Op 15 maart stemt Nederland niet alleen voor de provincie en waterschappen, indirect kiezen burgers ook de nieuwe Eerste Kamerleden. De kabinetten-Rutte hebben in deze kamer al meer dan 10 jaar geen meerderheid, en moeten dus rekenen op de steun van vaak linkse partijen – vertelt redacteur Pim van den Dool. Met de groei van de BBB, JA21 en PVV rijst de vraag of het kabinetsbeleid ook na deze verkiezingen nog wel uitvoerbaar blijft.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected]
De politiek moet snel heldere keuzes maken over de langetermijnaanpak van grote uitdagingen als de vergrijzing, de verdeling van de schaarse ruimte, klimaatbeleid en arbeidsmigratie. Hoe langer die worden uitgesteld, hoe groter de kans op abrupte en dus kostbare aanpassingen achteraf. Daarvoor waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB) in zijn rapportKiezen voor later: vier visies voor 2050, dat donderdag is aangeboden aan premier Schoof.
De keuzes van nu zijn bepalend voor het Nederland van 2050, schrijft het CPB. „Langetermijndenken is essentieel. Wie terugschrikt voor de gevolgen, kan in de verleiding komen om keuzes dan maar voor zich uit te schuiven. Maar dat doet geen recht aan de omvang van de economische en maatschappelijke uitdagingen die Nederland heeft.”
In een mondelinge toelichting donderdag noemde CPB-directeur Pieter Hasekamp als voorbeeld de zorgsector, waar door de vergrijzing steeds meer mensen zorg nodig hebben, terwijl er te weinig zorgmedewerkers zijn. „Hoe gaan we daar mee om? Willen we meer eigen betalingen, een smaller pakket, of moeten we toch meer doen aan preventie? Je móét dat soort keuzes nu maken, in plaats van dat je er over vijf jaar achter komt dat je de gewekte verwachtingen niet kunt waarmaken.”
Discussie
Er zijn veel van dat soort dilemma’s. Hasekamp: „Kijk naar de verdeling van ruimte. Wonen we straks binnenstedelijk of buitenstedelijk? Hoeveel ruimte is er voor landbouw, voor natuur? Of neem de economische ontwikkeling: wil je minder arbeidsmigratie en minder economische groei, of wil je juist maximaal inzetten op materiële welvaart?” Uit het rapport: „Keuzes hebben consequenties. Maar niet kiezen is misschien wel het meest onaantrekkelijk.”
In het politieke debat is er volgens het CPB weliswaar aandacht voor langetermijnonderwerpen als klimaatdoelstellingen, maar de discussie „spitst zich toch vaak toe op de begroting en de koopkracht van het komende jaar, of de ambities voor de komende kabinetsperiode”.
Het is ondenkbaar dat Nederland als enige op verduurzaming zou inzetten. We staan niet los van de rest van de wereld
Neem de energietransitie, die plotseling werd versneld als gevolg van de oorlog in Oekraïne en vervolgens leidde tot volle stroomnetten. Hasekamp: „We wisten allang dat we ons moesten voorbereiden en toch hebben we te weinig gedaan om ons elektriciteitsnet klaar te maken. Dat zijn we nu heel hard aan het inhalen, maar dat is meer moeite. De procedures kosten tijd, je hebt de arbeidskrachten niet, het is duurder. Het kost in alle opzichten meer.”
Het CPB noemt ook voorbeelden van keuzes die wél op tijd werden gemaakt, bijvoorbeeld het waterbeheer (het Deltaplan, het Ruimte voor de rivieren-project) en het afbouwen van de vroeg- en prepensioenregelingen in combinatie met de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar – die blijft meegroeien met de leeftijdsverwachting.
Lees ook
Het Centraal Planbureau ziet veel hindernissen in het coalitieakkoord
Vier scenario’s
Het planbureau beschrijft in het rapport vier scenario’s voor Nederland in 2050, elk vanuit een andere maatschappijvisie: markt (materiële welvaartsgroei), autonoom (meer zelfvoorzienend), duurzaam (betere leefbaarheid) en samen (meer solidariteit). De scenario’s zijn „een aansporing” om de politiek te helpen bij het maken van bewuste en onderbouwde beleidskeuzes. Het is voor het eerst sinds 2010 dat het CPB zich in een langetermijnverkenning weer uitgebreid buigt over de toekomst van Nederland.
