Willem Luyckx was een van de laatste starters. Bijna veertigduizend lopers waren hem al voorgegaan, toen hij zondag rond kwart over drie begon aan zijn Dam tot Damloop. Uitzonderlijk warm vond hij het niet. De zon brak af en toe door, 22 graden. Maar misschien komt dat ook doordat hij tot een jaar geleden in Israël woonde, en daar liep in temperaturen van meer dan 30 graden.
Meteen nadat Luyckx’ startgroep was vertrokken, besloot de organisatie het hardloopevenement tussen Amsterdam en Zaandam stil te leggen, omdat hulpdiensten het aantal oververhitte lopers niet meer aankonden. De twee groepen na die van Luyckx, samen zo’n 5.000 lopers, mochten niet meer starten.
„Er worden toch ook marathons gelopen in 30 graden”, zegt Luyckx. Het kan volgens hem niet anders dan dat veel lopers slecht voorbereid waren op hun 16 kilometer naar Zaandam: te weinig getraind, te hard van start gegaan of te weinig gedronken.
Dat gevoel overheerste zondag aanvankelijk ook bij Martijn van Rees (34). Hij zat in de groep na Luyckx, en hoorde op weg naar het startvak over de afgelasting. Bijna tien maanden had hij getraind om met zijn twee zussen de Damloop te kunnen rennen. In de schaduw hadden ze zitten wachten voor de start. Het was bijna fris geweest. „In eerste instantie dacht ik: wat een onzin, waar slaat dit op?”, zegt Van Rees. „Maar later sprak mijn zusje iemand die wel had gelopen en langs de route allemaal mensen had zien liggen die onwel waren geworden. Dan snap je zo’n besluit wel.”
In 2019 werd de Damloop ook al gestaakt vanwege de hitte. Is het toeval dat zoiets twee keer gebeurt bij het grootste hardloopevenement van Nederland? Valt de organisatie iets te verwijten? Of heeft ze juist goed gehandeld?
Koelbaden en ijshanddoeken
Drie dagen voor de start hadden ze een extra overleg, organisator Le Champion, de gemeente en hulporganisaties. Het leek warm te worden, boven de twintig graden. Reden om bijzondere maatregelen te nemen: deelnemers extra informeren over lopen in de hitte, meer waterposten, de tijd tussen startgroepen oprekken, zodat minder lopers tegelijk op het parcours zijn. „Toen is unaniem besloten dat we niet hoefden af te gelasten”, zegt René Wit, directielid van Le Champion.
Er was volop zorg: 260 hulpverleners ter plaatse, 29 zorgposten. Er stonden vier koelbaden, ijshanddoeken, elf ambulances om onwel geworden lopers naar het ziekenhuis te brengen. In de ochtend waren er nog weinig problemen, zeggen vroege starters. Maar in de loop van de middag merkten hulpdiensten dat het aantal lopers met klachten snel steeg. Alle ambulances waren bezet, de meeste bedden in de twee regionale ziekenhuizen vol.
Voor zulke situaties zijn duidelijke afspraken gemaakt, zegt een woordvoerder van de GHOR Zaanstreek-Waterland, de organisatie die gezondheidsdiensten rond de Damloop coördineert. „De regel is: niet de zorg schaalt op, maar het evenement schaalt af. De reguliere zorg mag niet in het geding komen. Wij kunnen het niet verantwoorden als iemand elders 112 belt en we niet kunnen komen.”
Die afspraken waren aangescherpt na 2019, toen zorgdiensten op vrijwel elk front tegen hun grenzen aanliepen. Meer dan vijftig lopers hadden toen dusdanig ernstige hitteklachten dat ze naar het ziekenhuis moesten: een hitteberoerte, heet dat. „Dat wordt vaak onderschat”, zegt de GHOR-woordvoerder. „Als je mensen dan niet meteen helpt, kan dat permanente schade opleveren.”
Op de thermometer was het dit jaar weliswaar minder warm dan vijf jaar terug (23 graden vs. 26 graden) maar dat is niet het enige dat telt. Hulpdiensten kijken vooral naar de wet bulb globe temperature (WBGT), waarin onder meer ook de luchtvochtigheid, het stralingsniveau van de zon, de wind en de warmte van de omgeving (de route van de Dam tot Damloop is vrijwel onbeschut en volledig bestraat) worden meegenomen. „Dat laat zien hoeveel hitte een loper aan zijn omgeving kwijt kan”, aldus de woordvoerder. En de WBGT was dit jaar volgens haar zelfs iets hoger dan in 2019.
Op basis van die graadmeter, die elke tien minuten wordt herberekend, kunnen hulporganisaties voorzien welk deel van de lopers in problemen gaat komen. Dat aantal, gekoppeld met opstopping bij de ambulances, was reden om even na drieën de Damloop te staken.
Zwabberen, wartaal
Het lichaam wil zijn kerntemperatuur op 37 graden houden, dan functioneert alles optimaal. Wie zich inspant, wordt warmer. Het lichaam stuwt het warme bloed dichter naar de huid, om de hitte af te voeren. Je wordt rood, je transpireert. Hittestress ontstaat wanneer het lichaam er niet langer in slaagt om de warmte af te voeren, zegt Maria Hopman, hoogleraar integratieve fysiologie aan het Radboudumc te Nijmegen. En dat kan leiden tot een hitteberoerte: „Als mensen een lichaamstemperatuur boven de 40 graden hebben, beginnen te zwabberen, slecht zien, wartaal uitslaan of niet meer aanspreekbaar zijn.”
