Waarom maakt stilte op schilderijen vaak zo’n calvinistische indruk?

‘Ik droomde, dat ik langzaam leefde… / langzamer dan de oudste steen. / Het was verschrikkelijk”, dichtte M. Vasalis in 1941. Stel dat iemand deze regels in een schilderij zou omzetten: wat zou je dan zien? In het gedicht haalt Vasalis bomen aan die zich door de grond stoten om naar boven te komen. Snel ontkiemende bomen, daar kun je je iets bij voorstellen, maar de verschrikkelijke stilte schilderen: daarin zit de uitdaging. In zijn boek Geverfde stilte gaat schrijver en criticus Carel Peeters in op verschillende werken rondom stilte die juist rust kunnen bieden in een tijd waarin stilte zeldzaam lijkt. Die vind je, zo blijkt uit dit boek, in stillevens, vrouwenportretten, landschappen en interieurs.

Die laatste categorie is interessant. Wie de door Peeters gekozen interieurs bekijkt, ziet vooral de leegte die we kennen van de kerkinterieurs van Pieter Saenredam (van wie een werk is opgenomen in Geverfde Stilte), maar als het om stille interieurs gaat, blijkt het calvinisme ook door te sijpelen in de woonkamers van mensen. Het heeft er vast mee te maken dat interieurs als conservatief genre te boek stonden, en wie vernieuwing buiten de deur houdt wordt vanzelf wat leger.

Neem Ida in een interieur (1897) van de Deense schilder Vilhelm Hammershoi. Stiller en degelijker kan haast niet. Aan de muren hangt er niets, alleen een ingelijst ding boven de deur, maar dat kun je niet bekijken. Het is op dit werk niet de bedoeling dat de mensen in de kamer ook maar enigszins denken naar iets te kunnen staren waardoor je fantasie geprikkeld wordt en een verlangen aanwakkert naar iets dat buiten je bereik ligt. Op het schilderij van Hammershoi staat de Ida bij een tafel die duidelijk goed geboend is, met twee aangeschoven stoelen. Verder staan er een logge kast en een bank zonder veel frutsels. „Melancholie, claustrofobie en monomanie mogen de eerste woorden zijn die opkomen bij het zien van de schilderijen, toch ogen ze allerminst zwaar”, schrijft Peeters. Een typisch geval van eye of the beholder. Nee, het werk is niet zwaar in die zin dat er weinig decor is. Maar wie Ida zelf bekijkt, kan met hetzelfde gemak zeggen dat ze zich eerder begeeft in de buurt van Vasalis’ verschrikkelijk langzame leven dan bij een gezegende stilte.

In Edouard Vuillards Interieur met naaiende vrouwen (1893) lijkt meer gezelligheid te zien.
Uit besproken boek

Edouard Vuillards Interieur met naaiende vrouwen is rond dezelfde tijd gemaakt als dat van Hammershoi, maar andere koek. Hier lijkt meer gezelligheid te zien. Maar ook bij hem schuilt er meer achter. Vuillards kamers zijn bewoond door stilte, schrijft Peeters. „Iets anders komt niet in aanmerking om de sfeer te benoemen die hij heeft geschilderd.” Dit effect wordt bereikt omdat de personen in het schilderij van alle contouren zijn ontdaan. Dit gaat ook op voor het interieur: zelfs het bloemetjesbehang is abstract.

Schattig detail uit het leven van Edouard Vuillard: hij zag zijn moeder als zijn muze

Wie meer leest over Vuillards achtergrond begrijpt waarom het interieur voor stilte doorgaat in plaats van gezelligheid: de twee naaiende vrouwen staan symbool voor Vuillard, die een „gedempt” en sociaal onvaardig leven leidde. Zelfs toen hij zijn liefde verklaarde aan de vrouw van zijn leven naar wie hij al jaren snakte, kon hij geen woord uitbrengen. Hij barstte in huilen uit toen hij voor haar stond. Een ander schattig detail uit zijn leven: hij zag zijn moeder als zijn muze. En zo geschiedde dat in het interieur met de naaiende vrouwen zijn moeder en zusje zijn afgebeeld, bij gebrek aan grote liefdes. Het blijkt een dunne scheidslijn tussen verschrikkelijke en getekende stilte.

Hysterische peren

Hoe anders is dat met de stillevens waarin Peeters ook de ‘getekende stilte’ terugziet (waarom Peeters voor deze werken koos kan hij niet helemaal uitleggen, en is er bijvoorbeeld ook een druk ijstafereel van Hendrick Avercamp opgenomen). De stillevens zijn anders dan de interieurs behoorlijk overdadig. Zo is bijvoorbeeld Peren van Bartolomeo Bimbi opgenomen. Op het werk uit 1699 staan hysterisch veel peren keurig opgestapeld. Je moet ze zien als „streng gerangschikte naturalistische inventarissen van wat de natuur te bieden heeft, geschilderd met wetenschappelijke nauwkeurigheid en tegelijk met een besef van archivalische rust en stilte”, schrijft Peeters. De rust zit dan hier kennelijk in de regelmaat.

Bartolomeo Bimbi, Peren (1699)
Uit besproken boek

Clara Peeters, Zilveren schaal met vruchten (1611)
Uit besproken boek

Adriaen Coorte, Stilleven met een schaal aardbeien, kruisbessen, asperges en een pruim (1703)
Uit besproken boek

De schrijver Bernlef merkte ooit op: „Je moet uiterst stil leven om een stilleven te kunnen maken.” Zo beschouwd is elk stilleven inderdaad een rustpunt. Alles wat erop is afgebeeld vergaat niet. Zelfs niet op die fruitlevens van Bimbi die enorm groot waren. Die grootte kwam vooral omdat hij moest vastleggen wat er gekweekt werd in de tuinen en de kassen van de familie De Medici. Bimbi was hofschilder van Cosimo III, de groothertog van Florence, en deze man was een tirannieke bestuurder én vegetariër. Dan is de optelsom snel gemaakt: tirannen hebben graag overzicht en als je in die tijd geen vlees at, dan is zo’n overdaad aan peren – en dus voldoende voedsel – behoorlijk geruststellend. Stilte en rust ziet Peeters ook in stillevens van bijvoorbeeld Sebastian Stoskopff, Clara Peeters en Adriaen Coorte. Ingetogener dan Stoskopff zie je niet vaak, stelt hij, en bij Coorte is het „intens stil” dankzij „de geringste middelen die voor het meeste effect zorgen”.

De stilte ligt wat Peeters betreft al met al in oude kunst waarop vaak vrouwen staan, zoveel is duidelijk: het modernste werk dat Peeters koos is uit 1901 (Te noorden bij Nieuwkoop van Hendrik van Weissenbruch). Zelf vond ik het glaswerk in de schilderijen van Jean Siméon Chardin rustgevend. Op zijn stillevens – niet in het boek opgenomen, wel een meisje met tennisracket – komen de afgebeelde glazen „van de Hema”, schrijft Peeters. Glazen van Hema-niveau op schilderijen begin 20ste eeuw, hoe snel kan het gaan? En wat een bevrijdend antwoord op Vasalis.

Carel Peeters: Geverfde Stilte verscheen bij uitgeverij De Harmonie.