Wie Kris Van Assche volgt op Instagram kent de selfies die hij neemt voor de spiegel in de gang van het gebouw in Parijs waar hij woont. Telefoon in de rechterhand, flinke bos bloemen in de linker. „Weekend essentials”, staat er dan bijvoorbeeld bij. Waarna vaak nog een close-up van het boeket volgt, geplaatst tegen een zwarte achtergrond. Soms koopt hij een bos bij „een goede bloemist”, soms gewoon een paar bossen op de markt, waarmee hij zelf een boeket maakt. „Als ik niet de mode in was gegaan, was ik bloemist geworden”, zegt hij.
Van 2007 tot 2018 was de Belgische Van Assche de creatief directeur van de mannenlijn van Dior, tussen 2005 en 2015 had hij zijn eigen merk, Kris Van Assche. In 2018 werd hij creatief directeur van luxehuis Berluti. Daar stopte hij in 2021. Hij maakte daarna nog een kleine collectie voor een kindermerk, maar verder is hij niet meer actief in de mode geweest.
Het is niet zo dat hij alsnog bloemist is geworden, maar het laatste jaar is hij wel bezig geweest met een aan bloemen verwant project: voor het Belgische servies- en homewaremerk Serax ontwierp hij een serie vazen, plus bonbonnières. Josephine, noemde hij de collectie, naar zijn grootmoeder van vaderskant, Josephine Van Assche.


Boeketten Mark Colle
„Zij heeft mij kennis laten maken met de esthetische kant van het leven”, zegt Van Assche (49). Hij zoomt vanuit zijn werkkamer. Hij draagt een grijs sweatshirt met een zorgvuldig gerafeld boord over een wit T-shirt, achter hem hangen twee foto’s van Peter Hujar, een van de fotografen van wie hij werk verzamelt. „Ze hechtte veel belang aan een mooi gedekte tafel, aan goed voor de dag komen – voor haar was dat een vorm van beleefdheid. Van jongs af aan zag ik hoe ze haar eigen kleding maakte. Het was een openbaring om te zien dat kleding niet in de kast groeide, bij wijze van spreken, maar dat het iets was wat ik zelf zou kunnen ontwerpen.”
Afkicken
Elf jaar werken voor een groot luxehuis als Dior, waar Van Assche naam maakte met moderne varianten op klassieke pakken, geldt tegenwoordig als lang. Bij Berluti ging hij weg op het moment dat werd besloten dat het merk geen shows meer zou doen. „Het plezier in mijn werk was in de drie jaar dat ik er zat steeds verder afgenomen”, is het enige dat hij erover zegt – ontwerpers in zijn positie zijn ook na hun contract doorgaans niet vrij om zich uit te spreken. Natuurlijk kwam hij na zijn vertrek bij Berluti in een zwart gat terecht, zegt hij. „In de mode werkte ik in een hels ritme in een heel competitieve omgeving. Opeens viel dat weg. Het voelde als afkicken: je weet dat het goed voor je is, maar plezant is het niet.”
Het eerste project dat hij daarna ondernam was een boek over zijn werk, 55 Collections. „Ik had altijd het gevoel dat ik voor elk huis in een andere stijl ontwierp. Ik dacht: wie ben ik eigenlijk? Nu ik alles bij elkaar zag, zag ik de continuïteit: een moderne verbeelding van een klassiek ideaal.”
Toen het boek klaar was, schreef hij een brief aan Serax. Ann Demeulemeester, voorheen ook modeontwerper, heeft daar al jaren een eigen lijn met servies, woonaccessoires en meubels – Van Assche heeft er een „heel grote collectie” van.
Zijn Serax-collectie is een veel kleinschaliger project dan een collectie voor een groot modehuis. Maar, zegt hij, „het is wel een manier om mezelf weer in gevaar te brengen. Allemaal nieuwe materialen, een nieuwe manier van werken.” Niet dat hij zelf plaatsnam achter de draaischijf. „Ik heb best een grote verzameling keramiek, dus ik voel me ertoe aangetrokken. Maar dat wil niet zeggen dat ik de behoefte heb dat nou zelf te gaan maken. Mijn creativiteit bestaat uit dingen bedenken, tekenen, materialen kiezen en dan de vakmensen zoeken die het tot stand kunnen brengen. Ik ben door en door ontwerper. Het was louterend om weer op die manier bezig te kunnen zijn.”



Boeketten Mark Colle
Een grote inspiratiebron voor de vazencollectie waren de bloemenfoto’s van Robert Mapplethorpe. „Zijn foto’s hebben een strak, klassiek kader”, zegt hij. „En toch zit er altijd spanning in, iets intens. Hij fotografeerde een bos bloemen die helemaal naar één kant overhelde, of maar één enkele bloem.” Een van de vazen van Van Assche lijkt op de vaas waar Mapplethorpe een scheef geplaatst boeket in zette. Mapplethorpes foto’s van enkele bloemen brachten hem op het idee voor de verzilverde buisjes die bij elke vaas worden geleverd; die maken het mogelijk één bloem mooi in een vaas te zetten. Voor „extra spanning” in een boeket zijn er mondgeblazen glazen tulpen die tussen echte bloemen kunnen worden geplaatst. „Die dingen ben ik in de veertig jaar dat ik bloemen koop nog niet tegengekomen.”
Old world beauty
Rechtstreekse verwijzingen naar zijn grootmoeder zijn een betonnen vaasje in de vorm van een klassieke, glazen vaas die hij van haar erfde, alsook de bonbonnière, eveneens een variant op een erfstuk. Die is er van glas, keramiek en van beton.
Van Assche: „De bonbonnière is het meest klassieke, oubollige object dat ik ooit heb ontworpen. Dat is een beetje expres. Net als er in een modecollectie altijd een paar outfits zitten die het thema duidelijk maken, doet de bonbonnière dat bij mijn Serax-collectie. Eigenlijk draait de hele collectie om old world beauty. Over beauty wordt tegenwoordig eigenlijk niet meer gepraat, zeker niet in de mode. Alles moet radicaal, extreem, agressief zijn. Dit is mijn statement daartegen. Mijn partner zei tegen mij: ben je niet bang dat mensen die glazen bloemen en zilveren buisjes missen? Is het niet te subtiel voor mensen die snel door hun Instagram scrollen? Daar was ik even niet goed van. Maar nu denk ik: als mensen de tijd niet nemen om het te ontdekken, dan is het ook niet voor hen.”
Van Assche is inmiddels bezig met een tweede collectie voor Serax, maar een terugkeer naar de mode sluit hij niet uit. „Ik heb die bladzijde echt nog niet omgeslagen”, zegt hij. „Maar ik kan het nog wel even uitzingen, dus de lat ligt hoog. Het hoeft niet per se een high profile job te zijn. Ik wil vooral werken in een sfeer waar ik gelukkig van word.”
