N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Esma De espresso-martini, oftewel esma, is razend populair. „Het is die kick van drank en cafeïne, die maakt je net effe iets gekker.”
Een huwelijksfeest met een buffet. Als er gegeten is, schenken de vijftigplussers nog een keer wijn bij. Aan de tafels waar de jongeren zitten, verschijnen ineens obers met grote dienbladen vol martiniglazen. Niet met gin, vermout en een olijfje – de klassieke Martini. Ook geen Vesper Martini, met gin, wodka, Lillet en een citroenschilletje. Wat voorbij komt zijn koffie-achtige drankjes, met een crèmekleurige schuimlaag. De tafel met de twintigers leeft helemaal op. Nog een rondje!
De vijftigplussers aanschouwen het tafereel. Wat doet die cocktail met die jongelingen, misschien moeten ze het ook eens proberen. „Of misschien ook niet. Cafeïne… dan slaap ik niet meer.”
De espresso-martini, een mix van espresso, koffielikeur en wodka, is niet in opkomst, hij is op een hoogtepunt, met name bij een jonger publiek. Om even te generaliseren: wat voor veertigers en vijftigers ooit de wodka-lime was, en voor de generatie erna de wodka-Red Bull, is de espresso-martini voor de generatie die nu uitgaat en wel een opkikkertje kan gebruiken.
Hoe hoger de havermelkdrinkersdichtheid, hoe vaker je de afkorting esma hoort in plaats van espresso-martini. Lees bijvoorbeeld @dehaarclipvanmarieclaire, de Instagram-account waarop Lot Mulder Amsterdamse studentes parodieert: „Juul de volgende keer zet je de flitsmeister aan hoor je ging veels te hard door die esma’s I can’t”. (Vertaling: Juul, volgende keer rustig aan, hoor. Je was té dronken door die espresso-martini’s. Ongelooflijk/ik kom niet meer bij.) Maar de espresso-martini is niet voorbehouden aan hippe cocktailbars en populaire terrassen in de Randstad. Hij staat net zo goed op de kaart bij pannenkoekhuizen in het bos en kleine cafés aan de haven. Hij stond in Allerhande, het huisblad van Albert Heijn, en belandde in een taartje bij Heel Holland Bakt. Waar hij naartoe gaat is niet eens de vraag meer. Ook al heeft niet iedereen ’m al opgemerkt, de esma is overal.
Hoe hoger de havermelkdrinkersdichtheid, hoe vaker je de afkorting esma hoort in plaats van espresso-martini
Dan de vraag: waar komt-ie vandaan? Het kán waar zijn dat de Londense society-shaker Dick Bradsell op het idee kwam toen hij eind jaren tachtig bij Fred’s Club in Soho achter de bar stond en een jonge vrouw, later een beroemd model, hem vroeg: Can you give me a drink that will first wake me up and then fuck me up?
Bradsell vertelt het in een YouTube-filmpje terwijl hij doet wat hij toen deed: hij giet een paar maatjes Wyborowa-wodka in een cocktailbeker met ijs, doet er een scheut suikersiroop bij, wat Kalhúa-koffielikeur en een verse espresso. Hij schudt de cocktailbeker en schenkt de mix door een zeefje in een ijskoud martini-glas. Tot slot legt hij er drie „lucky coffeebeans” op als garnering.
Zo kán het gegaan zijn. Het valt niet meer te checken. Dick Bradsell overleed in 2016. De naam van het model heeft hij nooit onthuld.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de wodka-espresso, zoals-ie ook wel heet, al eerder bestond. Al was het maar als elixer, als oppeppertje voor vermoeid horecapersoneel. In elk geval wist Bradsell zijn cocktails goed te verkopen. Want met iets minder gevoel voor drama kun je de martini-espresso ook gewoon een glamoureuze variant noemen op wat je altijd al overal na het eten kon bestellen: koffie met een scheut alcohol. Of je het nu een Irish coffee noemt of een carajillo. Maar geschonken in het iconische glas van James Bond, gekoeld met ijs, werd de koffie-tic pas echt hot.
Pumpkin spiced
Een donkere speakeasy in Schiedam, die pas tevoorschijn komt nadat Marie-Louise Taal de boksring in het oude pakhuis heeft laten zien en even verderop een muur van kisten naar voren heeft geschoven. Alsof je in het Birmingham van de Netflix-serie Peaky Blinders bent terechtgekomen. Net als de Londense bartender Dick Bradsell weten ze bij distilleerderij Loopuyt hoe je met verhalen smaak geeft aan alcohol.
Marie-Louise Taal, platte pet op, volgetatoeëerde armen, kruipt achter de bar. Behalve voor Loopuyt werkt ze ook als bartender. Aan de andere kant van de bar staat Gijsbregt Brouwer, die als trendwatcher de ontwikkelingen in de horeca op de voet volgt. We zijn hier voor Taals variatie op de espresso-martini. En om het over de populariteit van het drankje te hebben.
