Waarom Utrecht de hoogste coachdichtheid van Nederland heeft

Ze noemden haar de ‘gevoelensjuf’, de leerlingen van de basisschool waar kindercoach Alexandra de Jong een jongen uit klas 1 en 2 coacht. De Jong werkt in de regel thuis op haar praktijk in de Utrechtse wijk Hoograven, en soms op scholen, met kinderen tussen de zes en twaalf jaar oud die ‘vastlopen’ doordat ze „niet lekker in hun vel zitten”, overprikkeld zijn of woedeaanvallen krijgen. Met behulp van kleurrijke prentenboeken en spelletjes helpt De Jong kinderen oefenen met het leren herkennen van emoties en gedachten.

De Jong (40) studeerde sociale geografie en werkte als adviseur-onderzoeker voor woningcorporaties. „Op een gegeven moment dacht ik: is dit het nou?” Na een reorganisatie sprak ze met een loopbaancoach. „Het is fijn dat er iemand echt voor je is, die oprecht luistert en meedenkt.” Als student gaf ze zwemles. „Het liefste ging ik toen aan de slag met kinderen die niet lekker meekwamen in de groep.”

Nederland kent nu meer dan honderdduizend coaches. Tegenover de hardnekkige tekorten in beroepen als verpleging, onderwijs en politie staat een grote toename in de coaching. Nederland telt in 2023 tweeënhalf keer meer coaches dan tien jaar geleden. En iedereen kan het worden; coaching is geen beschermd beroep.

De geografische spreiding van die coaches, blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel, is ongelijk verdeeld. In de Randstad, Gelderland en Noord-Brabant zijn relatief veel coaches ingeschreven, de laagste aantallen zijn in Limburg, Zeeland en Noord-Nederland. De provincie Utrecht heeft de hoogste concentratie. Daar vind je één coach op 108 inwoners.

Foto’s: Foto Bram Petraeus

Waar komt de behoefte om te coachen vandaan? En de behoefte om gecoacht te wórden? Kindercoach De Jong denkt dat de aantrekkingskracht in „oprechte aandacht” zit. In een samenleving waar weinig tijd is voor de ander, is sprake van een „commercialisering van de troost”, aldus psychiater Dirk De Wachter in een interview met NRC waarin hij opriep „elkaars psychiater” te zijn en „te luisteren”. Dat roept de vraag op: wie kan zich commerciële zorgverlening veroorloven?

„We hebben niet direct een verklaring voor het hoge aantal coaches in Utrecht”, zegt Geeske te Gussinklo van beroepsorganisatie NOBCO. Coaches zijn bovengemiddeld vaak vrouw, theoretisch geschoold en coachen voornamelijk andere hoogopgeleiden, blijkt uit een NOBCO-enquête onder 1.700 respondenten die deze week naar buiten komt.

De hoogopgeleide doelgroep voor coaches, die is er in elk geval in Utrecht. Maar liefst 40 procent van de inwoners in de provincie heeft een hbo of wo-opleiding, het hoogste percentage in Nederland. Ook is Utrecht een provincie met een relatief grote werkende bevolking – tussen 25 en 65 jaar – de groep die het algemeen gebruikmaakt van een coach.

Coaching wordt in principe niet vergoed door de verzekering, maar kan wel betaald worden via een persoonlijk budget dat sommige werkgevers aanbieden. Te Gussinklo ziet dat startende professionals steeds vaker vragen om coaching als arbeidsvoorwaarde. Veel gesprekken met coaches gaan over zelfontplooiing, burn-out of de balans tussen werk en vrije tijd, blijkt uit de enquête.

Mijn ouders wonen in de Achterhoek. Daar vraag je niet om hulp. Als je je niet goed voelt, praat je er niet overAlexandra de Jong kindercoach in Utrechtkindercoach in Utrecht

Volgens het NOBCO-onderzoek hebben coaches vaak een achtergrond in HR-werk, consultancy, onderwijs of de zorg. Die overstap vanuit het onderwijs naar coaching herkent kindercoach Alexandra de Jong, die in haar omgeving en bij de beroepsvereniging voor kindercoaches veel leerkrachten tegenkomt die willen coachen. „Als je voor een klas van dertig kinderen staat, zitten er altijd leerlingen tussen met wie het niet zo goed gaat. Het lijkt me best frustrerend als je even een-op-een wil zitten met een leerling, maar daar door het drukke lesprogramma niet aan toekomt. Ik denk dat dit gaat knagen.”

Een soort ondervraging

In een oud schoolgebouw aan het Merwedekanaal („antikraak”) worden meditatieworkshops, coachingsessies en hiphop-avonden georganiseerd. Bokscoach Lucas Defares (54) geeft, naast zijn coaching, één of twee keer per week („vaker is te intensief”) trainingen. Vroeger werkte hij „op straat” als maatschappelijk werker. „Met jongeren die dak- en thuisloos waren of in de psychiatrie zaten, ging ik sporten.” Door te bewegen kwamen de jongeren „los”. Defares begon aan een trainersopleiding, omdat hij gefrustreerd raakte door de fusies en het administratieve deel van zijn baan.

