Waarom het doemdenken van de deuger een grote aanslag op het klimaat is

Klimaat Hard applaudisseren voor de wanhopige jeugdactivist die eigenlijk bescherming wil, is evengoed een afranseling die de jongste generatie doet wegkwijnen, schrijft .


Illustratie Anne van Wieren

Dit is een aanklacht tegen de grootste verwaarlozing van onze tijd. De verwaarlozing van de jeugd. Het leek me gepast mijn hartenkreet met de retorische kitsch te beginnen waarmee de deugers van onze tijd de jeugd een apatisch verantwoordelijkheidsbesef bijbrengen.

Niet in de laatste plaats denk ik daarbij aan de woorden van de jonge vader Rutger Bregman die op De Correspondent een pleidooi hield voor morele ambitie en zijn betoog begon met: „Dit is een aanklacht tegen de grootste verspilling van onze tijd. De verspilling van talent.” Hij ziet onder de gesettelde burgers van boven de dertig met „twee kinderen en een hypotheek” veel talent vergooid worden, soms vanwege hun bullshit jobs, maar vooral door een gebrek aan morele ambitie. „Wie eenmaal een labrador, een taartschep of een elektrische grasmaaier heeft, is doorgaans een verloren zaak.”

Bij tieners en twintigers ziet hij daarentegen veel moraal, maar nagenoeg geen ambitie. „Jongeren van nu zijn veel meer geëngageerd en focussen zich op de echte crises van onze tijd, of het nu gaat over klimaatverandering of belastingontwijking, over #MeToo of Black Lives Matter.” Hoewel dat „uitstekend nieuws” is volgens Bregman, hoort hij vele woke woorden, maar ziet hij weinig morele daden. „Het moderne protest lijkt soms niet veel meer dan een verzameling van kliks en likes, in de hoop dat iemand daarboven luistert.” De generatie Z doet vooral veel dingen niet constateert Bregman: „Niet vliegen. Geen vlees. Geen kinderen. En vooral geen plastic rietje!”

Het is natuurlijk opmerkelijk hoe weinig mensen lijken te deugen in de aanklacht van Bregman, maar ik wil in het bijzonder even stilstaan bij de aanklacht tegen de jeugd van tegenwoordig bij wie hij morele ambitie zou missen. „Je mag toch hopen dat je op je sterfbed kunt zeggen dat je bijdrage uit meer heeft bestaan dan alles wat je niet hebt stukgemaakt?”

Het zal je vader maar wezen. Gelukkig is zijn dochter nog te jong om het te kunnen lezen, maar ik hoop dat hij milder is geworden zodra ze dat wel kan en zeker zodra ze wel een studie wil kiezen die haar gewoon leuk lijkt, en voor een baan gaat die haar in staat stelt een gerieflijke woning-met-labrador te kunnen bekostigen.

Aan de andere kant, je kunt het ook anders treffen, bijvoorbeeld als je vader Nick Schilder is (van voorheen Nick & Simon) en je hem in het AvroTros televisieprogramma De wereld van morgen hoort zeggen dat ze thuis de thermostaat op 20 hebben als „compromis” (ja, hij zei het echt: compromis), omdat jij die ochtend aan het ontbijt tegen hem zei: „Jullie generatie is het voor ons aan het verkloten.” En je vader stemde schoorvoetend in en zei: „De verantwoordelijkheid ligt wel voor het grootste deel, euh eigenlijk helemáál bij onze generatie.” Het gaat er niet om dat de oplossingen van vader Schilder (verwarming op 20 graden Celsius en het „weggooien van oude mails”) de wereld echt niet gaan redden, het gaat mij er om dat het al te verantwoordelijke doemdenken het leefklimaat van onze jeugd de das om gaat doen.

Want wat opvoeders zoals Nick & Rutger hun kinderen voorhouden, is niet alleen dat de volwassenen het hebben verkloot – ze hebben het opgegeven en de kinderen zijn er om de wereld te redden. Met talent of met een grote bek.

Jeugd ontnomen

Dit opvoedmodel heeft zijn ijkpunt gekregen in de historische speech van de toen zestienjarige Greta Thunberg voor de Verenigde Naties in New York, in september 2019. Zij verweet de leiders van vandaag „haar jeugd” te hebben „afgenomen”. Strikt genomen had Thunberg gelijk, alleen niet op de manier die zij bedoelde: omdat haar generatie geen toekomst meer zou hebben. Ze had gelijk omdat wij volwassenen stonden te klappen, toen ze zei dat ze ons in de gaten zou houden. „I’ll be watching you.” Toen ontnamen we haar jeugd. „How dare you!”

Illustratie Anne van Wieren

„Bij opvoeding gaat veiligheid vooraf aan vrijheid.” Toen psycholoog Paul Verhaeghe aan zijn gezaghebbende boek Autoriteit werkte, sprak hij een jong ouderpaar. „Ze zaten met hun handen in het haar over de vraag naar welke basisschool hun dochter het best kon gaan. Samen met Eva (net drie jaar oud) hadden ze verschillende scholen bezocht, en nu wilden ze van hun dochter horen welke haar voorkeur genoot. De kleuter twijfelde, en de ouders wisten het ook niet.” Volgens Verhaeghe weerspiegelt Eva’s twijfel de onzekerheid van haar ouders, „en dat is niet goed voor de Eva’s van deze tijd”. Het levert even mondige als angstige kinderen op. De mondigheid van onze jeugd is volgens hem een gevolg van „goed bedoelde pedagogische principes, van het genre ‘kinderen moeten inspraak krijgen’. Waarbij we vergeten dat het over kinderen gaat, dat ouders verantwoordelijk blijven voor hun kinderen en na alle inspraak het laatste woord moeten behouden.”