„Hij was er al toen ik zestien jaar geleden bij Stockholm begon”, zegt ze. Bar Stockholm, in Rotterdam. Brouwer herinnert zich dat hij ’m in de jaren negentig al in Nederland zag. Waarschijnlijk opgepikt in Londen, zoals dat vaker gaat met cocktailtrends. Al was-ie toen niet zo alom aanwezig als de laatste twee jaar.
Je zou denken dat bartenders langzamerhand hun neus ophalen voor een cocktail die ze al een miljoen keer gemaakt hebben en waar niet al te veel creativiteit of vakmanschap aan te pas komt. Maar Taal blijft het leuk vinden om haar eigen draai aan deze publiekslieveling te geven. Ze zet een fles gin op de bar – „meer smaak dan wodka” – en een fles Bébo, een Cubaanse koffielikeur. Ze schenkt suikersiroop met specerijen in kleine glaasjes om te laten proeven dat ‘pumpkin spiced’ niet de chemische nasmaak hoeft te hebben die de kunstmatige aroma’s van de voedingsindustrie vaak hebben. Met deze dranken en de specerijensiroop maakt ze haar eigen herfstige espresso-martini.
Meeliften
Iedereen maakt zijn eigen espresso-martini. En anders dan bij de Aperol Spritz of de wodka-Red Bull kán er geen merk achter het succes hebben gezeten. Want hoe eigen je je een drankje toe waar je elke soort koffie, elke wodka of gin en elke koffielikeur in kunt doen? Er zijn wel merken die meeliften – Brouwer noemt als voorbeeld Nespresso, met een recept voor ‘Nespresso-martini’ – maar niemand kan de vlucht van de espresso-martini claimen.
Evenmin is er een influencer aan te wijzen die de cocktail in zijn of haar eentje tot grote hoogten heeft gestuwd. Ineens was-ie er. Hij veroverde zijn plaatsje aan de bar, maakte in minder dan geen tijd met iedereen vrienden, en ging nooit meer weg.
In New York zijn er bartenders die – vanwege het gedoe met die verse koffie – weigeren hem nog te maken
In New York, waar de espresso-martini al eerder een hype werd, zijn er bartenders die – vanwege het gedoe met die verse koffie en de extra tijd die dat kost – weigeren hem nog te maken. Of die halverwege de avond, als iedereen tegelijk op hetzelfde idee lijkt te komen, hulpeloos roepen: „No more! Please! No more espresso-martinis!” – zoals New York Magazine optekende.
Hoe mainstream de cocktail inmiddels ook in Nederland is, blijkt alleen al uit het feit dat aanbieders van kant-en-klare cocktails de espresso-martini standaard in hun assortiment hebben, zegt Brouwer. Er zijn bars die ’m niet shaken maar tappen, uit een machine, met een kunstmatig schuimlaagje. „Ook als ze maar drie premixes aanbieden, zit de esma erbij.”
Een beetje bartender zal er eer in leggen ’m zelf met verse espresso te bereiden, zegt Taal. Zodat je een mooie, consistente crema krijgt. Ze legt de koffieboontjes in driehoeksformatie op de stevige schuimlaag, heel precies, met de bolle kant naar boven, en steekt een klein stroopwafeltje op de rand van het glas. Servetje eronder. Voilà.
Dat Nederland juist de laatste jaren zo massaal voor de espresso-martini viel, is geen toeval, zegt Brouwer. Het cocktailklimaat is nogal verbeterd; sinds een jaar of tien groeit het aantal cocktailbars gestaag en hebben steeds meer restaurants naast de wijnkaart een volwaardige cocktailkaart, om als aperitief of digestief te bestellen. Tijdens de lockdowns raakten mensen nog meer „cocktailbewust”, zoals Brouwer het noemt. Ze hadden tijd om thuis feestelijke drankjes te maken, eventueel met cocktailpakketjes die je aan huis kon laten bezorgen. Sinds ze weer uit mogen, zie je mensen zonder blikken of blozen tien euro neerleggen voor een espresso-martini.
De bartender en de trendwatcher snappen wel waarom het uitgerekend de espresso-martini is die zo groot werd. „Het is die kick van drank en cafeïne, die maakt je net effe iets gekker”, zegt Taal. „Tegelijkertijd is-ie heel zacht en warm. Comfort food onder de cocktails”, zegt Brouwer. „Het is een drankje en een toetje tegelijk.” Taal: „Ideaal voor skinny wijfies die geen cheesecake willen maar toch zin hebben in iets lekkers. Een klap voor je kanis, en dan kun je weer vlammen.”
We proeven. Eerst het fluwelige van de crema, dan het zacht-zoete van de alcohol. Een duwtje van de gin. Een hint van kruidigheid, maar niet té. Niks is té. Je zakt erin weg, terwijl er toch minstens 25 procent alcohol in zit. Een klap voor je kanis én een aai over je bol. Een cocktail als vals plat.