Er hoeft niet expliciet gekozen te worden tussen de scenario’s. „Op veel thema’s zijn ook tussenoplossingen denkbaar”, als dat maar „weloverwogen” gebeurt. Dat komt ook doordat de speelruimte van Nederland deels wordt bepaald door internationale ontwikkelingen. Hasekamp: „Het is ondenkbaar dat Nederland als enige op verduurzaming zou inzetten, terwijl de rest zegt: ‘Laat maar gaan.’ We staan niet los van de rest van de wereld.”
Hoe zou Nederland er volgens het CPB in 2050 uit kunnen zien? Vier scenario’s.
1. Rijk maar ongelijk
In dit scenario staan materiële welvaartsgroei, individuele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid voorop. Nederland is dan het rijkst, met veel internationale handel, een groeiende economie en een stijgende bevolking door veel migratie. De belastingen gaan omlaag. De prijs die daarvoor moet worden betaald: niet iedereen kan meekomen, dus de ongelijkheid neemt toe. Ook is sprake van grotere salarisverschillen, uitkeringen worden versoberd.
Ouderdom, gezondheid en verlies van arbeidsinkomen worden in dit scenario gezien als individuele risico’s. In de zorg wordt het basispakket kleiner, eigen bijdragen stijgen, het aantal private partijen neemt toe. Er wordt een groter beroep gedaan op het informele stelsel van sociale zekerheid, bijvoorbeeld via lokale initiatieven als voedselbanken en broodfondsen. Er is ook meer vervuiling, klimaatdoelen worden niet gehaald.
Waar dit scenario dan weer wel goed voor is: de woningbouw. Zonder al te veel regels kunnen snel veel meer huizen worden gebouwd – al wordt de vraag daarnaar ook groter dankzij de groeiende migratie.
2. Autonoom maar versoberd
Minder afhankelijkheid van het buitenland en de eigen veiligheid gelden in dit scenario als de prioriteiten. Nederland heeft de blik naar binnen gericht, is meer zelfvoorzienend, houdt strategische voorraden aan en voert een actieve industriepolitiek. Er is meer ruimte in het land, omdat de bevolking vanwege de beperkte migratie nauwelijks groeit, waardoor ook de druk op de woningmarkt minder oploopt. Energievoorziening, voedselvoorziening, industriële productie en technologie blijven binnen de eigen – of in elk geval de Europese – grenzen.
Gemeenschapszin is belangrijk: de overheid trekt zich terug uit de persoonlijke levenssfeer van burgers, waardoor de rol van het maatschappelijk middenveld en huishoudens, bijvoorbeeld via mantelzorg, toeneemt. Er is meer ruimte voor onbetaalde arbeid en vrije tijd. „Maatschappelijke cohesie en eigen identiteit zijn in dit scenario belangrijk en mogen ook ten koste gaan van materiële welvaart en economische groei”, staat in het rapport.
De keerzijde is dan ook dat de economie nauwelijks groeit, klimaatbeleid amper van de grond komt door de beperkte internationale samenwerking, sociale voorzieningen worden versoberd en mensen zonder sociaal netwerk buiten de boot vallen. Het terughalen van productie uit het buitenland, waar het tegen lagere kosten werd gemaakt, leidt ook tot hogere kosten. In de zorg worden regelingen soberder en nemen eigen betalingen toe.
3. Duurzaam maar krap
Dit toekomstbeeld gaat uit van een duurzame samenleving, in alle opzichten. Meer aandacht voor de natuur en leefbaarheid uiteraard, want dat is goed voor de planeet, maar ook een gelijkwaardige verdeling van onbetaald werk tussen man en vrouw, meer preventie, een gezondere leefstijl, een circulaire economie en meer verduurzaamde woningen. Vervuilende of energie-intensieve sectoren verdwijnen; Nederland wordt zo gelijk minder aantrekkelijk voor arbeidsmigranten.
Die nadruk op duurzaamheid heeft ook nadelen. Zo worden producten en diensten duurder, waar vooral armere huishoudens last van hebben. Ook hebben huishoudens en bedrijven te maken met veel regulering en overheidsinmenging, die hun keuzevrijheid begrenzen: de overheid grijpt vaker in op persoonlijke keuzes. „Het is vanzelfsprekend dat restricties worden gesteld aan consumptie en gedrag”, staat in het rapport.
Ook worden regelingen rondom inkomenszekerheid soberder, zo wordt de WW minder lang. Idee is dat mensen dan worden gestimuleerd sneller een nieuwe baan te zoeken. Door de stijgende woningvraag, nieuwe natuur, meer biolandbouw in plaat van intensieve landbouw en de energietransitie, wordt ruimte schaarser. Grond- en woningprijzen zullen daardoor stijgen, mensen zullen kleiner gaan wonen.
