet zo dat Japanse filmmakers en andere kunstenaars geen aandacht hadden voor Fukushima en het opwekken van kernenergie na de ramp, blijkt ook uit het boek van Wada-Marciano. Integendeel. Er kwamen in Japan in de jaren na de ramp talloze, volgens de auteur vaak goed bekeken, documentaires over het onderwerp uit. Sommige waren pro-kernenergie, velen erg kritisch, zoals Nuclear Nation (2012). Die docu van Atsushi Funahashi bevat schrijnende gesprekken met mensen die ontheemd raakten door de kernramp in Fukushima en is, door in te zoomen op de geschiedenis van de dorpen rondom de kerncentrale, kritisch op kernenergie én de offers die werden gebracht uit kapitalistische overwegingen. Wada-Marciano: „Documentairemakers werken met kleinere teams, hun films zijn goedkoper en mikken niet per se op hetzelfde publiek als fictiefilms.”

Godzilla

Voor filmliefhebbers buiten Japan voelt de beperkte aandacht voor Fukushima in Japanse fictiefilms opmerkelijk; Japan was immers het land dat de trauma’s van Hiroshima en Nagasaki en angst voor radioactieve straling verwerkte via rampenfilms? Het bekendste voorbeeld is Godzilla, het prehistorische monster met een ‘atoomadem’ dat in de gelijknamige film uit 1954 tot leven werd gewekt door straling van kernproeven te absorberen. De film was een reactie op Hiroshima en Nagasaki, maar ook geïnspireerd door de Amerikaanse proeven met de waterstofbom bij de Bikini-atol, waarbij de Japanse vissersboot Lucky Dragon nr. 5 terechtkwam in radioactieve fallout, met gruwelijke gevolgen. „Dat soort rampenfilms worden in Japan minder gemaakt tegenwoordig”, vertelt Alex Oost. „En Godzilla ging metaforisch niet zozeer over kernenergie maar over kernwapens. Die golden als iets ‘westers’ waartegen je je moest wapenen.”

Lees ook de recensie van ‘The Days’: Serie over Fukushima is beklemmend én vlak


De recente Japanse Godzilla-reboot Shin Godzilla uit 2016 verwijst wél geregeld impliciet naar ramp van 11 maart en kernenergie. Godzilla is nu niet langer een monster dat ontwaakt door kernproeven, maar dankt zijn giganteske proporties aan het eten van radioactief afval. De weifelende, bureaucratische Japanse regering en premier maken er in eerste instantie een potje van in deze parodie, maar het radioactief afval blijkt zestig jaar geleden door de VS gedumpt in zee.

Volgens Wada-Marciano slinkt momenteel in Japan de aandacht voor Fukushima, ook voor documentaires over het onderwerp. Daarom heeft een serie als The Days zeker zijn waarde, ook al zal hij volgens haar waarschijnlijk geen echte discussie op gang brengen over kernenergie. „Het is al heel wat dat hij toont wat er is gebeurd en dat de ramp bijna het einde van Japan betekende.”