‘Ik heb me mijn hele leven een buitenstaander gevoeld”, zegt Grian Chatten. „Om je heen zie je een gesmeerd lopende samenleving maar tegelijkertijd weet je niet of het een plek voor jou is. Het is alsof je niet het geschikte dna hebt om erbij te horen.”
Gelukkig: er bleek wel degelijk een plek te zijn waar Chatten (29) uitermate goed functioneert en waar zijn outsider-genen uitstekend van pas komen. Als zanger, poëet en voorman van Fontaines D.C. – opgericht in 2017 en de leukste postpunkband van het moment – heeft hij zijn positie in het universum én de recente rockgeschiedenis opgeëist.
Sinds het kale, felle, maar ook melancholische debuut Dogrel (2019) is het vijftal uit Dublin bezig aan een stormachtige opmars, waarbij iedere plaat meer vet op de botten krijgt. Vrijdag verschijnt het vierde album Romance. Twee aangekondigde optredens in de Amsterdamse Afas Live komende november zijn al uitverkocht.
De muzikale evolutie van de band is ook gepaard gegaan met een uiterlijke metamorfose. Chatten, die samen met bassist Connor Deegan (27) naar Amsterdam is gekomen om te praten over Romance, zag er ooit uit als een sobere kostschoolknaap, maar draagt nu een wijde roodfluwelen broek en zonnebril met het montuur van Elvis in zijn nadagen. Om zijn nek bungelt een lange, dikke zilveren ketting. De hooggeblondeerde Deegan heeft een goudkleurige grillz (gebitsversiering) over zijn onderste rij tanden geschoven. Bij iedere glimlach lijken er zonnestralen uit zijn mond te flitsen.
De hamvraag: hoe kan een band die telkens verandert steeds meer succes krijgen? Geen idee, klinkt het in koor: „We doen het voor onszelf.” Tijdens het gesprek blijken drie principes als mogelijke verklaring te kunnen dienen.
We waren echt high van het feit dat we zo diep met elkaar verbonden waren
1. Wees (en blijf) een buitenstaander
Juist door nergens bij te horen, hebben de leden van Fontaines D.C. elkaar gevonden. Als vijf dolende zielen troffen ze elkaar op het music college van BIMM University in de Ierse hoofdstad (de afkorting in de bandnaam staat voor: Dublin City), waar ze zich compleet verdwaald voelden tussen medestudenten die zich massaal op een brave, gladde en steriele muzieksoort stortten. „Het was het tijdperk van de neo-soul”, kreunt Chatten terwijl hij een vies gezicht trekt. „Tsja, dat was toen hip.”
Deegan: „Het is misschien logisch om te laten zien hoe goed je je instrument wel niet beheerst, maar dat heeft ons nooit geïnteresseerd. We wilden ons eigen ding doen, iets échts.”
Dat ze elkaar vonden, kwam gek genoeg niet eens door muziek, maar door poëzie. „We voelden ons tot elkaar aangetrokken vanwege de dichtbundels die uit onze jaszakken staken”, zegt Deegan. „Toen we onze eigen poëzie met elkaar gingen delen, werd het pas echt fascinerend.”
Chatten: „Door alle beschermlagen van je af te pellen ontstaat er onmiddellijk onderling begrip en vertrouwen. We waren echt high van het feit dat we zo diep met elkaar verbonden waren. Het leek alsof we elkaar kenden uit een vorig leven.”
Het bleek de ideale snelkookpan te zijn voor hun muzikale ontwikkeling, aldus Deegan. „Op de middelbare school is muziek je passie. Maar zodra je het gaat studeren wordt het allesbepalend en dat kan tot verlamming leiden. Door poëzie ontdekten we dat we onszelf onnodig beperkingen hadden opgelegd en herwonnen we als het ware de vrijheid en de durf om te experimenteren. Vanaf toen zijn we zoveel mogelijk verschillende stijlen gaan uitproberen.”
Lees ook
‘Rock-’n-roll is niet langer een vorm van rebellie
2. Hou het simpel (maar ook weer niet)
„Ik was negen toen ik mijn eerste nummer schreef”, zegt Chatten. „Over een simpel gitaarakkoord zong ik alleen maar: ‘I’m running, I’m running, I’m running, I’m running, I’m running…’ – de héle tijd.”
Deegan: „Echt waar? Haha, dat is briljant!”
Chatten, droogjes: „I’m still running.”
Deegan: „De kracht van herhaling hoor je ook duidelijk terug op onze eerste plaat Dogrel. Na een AB-rijmschema volgt keer op keer dezelfde slogan op het eind. Het past perfect bij het simpele, droge geluid van gitaren die rechtstreeks in de versterkers zijn geplugd.” Chatten: „Het is één laag muziek en één idee – een beetje zoals bij de vroege Bob Dylan.”