4. Solidair maar duur
In dit scenario staan solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid centraal. Ongelijkheid en armoede worden bestreden, de uitkeringen gaan omhoog en iedereen heeft recht op gratis zorg, goed onderwijs, een betaalbare woning, een sociaal vangnet en een ‘fijne’ oude dag. De verdeling van de welvaart is belangrijker dan de omvang. Er is volop vertrouwen in „de sturende en herverdelende overheid”, die veel voorzieningen aanbiedt om sociale verschillen te verkleinen. Enige arbeidsmigratie is nodig, bijvoorbeeld om aan de personeelsvraag in de zorg te voldoen, maar niet te veel, teneinde het draagvlak voor de ruime sociale voorzieningen te behouden.
Dat alles is niet gratis. De belastingen gaan omhoog en de pensioenleeftijd moet sneller omhoog om personeelstekort tegen te gaan. Tweeverdiener zijn wordt gestimuleerd. Door de groeiende zorgvraag gaan de eigen bijdragen omhoog, worden de wachtlijsten langer en wordt de zorg duurder. De grote overheidsbemoeienis zet een rem op de economische groei; innovatie en ondernemerschap worden minder beloond.
Alle scenario’s kennen dus voor- en nadelen, beseft ook CPB-directeur Hasekamp. „Het zijn lastige keuzes, en gratis zijn ze niet. Maar je móét besluiten nemen. Het zou mooi zijn als dit kabinet dat doet.”
Lees ook
Hoe ziet Nederland eruit in 2050? Niemand die het weet
De noodopvanglocatie voor asielzoekers in het Gelderse Ugchelen gaat vrijdag niet open. De schade als gevolg van de explosie in de nacht op dinsdag op woensdag is dusdanig groot dat de opening van de opvang voorlopig moet worden uitgesteld, laat het COA donderdag aan persbureau ANP weten. Onder meer ramen en de ingang van het voormalig schoolgebouw raakten door de explosie beschadigd.
Vanaf vrijdag hadden tijdelijk honderd asielzoekers opgevangen moeten worden in het schoolgebouw, met als doel het volle aanmeldcentrum in Ter Apel ontlasten. In Ter Apel verblijven sinds 10 september iedere nacht zo’n tweeduizend asielzoekers meer dan toegestaan. Het plan is om asielzoekers in Ugchelen tot het einde van het jaar opvang te bieden.
Het is nog niet duidelijk wanneer de opvang in Ugchelen wel open kan. Er wordt volgens het COA „met man en macht” gewerkt aan het klaarmaken van de opvanglocatie. Alternatieven in Ugchelen, een klein dorpje in de gemeente Apeldoorn, zijn er niet.
Politieonderzoek
Het is nog niet bekend wie verantwoordelijk is voor de explosie. Feit is dat een deel van de lokale bevolking de komst van asielzoekers niet ziet zitten. Zo werden deze week spandoeken opgehangen bij het schoolgebouw tegen de opvangplannen. De politie is een onderzoek begonnen naar de explosie, maar heeft nog niemand aangehouden.
Ze is geen makkelijke tante. Waarom zou ze ook? Ze zegt, doet en denkt zoals ze zelf wil. Wie een beetje bekend is met het werk en de levensinstelling van de in Zwitserland geboren kunstenaar Miriam Cahn (1949), weet dat ze aan een heleboel dingen lak heeft. Nooit moeder willen zijn, nooit echtgenoot, nooit muze, nooit vriendin, nooit dienstbaarheid in het vaandel hebben. Bevalt een curator haar niet, dan trekt ze haar werk terug uit een expositie (zoals Rudi Fuchs in 1982 overkwam toen hij de Documenta in Kassel maakte). Haar openlijk geuite toorn is groot richting Ruangrupa, het hippe kunstcollectief uit Indonesië dat in 2022 de Documenta samenstelde met volgens Cahn ‘door de westerse kunstwereld gesanctioneerde anti-semitische kunst.’
Mannelijke dominantie is een rode vlag voor haar, net als vrouwelijke overigens. Eigenlijk alles waarbij onderdrukking en hypocrisie een rol spelen. Dat kan de oorlog in voormalig Joegoslavië zijn, in Gaza, Oekraïne, de manier waarop mannen met vrouwen omgaan, mensen met dieren, of de vluchtelingencrisis. „Il faut montrer”, zegt Cahn, kind van een uit nazi-Duitsland gevluchte Joodse familie. Men, wij, ik moet tonen. Die imperatief is de drijfveer achter alles wat ze doet.
