Waarom de Brabantse Brainport een broertje in China bouwt

Je knippert één keer met je ogen en de wereld is veranderd. De Brabantse ondernemer Marc Uleman komt al jaren in China voor zijn werk. Kort voor de pandemie was een op de drie auto’s op de Chinese wegen een Volkswagen, zag hij. „Vooral veel Santana’s: de Chinese Passat met kofferbak.” Drie jaar later bleek Volkswagen uit het Chinese straatbeeld te zijn verdwenen. „Opeens reed iedereen elektrisch, in auto’s van lokale merken.” Het is „shockerend” om te zien hoe snel China kan transformeren, vindt Uleman. Hij werkte hier in de jaren negentig vaak voor chemieconcern DSM. Tegenwoordig leidt hij ProDrive, een Brabants hightechbedrijf dat cruciale onderdelen levert voor de chipmachines van ASML.

Je knippert nóg een keertje met je ogen, en vervolgens staat de AI-wereld op z’n kop. Vorige maand schudde de techwereld op haar grondvesten toen bleek dat Chinese start-up DeepSeek zich kan meten met ‘superieure’ Amerikaanse AI-software, en schijnbaar is gebouwd met een fractie van de rekenkracht.

De Amerikaanse exportbeperkingen op geavanceerde chips en chipmachines, zoals die van ASML, blijken China’s vooruitgang dus niet te kunnen stuiten. Volgens de Australische denktank ASPI zijn Chinese onderzoekers inmiddels leidend in 57 van de 64 technologie-categorieën, met „potentiële monopolieposities in wetenschappelijk expertise”.

Die voorsprong bouwde China niet alleen op met gekopieerde kennis uit het Westen. In het land studeren per jaar 3,6 miljoen ingenieurs en informaticastudenten af (cijfers van 2020): nog meer dan in India. „De maakfabriek van de wereld wordt de research & development-fabriek van de wereld”, zegt Hans Duisters, een Nederlandse ondernemer in China.

De blik op China veranderde. De afgelopen tien, vijftien jaar was China het land waar je als Nederlands bedrijf per se moest zijn, om te profiteren van goedkope productiemethodes en de immense afzetmarkt van 1,4 miljard inwoners. Maar de gretigheid om in China te investeren is omgeslagen in huiver: veel multinationals trekken zich terug vanwege het kille politieke klimaat en de kwakkelende economie.

Het economisch beleid van Xi is nu volledig gericht op het creëren van een eigen high-end maakindustrie, om zo China los te weken uit de greep van de VS. Vanuit die positie wil China weer de grootste economie ter wereld worden en Taiwan opeisen; het eiland dat nu vrijwel de hele westerse wereld van geavanceerde chips voorziet.

Moet je aan die Chinese strategie meewerken, als Nederlandse ondernemer? De Europese Commissie probeert te voorkomen dat techbedrijven geld steken in kritische technologie in China – denk aan chips, kunstmatige intelligentie of quantumcomputers. Maar tegelijkertijd is Europa afhankelijk van China’s zeldzame metalen, zonnepanelen en batterijtechniek. Om maar niet te spreken van alle andere elektronica die uit Chinese fabrieken rolt. Dat zorgt voor een scheve handelsbalans, die in het voordeel van China uitpakt.

Met de VS raakte China al in een handelsoorlog verzeild. Sinds deze week heft Amerika een extra tarief van 10 procent op goederen uit China, en China kondigde al heffingen aan op Amerikaanse kolen en aardgas. Als Amerika, zoals Trump dreigt, er ook bij de EU met gestrekt been ingaat, zou dat Europa en China toch wat dichter bij elkaar kunnen drijven.

Hoe navigeer je als Nederlands techbedrijf door zulke onrustige geopolitieke wateren? NRC nam poolshoogte in Shanghai, Suzhou en Shenzen. Niemand wil China helemaal loslaten. De beste strategie: gok op alle continenten tegelijk.


De schrik van Shanghai

Vanaf zijn kantoor op de 22ste verdieping kijkt Steven Basart uit over de skyline van Shanghai. De Nederlander woont al twintig jaar in China en heeft de dagelijkse leiding van de Europese Kamer van Koophandel in Shanghai. Met ruim 1.700 leden noemen ze zich de ‘stem van het Europese bedrijfsleven’. In deze regio zitten ook honderden Nederlandse ondernemingen, vooral in de techsector.