Dat basale geluid is op Romance, waar ook mellotrons galmen en strijkers jubelen, helemaal verdwenen. Sowieso moet iedere nieuwe Fontaines D.C.-plaat anders klinken dan de vorige, zeggen de bandleden beslist. Vandaar dat ze op het tweede album A Hero’s Death (2020) het geluid van hun favoriete shoegaze-bands verkenden (Deegan: „We hadden eindelijk genoeg geld om effectpedalen te kopen”) en Skinty Fia (2022) juist weer „meer grungy” lieten klinken.
Die voortdurende zoektocht naar nieuwe geluiden is noodzakelijk, vindt Chatten: „We kijken altijd naar de vorige platen om te kijken wat er beter en anders moet.”
Deegan: „Onze manager zegt dat we te hard zijn over ons vroegere zelf.”
Chatten: „Maar opnieuw vertrouwd terrein betreden is voor mij de hel. We moeten ergens uitkomen waar we nog niet zijn geweest. Zodra het lijkt op iets wat we al hebben gedaan, krijg ik een heel beklemmend, claustrofobisch gevoel. Van die toewijding plukken we de vruchten, want Romance is zowel conceptueel als sonisch meer een eenheid dan de andere platen.”
De boodschap, kort door de bocht: romantiek is de enige manier om de uitzichtloosheid van het bestaan te kunnen verdragen. „Er staat behoorlijk wat duisternis en dystopie op de plaat”, bekent Chatten. „Ik moet eerlijk toegeven dat ik doodsbang ben over waar we als menselijke soort op afstevenen. Het is heel moeilijk hoopvol te zijn over zo’n apocalyptische toekomst.”
Deegan: „De fundamentele oorzaak van angst is onzekerheid. Er zijn zoveel vragen op elk niveau: politiek, klimaat, sociale omstandigheden. Dan rijst de vraag: wat is het antwoord? Wij zeggen: romantiek. Net zoals de Franse filosoof Albert Camus verkondigen we ‘de rebellie tegen het absurde’, maar dan op onze eigen manier. Laten we de controle terugpakken, de angst verdrijven, en ons vastklampen waaraan we ons kunnen vastklampen: elkaar.”
Lees ook
Cluboptredens Fontaines D.C. voelden als een triomftocht
3. Wat er ook gebeurt, altijd blijven schrijven
„,Het enige waarover ik nooit bescheiden of onzeker ben, zijn mijn teksten”, zegt Chatten. „Schrijven is voor mij gewoon heel erg gemakkelijk. Ik beland in een flow. De regels komen instinctief.”
Dat leidt soms tot luxeproblemen. Voor ‘Favourite’, het laatste („en mijn favoriete”) nummer op de plaat, blééf hij maar schrijven. „Ik wilde testen hoe ver het liedje mij kon meevoeren en zeker weten dat het zo goed mogelijk werd. Meestal is het laatste couplet het best, omdat je tegen die tijd scherper ziet welke taal en ritme het beste bij het liedje passen. Vaak begin ik dan opnieuw, en gebruik ik het laatste couplet weer als eerste.”
Hij noemt ‘Fairytale of New York’ van de Ierse folk(punk)band The Pogues als heilige graal. „Daarin wordt zo ontzettend veel aangeroerd: emigratie, pijn om je geboortegrond te verlaten, heimwee, romantiek, sterfelijkheid, eenzaamheid, alcoholisme – allemaal in slechts vier coupletten. Dat wilde ik óók.”
Alleen: dat lukte niet. Ondanks eindeloos schaven en schrappen eindigde Chatten met twaalf coupletten. En toen wist hij het niet meer. De rest van de band moest de beste vier maar uitkiezen. „Ik had er veel te veel over nagedacht.”
Hoe opgewekt de muziek ook klinkt, de boodschap is bitter. „It makes sense when you understand the misery made me another marked man”, schmiert Chatten. „And I’m always looking over my shoulder, and each new day I get another year older.”
Over welk hartzeer het precies gaat, laat hij – „omdat het nummer me zo dierbaar is” – liever aan de luisteraar. „Maar we hebben ‘Favourite’ nog nooit gespeeld zonder dat er een golf van emoties door de band stroomt. Iedereen krijgt er nog steeds kippenvel van.”
Romance van Fontaines D.C. verschijnt 23 augustus bij Partisan/XL. Op 16 en 17 november speelt de band twee uitverkochte shows in Afas Live (Amsterdam)