Waarom is het niet gewoon voor oudere actrices (zoals Demi Moore) om zichzelf te tonen?

Een half jaar na de première op het filmfestival van Cannes valt in alle recensies van The Substance één ding op. Hoofdrolspeler Demi Moore wordt luidkeels geprezen om haar moed. De moed om een ouder wordende vrouw te spelen – al is hoofdpersoon Elizabeth Sparkle ruim tien jaar jonger dan de 61-jarige Moore. De moed om haar naakte lichaam aan de camera te tonen – al is het niet puur natuur: de ster investeert tijd, geld, ingrepen en training in haar lichaam. Wat niet erg is. Maar wel een privilege. Eigenlijk is het gek dat die moed geprezen moet worden. Waarom is het niet gewoon?

Die dubbele standaard is precies waar The Substance over gaat. Vrouwen mogen eigenlijk niet ouder worden. En als ze dat doen, dan liefst een beetje onopvallend. Als het over ageism (leeftijdsdiscriminatie) gaat, dan gaat het vooral over de werkvloer, en niet over veroordelend lookism, over hoe iemand eruitziet.

De tweede film van de Franse regisseur Coralie Fargeat tackelt die hypocrisie in de vorm van een horrorfilm. Een satirische horrorfilm. Want satire is de enige vorm om die aan de kaak te stellen. Ze moet nu eenmaal de dingen laten zien die ze bekritiseert. Ze moet ze overdrijven, bespotten, groot en griezelig maken. Dan blijf je als toeschouwer in ieder geval bij de les. Zodat je bijvoorbeeld niet denkt dat het Fargeat echt om die schuddende borsten en billen te doen is. That’s the system stupid.

Moore speelt een ex-actrice die tegenwoordig een fitnessprogramma op televisie heeft. Op haar vijftigste verjaardag krijgt ze van haar baas, de door Dennis Quaid heerlijk sleazy gespeelde Harvey – what’s in a name, haar congé. Te oud.

Te oud betekent eigenlijk van alles. Niet mooi genoeg meer. Niet bankable genoeg. Het is op, over en uit. Omdat Harvey dat vindt. En Harvey is er ook maar eentje van velen die net zo denken als hij. Als Sparkle zich ’s avonds in de spiegel bekijkt denk ik: ‘lekker ding’, maar zij is zo geconditioneerd door al die mannen die naar vrouwen kijken dat ze bij wijze van spreken denkt dat ze Bette Davis ziet in Whatever Happened to Baby Jane?


Lees ook

Horrorfilm ‘The Substance’: een surrealistisch splatterfestijn over seksisme waar Cronenberg en Verhoeven nog van kunnen leren

De oudere versie van Elisabeth Sparkle (Demi Moore), die zich thuis volpropt terwijl haar jongere versie buiten floreert.

Over die film zo meer. Vanaf het moment dat Sparkle ontslagen wordt gaat The Substance totaal over the top. Ze krijgt het goedje uit de titel in handen, dat een experimentele verjongingskuur blijkt te zijn. Op een avond kruipt er een jongere kloon uit haar lichaam.

De ene week kan ze zich uitleven als een jeugdige versie van zichzelf, de andere moet ze redresseren. Haar vijanden zijn overigens niet alleen de leeftijdsdiscriminatie en de dubbele standaarden van de media. Maar ook haar geïnternaliseerde angst voor de vergetelheid en haar gebrek aan zelfvertrouwen.

Het onvermijdelijke gebeurt: ze raakt verslaafd aan haar jongere ik. Of, moeten we zeggen dat haar jongere zelf verslaafd raakt aan zichzelf, en de macht overneemt? Narcissus had nog nooit zoveel spiegelbeelden.

Hag horror

Die angst voor de ouderdom waar The Substance mee speelt zagen we inderdaad eerder in Whatever Happened to Baby Jane? (1962). De Hollywoodklassieker is model gaan staan voor wat in jargon ‘elder horror’ of ‘hag horror’ is gaan heten. Horrorfilms over gewelddadige of mentaal instabiele ouder wordende vrouwen. Davis en Joan Crawford speelden in Whatever Happened to Baby Jane twee concurrerende zussen annex kindsterren op leeftijd die elkaar de tent uit terroriseerden. Beide actrices waren toen waarschijnlijk tussen de vijftig en zestig jaar oud, zo’n beetje als Demi Moore nu. Maar met name Davis ziet eruit alsof ze zo uit de formaline komt. Het blanketsel klontert tussen de groeven in haar voorhoofd, de pijpenkrullen hangen als touw om haar oren en haar lipstick ligt gestold op haar mond.

De actrices namen een risico met de film in een tijd, begin jaren zestig, waarin het publiek door seksisme en ageism in de filmindustrie sowieso nauwelijks aan actrices van boven de veertig gewend was. Maar het kon Davis niet ver genoeg gaan. Ze verzette zich met hand en tand tegen een kleurenversie van de film, omdat ze niet wilde dat een gruwelijk verhaal er mooi uit zou zien. De ironie wilde dat als oudere vrouwen gedemoniseerd werden, er wél bezoekers op af kwamen. Een klein horrorgolfje volgde, met inmiddels weer vergeten titels als What’s the Matter with Helen? en What Ever Happened to Aunt Alice?

De filmgeschiedenis heeft een ingewikkelde relatie met vrouwen die de meisjesleeftijd zijn ontgroeid, hoeveel feministische golven er ook overheen zijn gegaan. The Substance is daarom wel anders dan de huidige opleving van ouderdomshorror in films als Hereditary, Midsommar, X en Old waarin gerontofobie (angst voor ouderdom) het voorgeborchte is van thanatofobie (angst voor de dood). In het aan het genre gewijde boek Elder Horror uit 2019 stellen de auteurs bovendien dat in de centrifuge van het laat-kapitalisme, de levensavond symbool staat voor een verlies van vitaliteit en daarmee productiviteit.


Lees ook

Coralie Fargeat over haar vuige bodyhorrorfilm ‘The Substance’: ‘Voor mij is de film 300 procent feministisch’

De jonge versie van actrice Elisabeth Sparkle (Margaret Qualley), die is afgesplitst na het inspuiten van ‘de substantie’.

The Substance laat zien dat het verlangen naar de eeuwige jeugd misschien al eeuwenoud is, maar dat het nog altijd vooral vrouwelijke acteurs en vrouwelijke personages zijn die onder die stigma’s en stereotypes te lijden hebben. De film is een geweldige, amusante wake-upcall. Alle manieren waarop bewegende media de angst om ouder te worden in stand houden en bepalen passeren de revue. Tegelijkertijd maakt ook The Substance (daardoor) nog steeds gebruik van typische male-gaze-achtige camerabewegingen die over de lichamen glijden van Moore en Margaret Qualley die haar jongere alter ego speelt. Die zijn vast ook satirisch bedoeld, maar worden niet opeens feministisch als ze in een film van een vrouwelijke regisseur voorkomen. Daarmee eindigt de film in een onmogelijke spagaat. Wil je daaruit opstaan, in plaats van je broze botten breken, dan zullen we zaken als body positivity ook in de filmwereld een kans moeten geven.