Het gebied rondom Shanghai is van oudsher meer gericht op het bedrijfsleven dan de rest van het land, legt Basart uit. Een zakenstad aan zee, met de vibe van Hongkong, met de kosmopolitische trekjes van New York. „Het voelde alsof Shanghai anders was.”

De pandemie maakte een abrupt einde aan dat vrije gevoel: Shanghai ging maandenlang volledig op slot. Carlo D’Andrea, de voorzitter van de lokale Europese Kamer van Koophandel: „Iedereen die positief testte moest het huis uit, naar een geïmproviseerd ziekenhuis – of je nou schoonmaker was of het kind van een Europese zakenman.”

Die rigide lockdown veroorzaakte blijvende reputatieschade voor de stad onder westerse ondernemers. De jaarlijkse businessmonitor van de Kamer noemt het een „historisch dieptepunt”. Minder dan de helft van de Europese bedrijven wil nog uitbreiden in China, en meer dan de helft verplaatst investeringen naar andere landen.

Promotiefoto van Sino-Dutch Sci Tech Innovation Port.
Foto CoWin

Shanghai onderging een internationale exodus; de helft van alle ‘ex-pats’ verliet de stad en bedrijven vinden het moeilijk om nog buitenlandse medewerkers te overtuigen zich in China te vestigen.

De geldkraan ging dicht, vertelt een Europese investeerder: „Buitenlands kapitaal komt nauwelijks meer binnen. Alleen overheidsgeld – en zelfs dat is aan banden gelegd. Er zijn in Shanghai nieuwe scienceparken voor bedrijven gebouwd waar vrijwel niets gebeurt; er lopen alleen wat beveiligers rond.”

De Chinese investeringen die multinationals nog wel doen, zijn bovendien vaak ‘defensief’: uitgaven om de logistiek en IT- en data-systemen in China los te knippen van de rest van de organisatie.

Het pessimisme over zakendoen in China valt samen met de crisis in de vastgoedsector, waar de overheid maar geen vat op krijgt. China draaide lang op investeringen in infrastructuur, nu zitten huizenbezitters in de schulden en geven ze amper geld uit. China’s bruto nationaal product groeide vorig jaar met 5 procent. Dat is weliswaar het streefcijfer, maar ook het laagste groeicijfer van de afgelopen decennia – op de coronadip na.

‘China plus one’

Die zwakke Chinese markt raakt westerse bedrijven. Zo verloor Philips in oktober 17 procent van zijn beurswaarde toen bekend werd dat de verkoop van medische apparatuur in China tegenviel. Philips hoopt op economisch herstel en ontwikkelt in China een toeleveranciersketen, die local for local produceert. De Duitse industrie zoekt China ook op. Bosch, leverancier voor automakers, steekt een miljard euro in een fabriek in Suzhou, vliegtuigbouwer Airbus verdubbelt zijn Chinese productie en het geteisterde VW-concern stak 700 miljoen dollar in de Chinese automaker Xpeng.

Amerikaanse techgiganten als Microsoft bouwen hun Chinese belangen versneld af, maar Apple, dat een grote afzetmarkt in China heeft, blijft investeren. Hetzelfde geldt voor Tesla.

Veel bedrijven willen niet volledig vertrekken uit China. Voor hen gaat ‘ABC’ (anything but China) te ver, dus mikken ze op ‘China plus one’: ze breiden uit in andere Aziatische landen om risico’s te spreiden. Niemand wil nog opnieuw met verstoringen van de broze productieketens te maken hebben, zoals tijdens corona. Dat sluit aan bij het overheidsbeleid: de EU wil graag haar eigen industrie verstevigen en de afhankelijkheid van China afbouwen.

