Waarom krijg je soms de hik van koud bier of hete pepers?

Durf te vragen In de hersenen bevindt zich „een hikcentrum”. Prikkels die daar arriveren veroorzaken de hik.



Foto Getty Images

Het is een raar verschijnsel, die hik. Soms komt hij spontaan op, maar soms krijg je ’m als je eet of drinkt. Iets kouds, bijvoorbeeld, of iets scherps. Sommige arme zielen hebben chronisch de hik. Hoe werkt dat allemaal?

De hik is een onwillekeurige samentrekking van het middenrif. ‘Onwillekeurig’ betekent dat onze wil er geen invloed op heeft. „Het verschijnsel is hinderlijk, soms pijnlijk en in gezelschap kan het de betrokkene in verlegenheid brengen”, aldus het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Het middenrif is een grote, platte spiergroep die de borst- van de buikholte scheidt. Erboven zitten de longen, eronder de maag, lever en darmen. Het middenrif speelt een belangrijke rol bij de buikademhaling: de ademhaling waarbij de buik naar voren komt.

Drie belangrijke zenuwbanen

„Het is onduidelijk wat nu precies aan die hik ten grondslag ligt”, zegt Joost Drenth, hoogleraar maag-, darm- en leverziekten van het Radboudumc in Nijmegen. „We weten wel dat er drie belangrijke zenuwbanen bij betrokken zijn. Maar dat samenspel is heel complex.”

Die drie zenuwbanen zijn de middenrifzenuw (die het middenrif aanstuurt), de nervus vagus (die van de organen naar de hersenen loopt) en de sympatische zenuwen (die het lichaam in stelling brengen voor activiteit). Die laatste twee lopen door het middenrif heen – vlak naast de slokdarm. „En in de hersenen hebben we een hikcentrum”, vertelt Drenth. „Dat verwerkt signalen van al die zenuwbanen en kan dan via de middenrifzenuw een signaal naar de spieren van het middenrif sturen.”

En nu komt het: „Elke chemische of mechanische prikkel die een van de componenten van de hikreflex prikkelt – dus de aanvoerende of afvoerende zenuwen of het hikcentrum – kan de hik veroorzaken.” Een chemische prikkel is bijvoorbeeld scherp eten of alcohol. Die prikkel wordt opgepikt door zenuwuiteinden die tot in het weefsel van de slokdarm lopen. Een mechanische prikkel is bijvoorbeeld een uitgezette maag na een grote maaltijd. Kou is ook zo’n prikkel.

„In elk geval kan het hiksysteem in de overdrive raken”, vervolgt Drenth. „Vaak dooft de hik vanzelf uit, maar soms kan die wekenlang aanhouden. Dan is het zoeken naar de juiste geneesmiddelen. Erg veel onderzoek wordt op dit gebied niet gedaan. Alle literatuur schrijft elkaar over.”

Heeft de hik nut?

We kennen wel factoren die de kans op de hik vergroten, vervolgt Drenth: overgewicht, zure oprispingen, een ontstoken galblaas, zenuwaandoeningen zoals de ziekte van Parkinson, bepaalde chemotherapieën, en sommige tumoren, bijvoorbeeld van de slokdarm, maag of longen. „Maar dus ook een volle maag”, zegt Drenth, „en koude of koolzuurhoudende dranken en gekruid voedsel.”

Heeft de hik eigenlijk enig nut? „Waarschijnlijk niet, in elk geval niet na de geboorte”, zegt Drenth. „Opvallend is dat ongeboren kinderen veel hikken, zelfs embryo’s vanaf acht weken, als de longen helemaal nog niet klaar zijn. Vermoedelijk is dat een overblijfsel van de kieuwademhaling.” Die zien we bij vissen en amfibieën, maar ook in de heel vroege embryonale ontwikkeling bij zoogdieren. Door samentrekking van het middenrif kan het embryo, en later de foetus, vruchtwater naar binnen en naar buiten werken.

Wat kunnen we ertegen doen? Ergens van schrikken? Ondersteboven een glas water leegdrinken? Even de ademhaling onderbreken, zegt Drenth. „Daardoor stijgt het CO2-gehalte in het bloed. Dat is het enige waarvan is aangetoond dat het werkt.”