Het enige dat helpt, zegt Hopman, is zo snel mogelijk afkoelen. „Nog niet zo heel lang geleden werd oververhitting bij jonge duurlopers die stierven afgedaan als een hartstilstand – en dus werd de verkeerde aanpak gekozen bij mensen die oververhit waren. Ze werden in een ambulance naar het ziekenhuis gebracht.”
De Dam tot Damloop heeft sinds enkele jaren op verschillende plekken in het parcours en aan de finish koelbaden. Organisator Le Champion doet het heel goed, zegt Hopman. „Moet ook wel, want er zijn heel pijnlijke dingen in hun geschiedenis gebeurd.” Driemaal, in 2009, 2014 en 2016, overleed een deelnemer. „Ik ben ervan overtuigd dat mensen zondag het leven is gered doordat ze in een koelbad zijn gezet”, zegt organisator René Wit.
Hopman deed temperatuurmetingen bij deelnemers aan de Zevenheuvelenloop bij Nijmegen. Steevast zo’n 15 procent zit boven de 40 graden bij de finish. ‘Steevast’ kan zelfs betekenen dat het telkens dezelfde mensen zijn die zo heet worden. Hopman mat twee jaren achtereen de lichaamstemperaturen. Het waren nagenoeg dezelfde deelnemers die een temperatuur van meer dan 40 graden bereikten.
Een risicoprofiel maken voor duurlopers, kunnen voorspellen wie last gaat krijgen van oververhitting, „dat is de toekomstdroom”, zegt internist Jelmer Alsma, sinds acht jaar lid van het medisch comité dat de Rotterdam Marathon begeleidt. De enige risicogroep die hij kan aanwijzen, evenals Maria Hopman, is die van jongere lopers. „Boven de 40 jaar oud krijgen deelnemers eerder een verzwikte enkel of een hartstilstand. Tussen de 20 en de 35 zie je vaker oververhitting.”
Ze zijn voorzichtig in het opperen van oorzaken. Misschien zijn jongeren iets nonchalanter, neigen ze tot overschatting. Ook doordat ze fysiek sterk zijn. Zo sterk dat ze bijna ongetraind zo’n duurloop tot een goed einde kunnen brengen. Misschien zijn ze geneigd minder te luisteren naar de signalen van hun lichaam, kan een kwestie van levenservaring zijn.
Als Alsma één voorspellend signaal moet noemen, dan zijn het lopers die stickers met tussentijden op hun arm hebben geplakt. Die per se een snelle tijd willen lopen. „Als je de oververhitte lopers later ondervraagt, blijkt dat ze altijd ergens harder zijn gegaan dan goed voor ze was.”
Bij degenen die met een kerntemperatuur van meer dan 40 graden over de finish komen, zag Hopman dat de meesten het prima aankunnen, maar een enkeling niet. Het kan, kortom, iedereen overkomen. „Bij sommige mensen is ogenschijnlijk niks aan de hand. Die verschijnen goed getraind en goed voorbereid aan de start. En dan nóg kan een kilometer voor de finish ineens de lamp uitgaan.” Een woordvoerder van het Zaans Medisch Centrum zag onder de daar binnengebrachte deelnemers goed getrainde marathonlopers.
Dit is precies wat organisator Le Champion wilde communiceren toen hij de donderdag vóór de Damloop nog een laatste nieuwsbrief naar de inschrijvers stuurde. Bij alle aanbevelingen van ‘rustig aan’, ‘veel water drinken’, zat ook een interview met een vrouw die al dertien marathons had gelopen, maar bij wie toch „het licht uitging”. Naar eigen zeggen had ze onvoldoende aandacht gehad voor signalen dat het niet goed ging. „Wees daarom alert als je lijf je iets wil zeggen.”
Derde zondag in september
„Ik ben hartstikke tevreden over het verloop van dit weekend”, zegt organisator Wit. „We hebben geen ernstige ongelukken gehad. Onze protocollen hebben goed gewerkt.”
Hij kan zich de frustratie van lopers die niet mochten starten goed voorstellen. Maar uiteindelijk is het besluit om te staken ook in hún belang genomen. In de afgelopen editie ziet Wit dan ook vooral bewijs dat de maatregelen die na 2019 zijn aangescherpt, goed werken.
Ook de GHOR, de coördinator van de medische diensten, vindt dat goed is gehandeld. Afgelopen editie hielpen de aanwezige medici ruim twee keer zoveel mensen met bedreigende hitteklachten als vijf jaar geleden. Toen waren het er vijftig, nu meer dan honderdtwintig. Maar door de aanwezigheid van koelmogelijkheden, werden veel van hen nu ter plekke geholpen, waardoor de zorg het langer aankon. De editie van 2019 werd eerder op de dag stilgelegd.
Tegelijkertijd was de zorg óók onvoldoende om een startveld van 45.000 lopers aan te kunnen, bij een temperatuur van net boven de 20 graden. Is het grootste hardloopevenement van Nederland té groot geworden?
Volgens organisator René Wit is de Damloop „nog goed beheersbaar”. Met het huidige aantal deelnemers zit het evenement aan zijn logistieke grenzen, zegt hij, maar het is verantwoord. De gemeente Zaandam laat weten dat na elke editie een evaluatie plaatsvindt met hulpdiensten en Le Champion. „Op die conclusies gaan we nu niet vooruitlopen.”
Nu de planeet opwarmt is het aannemelijk dat het eind september vaker zo heet zal zijn. Een oplossing is vroeger op de dag te beginnen, oppert de GHOR-woordvoerder. Ook zou de organisatie het evenement kunnen verschuiven naar later in het jaar. René Wit wil er voorlopig niet aan. „De Dam tot Damloop van 2025 start gewoon op de derde zondag van september.”