Het toverwoord is ‘de-risking’. Europa gaat daarin niet zo ver als de VS, die de ontwikkeling van China proberen af te remmen om de positie van Amerika als wereldleider te waarborgen. Maar Europa zit wel in een spagaat, constateert Carlo D’Andrea: de EU beschouwt China als handelspartner, concurrent én als rivaal, vanwege China’s steun aan Rusland. De houding van de EU ten opzichte van China is daardoor verdeeld. Je ziet dat terug in de manier waarop de verschillende lidstaten vorig jaar stemden over de importtarieven op Chinese auto’s. Duitsland en Hongarije waren tegen, andere EU-landen onthielden zich van stemming, of stemden voor. Voor de bedrijven die afhankelijk zijn van de Chinese afzetmarkt geldt volgens D’Andrea een nieuwe werkelijkheid: in China gaat ideologie voor economie, zelfs in Shanghai.


Het broertje van Brainport

Zijn SUV staat al te wachten bij metrostation Panlong Road in Shanghai. Zodra Hans Duisters het portier openzwaait, ben je nog maar één handdruk verwijderd van de Chinese leider Xi Jinping. Afgelopen mei was deze tech-ondernemer met Brabantse roots een van de weinige buitenlanders die tijdens een bijeenkomst in Beijing de machtigste man van China mocht adviseren voor het komende vijfjarenplan.

„Mark Rutte’s laatste bezoek aan Xi duurde veertig minuten, Hans kreeg drie uur”, zegt Duisters over zichzelf en stuurt vervolgens de snelweg op, richting Suzhou.

Hij wil graag ‘zijn China’ laten zien: een land dat voorop loopt in innovatie. Het negatieve beeld van China in het westen is doorgeslagen, vindt hij, en daar dreigt het Nederlandse bedrijfsleven de dupe van te worden. Gevraagd naar het strenge politieke systeem in China, dat geen kritiek op de staat of partijleiders tolereert, haalt Duisters zijn schouders op – „dat hoort erbij als je een land met 1,4 miljard mensen bij elkaar wilt houden”, antwoordt hij.

Het markante Gate of the Orient gebouw – sommigen vinden het net een grote broek – staat in het hart van Suzhou Industrial Park.
Foto Fred Lee/Getty Images

In 1996 richtte Duisters Sioux op, een Eindhovens hightechbedrijf dat onder meer aan ASML levert. Hij is daarnaast een van de grondleggers van Brainport Industries en de bijbehorende campus (BIC), een plek waar Brabantse techbedrijven nauw met elkaar samenwerken. Die werkwijze is onder meer het fundament onder ASML’s succes.

Duisters werd verliefd op een Chinese en op ondernemen in China, waar je zijns inziens nog kunt pionieren. „In Nederland moet je je best doen om tien mensen te vinden voor een nieuw project. Hier heb ik, als ik zou willen, morgen een voetbalveld vol jonge ingenieurs. Je hebt alleen nog wat grijze haren, wat senioren, nodig om ze aan te sturen.”

Sioux ontwikkelt AI en geavanceerde software voor medische en analytische apparatuur. En ook voor chipmachines: ‘back-end’ systemen die zelf geen chips produceren maar halfgeleiders verpakken in panklare elektronica. Ter vergelijking: ASML’s lithografiemachines zijn ‘front-end’ systemen, onmisbaar voor de daadwerkelijke productie van chips.

De activiteiten in Suzhou houdt Sioux strikt gescheiden van die in Eindhoven, benadrukt Duisters, met een ‘Chinese muur’ tussen de bedrijfsnetwerken. „Je hebt snel de verdenking tegen je als je in China zit. Maar zolang je je aan de regels houdt, is er veel mogelijk.”

In 2019, hij was toen al enkele jaren actief in Suzhou, kreeg Duisters bezoek van een stevige Brabantse delegatie. Techbedrijven, vijf burgemeesters en de commissaris van de Koning kwamen langs en reageerden enthousiast op zijn idee om een Brainport-hub op te richten: een lokale campus om nieuwe markten aan te boren voor de Nederlandse hightechsector.

Eén van de mensen die zich daarop stortten, was Ronnie Kuppens van Brainport Development. Kuppens werd in 2020 projectmanager China en zou samen met Duisters de ‘landingsplaats’ in Suzhou inrichten. Dat ging eerst in overleg met de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM, een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Economische Zaken en de provincie Noord-Brabant) en Brainport Industries, dat de belangen van ruim honderd techbedrijven behartigt.