Ophanging
Haar tentoonstellingen richt ze zelf in. Niemand hoeft zich met de ‘ophanging’ te bemoeien. Zo doet ze, sinds ze in 2017 als ‘oude’ vrouwelijke kunstenaar na een periode van stilte begon aan een nieuwe internationale opmars. Dus ook in het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar op initiatief van voormalig curator-at-large Adam Szymczyk en directeur Rein Wolfs een grote solo met werk vanaf de jaren tachtig tot en met heel recent te zien is.
Die solo heeft de poëtische ondertitel ‘Reading Dust’. Er zijn zo’n honderd werken: schilderijen, kolossale houtskooltekeningen van tanks uit de anti-oorlogsjaren tachtig die ze kruipend over de vloer soms met haar hele lichaam maakte, bewerkte foto’s, knetterkleurige ‘atoombomexplosies’ en experimenteel filmwerk. Zaalteksten ontbreken, net als titels bij de werken. Die laatste zijn na te pluizen op puzzelachtige kaarten in de lege doorloop naar de zalen. Veel van de schilderijen, met name die waarop figuren te zien zijn, hangen op ooghoogte. Dat is noodzakelijk, want oog in oog valt niets of niemand te relativeren, zelfs niet de kunst.
‘Onafbeeldbare’
De ongeveer honderd werken zijn over vijf ruimtes verdeeld, waaronder een klein kabinet en een filmzaal. Elke zaal staat als één compleet werk op zichzelf. Er is een Brutalitätenraum, een ruimte waarin Nur Körper te zien zijn, een intiem kabinet dat ‘Weinenmüssen’ heet en is gemaakt vlak na de gewelddadige moordpartij van Hamas in Israël een jaar geleden, en een zaal waar het ‘onafbeeldbare’ hangt. Bij elkaar vormen ze een denkbeeldig huis met portretten, gruwelijke gebeurtenissen en natuurbeelden die als ‘stof’ na een woestijnstorm op de muren zijn neergeslagen. Aan ons om dat stof te ‘lezen’.
Dat lijkt een eenvoudige opgave, omdat Cahn herkenbare beelden van mensen schildert.
We zien een vrouw, een kind en een knuffel op de vlucht. Mannen verkrachten geknevelde vrouwen én mannen. Er zijn portretten, geamputeerde lichamen, vrouwen in barensnood. Alles wordt onverbloemd weergegeven: ogen (op ooghoogte dus) zijn opengesperd als schietgaten, borsten bungelen tot op heuphoogte, handen grijpen naar steun, vagina’s staan op scheuren, een penis is ook altijd een wapen. Geen lichaam is mooi of lekker. Plezier heeft zich uit de voeten gemaakt.
In eerste instantie denk je: wat moet ik hier? Maar doe dit niet. Want Cahn slaagt erin om in haar werk aan het gruwelijke spektakel voorbij te gaan. Allereerst komt dat doordat elk mens lijkt op – inderdaad – elk mens. Cahns figuren zijn geen individuen. Hun haarkleur doet er niet toe, hun handen hebben soms iets cartoonesk lomps, de gezichten hebben neuzen en monden die genoeg hebben aan een enkele streep. In Cahns universum zijn mannen en vrouwen symbolen, de afdrukken van dat wat in de werkelijkheid gebeurt.
Masculiene bombast
Om die afdrukken te verbeelden, ontwikkelt Cahn een verfijnde techniek. Ze schildert niet uren aaneen aan een doek. Nee, twee uur is genoeg. Al het andere vindt ze masculiene bombast en heeft niets met het dagelijks leven van doen. Een doek wordt weggelegd en later weer hernomen (daarom zijn sommige van haar schilderijen ook op verschillende momenten gedateerd). Laag na laag na laag bouwt ze de kleur op, die daardoor rijk en diep wordt. Schitterende atmosferische velden strekken zich uit op de achtergrond van iets dat een vlucht uitbeeldt, een verkrachting, een verdrinking. Je ogen verdwijnen erin als in de doeken van Mark Rothko.
Daarnaast hebben Cahns figuren geen scherpe contouren. Het enige dat Cahn scherp omlijnd afbeeldt, is een vuist of een laars die doel treft. Al het andere daaromheen – gezicht of buik – lijkt geblurd. Zo maakt Cahn van mensen op de vlucht, van mensen die huilen, van mensen in gevangenschap of van verdronkenen op de zeebodem ijle monumenten. Hun beelden zijn nabeelden, hun lichamen zijn schaduwen. Maar hun lijden is echt en is dat wat je overhoudt als je het stof wegblaast.