Overmatige zorgen

Ik kwam die pedagogische worsteling ook tegen in het recente essay Over vrijheid van de Amerikaanse schrijfster en critica Maggie Nelson, als zij beschrijft hoe ze haar overmatige zorgen om het klimaat niet probeert bloot te geven aan haar optimistische negenjarige zoontje, dat sowieso al de neiging heeft om haar gerust te stellen. „Maak je niet zo’n zorgen mam, het leven moet ook leuk zijn!” Nelson vraagt aan een therapeute of zijn vele geruststellende woorden niet voortkomen uit haar eigen angst, die ze „op hem overdroeg, hem dwong om voor mij te zorgen in plaats van andersom”. Maar de therapeute kwam „met de volkomen verrassende gedachte dat hij het misschien tegen zichzelf had, als een manier om zichzelf te leren dapper te zijn, om zichzelf te troosten, zich staande te houden”.


Lees ook dit opinie-artikel: Nu Poetin dreigt met kernwapens is alles nabij en de tijd iets van korte duur

Niet vergeten dat het over kinderen gaat. Dat was ook het pedagogische advies van Desiderius Erasmus (ca. 1469-1536) in zijn Traktaat over opvoeding en onderwijs. Begin zo jong mogelijk aan de opvoeding, ver voor deze is „bezet met de doornstruiken der hardnekkigste fouten”, maar vergeet er niet op „te letten wat bij iedere leeftijd past: vrolijkheid en bevalligheid passen bij de jeugd”. Spelenderwijs leren we het best. En in een veilige omgeving.

Wat lijfstraffen betreft was Erasmus zijn tijd ver vooruit. Al waren de roede en de ransel in zijn tijd nog gewone middelen om deemoedigheid en leerbaarheid los te maken. „Voor de jeugd”, vond Erasmus, „is niets schadelijker dan aan slaag gewoon te raken, want de overdrijving daarvan heeft tot gevolg dat het edelste karakter onhandelbaar wordt en een kleinmoedige tot wanhoop gebracht wordt”. Hij had dat aan den lijve ondervonden, toen een leermeester die veel talent in hem zag, hem extra wilde aansporen door hem ervan langs te geven. „Dat verdreef bij mij alle lust tot de studie en het sloeg mij zo terneer, dat het maar weinig scheelde of ik was van verdriet weggekwijnd.”

Alles draait om klimaatsentiment

Het doemdenken van onze tijd is inmiddels zodanig tot in onze cultuur doorgedrongen dat het lastig is om onze kinderen er niet mee terneer te slaan. Van Nick tot Rutger en van jeugdjournaal tot Marvel-film – alles draait om het klimaatsentiment. Toen ik laatst weer eens de prachtige collectie stillevens van Jan Mankes in Museum Arnhem wilde bewonderen, werd ik meteen op mijn verantwoordelijkheid gewezen door een of andere spoken word artist die haar wanhoop over het verdwijnen van soorten uitstortte over de bezoeker van de tentoonstelling Tenminste houdbaar tot. Waarom de dieren van Mankes hier tussen hingen, werd me niet duidelijk.

Illustratie Anne van Wieren

Ook in de leesclub moest ik me al verschillende keren door het klimaatsentiment heen worstelen, zoals met het pathetische Verwilderd van Pulitzerprijs-winnaar Richard Powers over een negenjarige zoontje met dezelfde morele ambitie als Greta Thunberg. Is er nog cultuur zonder klimaatangst?

Slaan mag niet meer in onze tijd, zelfs de pedagogische tik is bij wet verboden, maar het harde applaudisseren voor de wanhopige jeugdactivist die eigenlijk bescherming wil, is evengoed een afranseling die de jongste generatie doet wegkwijnen.

Het hedendaagse kind wordt in zekere zin als wees grootgebracht. De ouders zijn verdwenen. Vanaf jonge leeftijd moet het het zelf doen, maar zonder ooit de veilige omgeving te hebben genoten die volgens Verhaeghe voorafgaat vrijheid.

Voordat de bom valt

Maar kunnen we anders? Is doemdenken niet gewoonweg adequaat in deze apocalyptische tijd? Misschien is het in ons game over-tijdperk ook gewoon niet meer gepast om kinderen te laten spelen. Hoe kun je nog onbevangen Call of Duty: Warzone spelen als nucleaire testvluchten je om de oren vliegen en de oorlog zo dichtbij is? Het jaren tachtig credo ‘voordat de bom valt’ is er niets bij.

In 1959 schreef Hella Haasse in het boekenweekessay Dat weet ik zelf niet. Jonge mensen in boek en verhaal: „Het kind en de jonge mens leven hun tijd tegemoet, de ouder wordende mens schijnt in toenemende mate bij de tijd ten achter te blijven. Jongeren hebben nog zó de tijd, dat zij die zonder ernstige gevolgen een beetje kunnen verspillen, ouderen daarentegen voelen dat zij tijd verliezen, te kort komen, ja dat zij helemáál geen tijd meer hebben.”

In 1959 had dit eindetijdsdenken nog niets met een stijgende waterspiegel te maken. Laten we daarom ook nu zo volwassen zijn om dit gevoel niet op onze kinderen over te dragen. Geef ze de kans te verspillen en te spelen. Laten we vechten tegen de klimaatcatastrofes, maar laten we niet het kind met het stijgende water weggooien.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.