Maar toen kwamen Covid en de techoorlog. Vanwege de geopolitieke spanningen rondom ASML wilde de Nederlandse overheid niet langer hightech-investeringen naar China promoten. De werknaam ‘Brainport Hub China’ werd geschrapt, al staat op de website van Brainport de Sino-Dutch High-Tech Innovation Port nog omschreven als „een vertrouwde omgeving waar je […] zelfs onderzoek en ontwikkeling kunt delen zonder het risico dat de Chinezen meteen met je idee ervandoor gaan.”

Duisters ging zelf door met het plan en richtte in 2024 CoWin Ecosystems op, samen met Kuppens en Evert-Jaap Lugt, een ervaren techondernemer die voorheen de bedrijvenbroedplaats YES!Delft leidde. De bedrijfsnaam is een woordspeling op Duisters’ motto voor zakendoen in China: „win-win”.

CoWin mikt op beginnende bedrijven en Duisters reist regelmatig naar Nederland om jonge techondernemers enthousiast te maken voor China. Als stimulans wachten er twee investeringsfondsen van elk 500 miljoen yuan (67 miljoen euro) voor goedkope leningen, en per bedrijf 5 miljoen yuan subsidie, afhankelijk van hun bijdrage aan de Chinese economie.

Mikken op scale-ups

De landingsplaats is inmiddels gereed: de lokale overheid in Suzhou stak bijna 200 miljoen euro in vier kantoortorens, opgetrokken rond een bloemperk waarin de letters ‘Sino-Dutch Sci-Tech Innovation Port’ gepoot zijn. Suzhou HSR New Town, zo heet dit district op loopafstand van de hogesnelheidslijn naar Shanghai.

De Chinese tak van Sioux is gevestigd op twee verdiepingen in toren D. Een verdieping lager wordt een nieuwe cleanroom ingericht, op een andere verdieping is ruimte voor twintig bedrijven – het ‘CoWin incubatiecenter’. Het gaat om ‘scale-ups’, bedrijven van 50 tot 250 medewerkers die de stap naar China willen maken.

De eerste zes bedrijven zullen er binnenkort hun kantoortje openen, vertelt Ronnie Kuppens van CoWin: „Dat gaat stapsgewijs; eerst een verkooporganisatie, om met een paar mensen de Chinese markt af te tasten en te onderzoeken of het zin heeft om lokaal te produceren.” Fabricage in China is volgens Kuppens vijftig procent goedkoper dan in Nederland, door lagere lonen, goedkope grondstoffen en stroom. „Daardoor kun je beter concurreren.”

Kuppens: „Veel hightech-machines worden nu nog volledig in Nederland geproduceerd maar het is interessant om de minder complexe delen in China te laten maken. Het plaatwerk, of het frame, zodat de toegevoegde waarde in Nederland blijft.”

Volgens hem zijn Nederlandse techbedrijven te voorzichtig als het om China gaat. „Ze doen aan zelfcensuur”. Kuppens denkt dat er genoeg mogelijkheden zijn om te leveren aan de Chinese medische sector of de ‘back-end’ chipindustrie. Minder geavanceerd, wel een snelgroeiende markt.

De geopolitiek komt in Brabant aan land: steden als Breda,Tilburg en Eindhoven verbraken op aandringen van gemeenteraadsleden hun banden met de Chinese zustersteden. Maar China loslaten is voor de provincie geen optie. Ina Adema, de commissaris van de Koning in Noord-Brabant, reisde in november daarom met een delegatie van veertig mensen naar zusterprovincie Jiangsu, om de dertigjarige vriendschapsband te vieren.

In 2019 was de geopolitiek „niet zo spannend”, herinnert John Blankendaal zich. „Niemand had het toen over de-risking”. Hij is directeur van Brainport Industries en reisde begin januari met zes Nederlandse ondernemers naar Shanghai en Suzhou. Zijn enthousiasme is onverminderd: „Een openbaring”, getuigde hij na de trip op LinkedIn: „zien is geloven”.

