Ajax geldt al jaren als een van de meest toonaangevende clubs in het Nederlandse vrouwenvoetbal. Niet alleen sportief, maar ook als het om professionalisering en gelijke kansen gaat. Als eerste algemeen directeur van een Nederlandse voetbalclub zette Edwin van der Sar in 2019 zijn handtekening onder een cao voor speelsters, die minimumvoorwaarden biedt als het gaat om loon en vakantiedagen, maar ook doorbetaling garandeert bij langdurige blessures en zwangerschap en bijdraagt aan ziektekostenverzekeringen.
Dat proces van professionalisering en gelijke kansen gaat met vallen en opstaan. Zo kwam Van der Sar in 2023 onder vuur te liggen toen de huldiging van de Ajax-vrouwen werd afgeblazen na het landskampioenschap. De club zag niets in de door de gemeente Amsterdam voorgestelde datum en locatie: op tweede Pinksterdag op het Leidseplein. De opkomst zou vast tegenvallen en het momentum was voorbij, weken na het landskampioenschap. „Wat niet goed is voor de beeldvorming van het vrouwenvoetbal”, aldus de club in een verklaring.
Maar Ajax zelf had het meest last van beeldvorming. „Met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig”, reageerde oud-Ajax-speelster Merel van Dongen. „Ronduit seksistisch”, vond Ilana Rooderkerk, destijds D66-fractievoorzitter van Amsterdam. Hoewel niet Ajax maar de gemeente tot afgelasting had besloten, bleef het beeld hangen dat de Ajax-vrouwen werden achtergesteld. Extra zuur voor een club die voorop loopt bij de professionalisering van het vrouwenvoetbal, zou je zeggen.
Ook door het grensoverschrijdende gedrag van voormalig technisch-directeur Marc Overmars, en diens vertrek in 2022, kreeg de club een knauw. Of moet ik zeggen: belandde in een existentiële crisis. De vraag rees hoe vrouwen behandeld worden bij de club met de meest professionele vrouwentak. Had het daaruit voortvloeiende cultuuronderzoek effect? En hoe verhoudt de cultuur op de werkvloer zich tot ontwikkelingen binnen de vrouwentak?
Zeker is dat er op meerdere fronten vooruitgang is geboekt, terwijl de club daar lang niet altijd mee te koop loopt. Zo valt op dat Ajax sinds een tijdje persberichten aan het ANP stuurt over transfers van speelsters, zoals de overstap van Ashleigh Weerden naar Crystal Palace, vorige zomer, en de (zelfbenoemde) „recordtransfer” van Chasity Grant naar Aston Villa. Klein bier, kan je zeggen, maar het zegt iets als een club niet alleen grote zaken wereldkundig maakt via een persbureau, zoals het aantrekken of ontslaan van bekende coaches, maar ook transfers van speelsters die niet iedereen kent.
Belangrijk was ook de beslissing van de Ajax-directie, vorig jaar, om een nieuw complex op De Toekomst te gaan bouwen, met topfaciliteiten voor zowel het eerste elftal van de mannen als de vrouwen. Een plek waar spelers en coaches van beide teams de gym en andere faciliteiten gaan delen. „Zoiets zegt mij veel meer dan een club die een zak met geld aan vrouwen geeft en zegt: zoek het verder uit”, zei Daphne Koster, manager vrouwenvoetbal bij Ajax, in gesprek met NRC.
In hetzelfde gesprek zei ze dat ze het belangrijk vindt dat er bij voetbalclubs met een vrouwentak iemand aan de directietafel zit die hun belangen direct vertegenwoordigt, wat bij Ajax niet het geval is. Of zij dat nou werd of iemand anders deed er niet toe. Maar als je uitdraagt dat de vrouwen- en mannentak gelijk zijn, klonk in haar woorden door, dan moet je boter bij de vis voegen.
Eind vorig jaar nam Lucky Ajax, een vereniging van oud-Ajax-spelers het „historische besluit” om in het kader van „verbinden en verbinding” ook vrouwelijke leden (na een ballotage) toe te laten. Op de website staat een foto van Louis van Gaal die met Koster danst en een van Sjaak Swart die een certificaat overhandigt aan de eerste lichting vrouwen – naast Koster ook Chantal de Ridder, Marlous Pieëtte, Vanity Lewerissa, Claudia van den Heiligenberg, Loïs Schenkel en Stefanie van der Gragt.
Maar nu staat Ajax voor een moeilijke keuze, bleek dinsdag uit berichtgeving van Trouw. Jurryt van de Vooren, historicus gespecialiseerd in sport, schrijft dat nu zowel de mannen als de vrouwen van Ajax bovenaan de ranglijst staan, de vierde ster lonkt op het shirt. „Ajax speelt momenteel met drie sterren op het shirt, een gevolg van de 36 landstitels. Bij iedere tien kampioenschappen mag er eentje worden toegevoegd.”
Dit achttien jaar oude eerbetoon geldt voor de hele club, schrijft hij, ongeacht of het een jeugdteam is of het veteranenelftal. „Alle teams van Ajax dragen het clubshirt met hetzelfde aantal sterren als het mannenteam, dat al die landstitels bij elkaar heeft gespeeld. Ook de vrouwen spelen met drie sterren – al hebben die nog lang geen dertig landstitels gewonnen.”
Het feit wil dat de KNVB clubs toestaat de nationale kampioenschappen van de mannen en vrouwen bij elkaar op te tellen. Met de drie landstitels van de vrouwen erbij, staat Ajax op 39. In het jaar dat de club haar 125-jarig bestaan viert, zou daar een vierde ster bij kunnen komen, óók als de mannen geen kampioen worden en de vrouwen wel.
Fabian Nagtzaam, directeur van de supportersvereniging van Ajax, ziet dat niet zitten, zegt hij in Trouw. Die vierde ster komt er wat hem betreft pas als de mannen voor de veertigste keer kampioen van Nederland zijn geworden. De vrouwen „staan voor hun eigen prestaties”, Ajax is „geen calimeroclub”.
Met zijn opstelling brengt hij Ajax in een lastig parket. De supportersvereniging tegen de haren instrijken wil je niet als club, maar die vierde ster niet aan het clublogo toevoegen, als zich die mogelijkheid voordoet, is ook geen fijne optie. Beeldvorming is belangrijk. Een club die in Nederland het voortouw neemt in de professionaliseringsslag, wil niet de indruk wekken dat die vrouwentitels niet meetellen. De vraag dringt zich op: waar staat Ajax voor?
Wat de Ajax-vrouwen er zelf van vinden is nog onduidelijk. Ook de club heeft nog geen standpunt ingenomen, laat een woordvoerder weten. „Ajax wil niet op de zaken vooruitlopen.”
Ik wens ze veel wijsheid toe.