„Je kreeg allerlei beperkingen: precies zoveel uren voor één klant. Dat binnen de lijntjes kleuren was niks voor mij.” Als freelance coach en trainer kan hij zijn werk aanpakken zoals hij wil.

Voor ze wandelcoach werd, was Yvon Beemsterboer (57) loopbaancoach, bij onder andere een ziekenhuis. Ze werd het zat „binnen” achter een bureau „een soort ondervraging” met de cliënt te houden. Al zoekend naar een alternatief vond ze het wandelcoachen.

Ze begon voor zichzelf en spreekt nu klanten, vaak jonge vrouwen, in Amelisweerd, een bos nabij Utrecht. Haar tarief voor een coachingtraject – zes wandelsessies plus opdrachten, koffie en feedback – ligt rond de 1.400 euro.

Foto’s: Foto Bram Petraeus

Op een van haar rondes door kronkelpaden in het bos, vertelt ze: „Mijn eigen behoefte aan bewegen combineer ik nu met coaching. In beweging ontstaan nieuwe ideeën en doordat je elkaar niet aankijkt maar loopt, is het minder ongemakkelijk. Als je tegenover elkaar zit, verwacht je sneller een antwoord.”

Een verklaring voor het hoge aantal coaches in Utrecht hebben de drie coaches niet direct. Dat Utrecht een universiteitsstad is waar studenten blijven plakken speelt mogelijk een rol, vermoedt De Jong. „Mijn ouders wonen in de Achterhoek. Daar vraag je niet om hulp. Als je je niet goed voelt, praat je er niet over”. Ook is Utrecht geen „keiharde commerciële stad”, vindt Beemsterboer. „We hebben veel mensgerichte bedrijven, zoals goede doelen en non-profit organisaties. Ik denk dat de behoefte om te coachen of gecoacht te worden daaruit voorkomt.” Beemsterboer klanten komen vooral uit de retail, zorg en overheid. Een groot deel daarvan blijft terugkomen voor losse sessies: „Als een soort APK-keuring”.

Coaching is een „middenklasse-ding”, beaamt Defares. „Kijk, coaching is niet mijn core business. Ik kijk altijd, zeker met jongeren, of ze het kunnen betalen.” Zijn tarieven liggen tussen de 75 en 150 euro. „Ik wil het toegankelijk houden en ben relatief goedkoop als coach. Een personal trainer die gewoon sporttraining geeft vraagt dat ook.”

De Jong ziet dat ze vooral kinderen van welvarende ouders helpt. „Jammer”, zegt ze, „want ik zie dat niet alle ouders dit kunnen betalen. De verzekering dekt het niet en ik merk dat de ouders die komen het financieel kunnen dragen.” Ondertussen onderzoekt beroepsorganisatie voor kindercoaches Adiona via een pilot of een soort „inloopspreekuur” met kindercoaches op een basisschool mogelijk is, als een permanente aanvulling op het docententeam.

De Jong is enthousiast. Ze werkt normaal buiten schooltijden wanneer leerlingen vrij zijn, op deze manier zou ze gemakkelijker meer kinderen kunnen spreken. Het kan volgens haar preventief werken: „Misschien zijn er in onze ogen wel kleine dingen die bij kinderen spelen, waarvoor je niet een heel coachtraject opstart”.

In zijn werk komt Defares jongeren tegen die niet altijd genoeg geld hebben om coaching te betalen. „Ik geloof niet dat je dingen gratis moet doen”, zegt Defares. „Maar als het echt niet gaat, kunnen we het erover hebben. Voor de vakantie had ik een jongetje van twaalf met zijn vader. Er speelde van alles thuis, huiselijk geweld ook. Een leerkracht vroeg of ik niet iets voor hem kon betekenen.” De jongen kwam bij Defares langs voor ademhalingsoefeningen. „Ik had tijd en kon hem helpen, dus ik zei: het is goed zo.”

Geen van de coaches die NRC sprak leeft volledig van de inkomsten die ze met één op één coachen verdienen. Zo vullen Defares en Beemsterboer hun inkomsten aan met groepstrainingen, en Defares zegt dat hij de afwisseling leuk vindt. De Jong werkt aan de opbouw van haar praktijk en wordt op dit moment financieel ondersteund door haar partner.

Beemsterboer ziet veel beginnende coaches worstelen. „Als je doorvraagt is het steeds hetzelfde verhaal. Ze hebben zelf een probleem gehad, doen een training van een week en noemen zich coach. Soms denk ik dat mensen denken dat het makkelijk en snel verdiend is. Dat is niet zo.”


Lees ook
Van de coach mag de leraar minder praten

Reken- en taalonderwijs op de Mr. J.J.L Van der Brugghenschool in Katwijk. Juf Jacqueline Aandewiel en groep 7A.

Wandelcoach Yvon Beemsterboer met een cliënt in de Amelisweerd. „Mijn eigen behoefte aan bewegen combineer ik nu met coaching.”
Foto Bram Petraeus