Over weglekken van kennis maakt hij zich geen zorgen: „China loopt op veel terreinen voor; Chinese techbedrijven hebben er dus zelf ook baat bij om hun intellectueel eigendom beter te beschermen”, stelt Blankendaal. „Barrières opwerpen is niet de beste aanpak, we moeten samenwerken. China is een markt in ontwikkeling, met hightechindustrieën die zich razendsnel ontwikkelen. Ik denk dat wij als Nederlandse ondernemers daar een graantje van kunnen meepikken.”

Meer Brainport-broertjes

Blankendaal werkt ook aan landingsplaatsen elders in Azië – meer Brainport-broertjes. „De grote bedrijven vinden zelf wel hun weg. Voor kleinere ondernemers is het prettiger om te starten vanaf een centrale plek. Zodat ze zelf niet op zoek hoeven te gaan, op de bonnefooi.”

De grotere Brainportbedrijven verhuizen al op eigen houtje mee met hun opdrachtgevers. Behalve ASML zijn dat ook chipmachinefabrikanten uit de VS, zoals Applied Materials en KLA. Ook die firma’s willen geen onderdelen uit China zonder een alternatieve productielocatie die in geval van nood snel kan ‘opschalen’. De Brabantse expansie in Zuidoost-Azië strekt zich uit naar Singapore (NTS), Maleisië (Neways) en Vietnam (VDL-ETG). ‘Meedeinen met de markt’, noemt VDL dit, dat al decennia in China en Singapore actief is.

Nederland bedenkt het, en China maakt het. Daar zijn ze gewoon heel goed in

Marc Hendrikse
President-commissaris Brainport

Marc Hendrikse, voormalig topman van NTS en president-commissaris van Brainport, is het boegbeeld van de nationale hightech-maakindustrie. Hij is niet bang dat China of een ander land de Nederlandse formule zomaar kopieert. „Wij zijn wereldkampioen in producten met een hoge complexiteit, die in lage volumes geproduceerd worden. Dat heeft ook te maken met onze culturele achtergrond: het non-hiërarchische gedrag van Nederland, waarbij ingenieurs elkaar, maar ook hun leiders uitdagen. Zodra je de grens over gaat naar Duitsland of België, is die cultuur al anders.”

Maar zodra hightechproductie „repetitief” wordt, zijn Chinese bedrijven een goede partner, zegt Hendrikse. „Nederland bedenkt het, en China maakt het. Daar zijn ze gewoon heel goed in.”


De motor van ProDrive

Het is één uur ’s middags en de koks ruimen de tafels af. Nu de warme lunch achter de rug is, gaan de medewerkers van Prodrive Technologies in Suzhou weer aan de slag. Achter de vaalgele gevel op een bedrijventerreintje langs Zhongxin Avenue, op het uitgestrekte Suzhou Industrial Park, werken 130 mensen in witte jassen voor de Brabantse hightechonderneming. De meesten van hen maken diensten van twaalf uur – van zeven tot zeven – vertelt Yangyang Liu, financieel directeur bij de Chinese vestiging. In een land waar het economisch niet voor de wind gaat, aast iedereen op goedbetaalde overuren.

Yangyang Liu werkt hier sinds 2016, toen ProDrive zijn vestiging opende met vijftig mensen in dienst. Liu: „Als jonge Chinese vrouw kun je alleen een leidinggevende positie krijgen bij buitenlandse ondernemingen. Bij de lokale bedrijven zijn alle managers boven de veertig.”

In de productiehal maakt ProDrive onderdelen voor Chinese autofabrikanten – zo rollen er printplaten voor de aansturing van Geely-versnellingsbakken van de band, met als brein een oer-Hollandse chip van NXP.

In Suzhou Industrial Park zijn ook veel bedrijven uit de biomedische industrie en nanotechnologie gevestigd. Foto Ji Chunpeng/ANP
Foto Ji Chunpeng/ANP
Hans Duisters wijst naar het station van Suzhou HSR New Town. Foto Marc Hijink
Foto Marc Hijink

ProDrive levert vanuit Suzhou ook elektronica aan medische bedrijven, legt Liu uit: „We werken voor Universal Medical Imaging en voor Philips, dat zit hier tien minuten verderop.” Door de vergrijzende Chinese bevolking dijt de life science-markt uit, al hebben ziekenhuizen momenteel weinig geld om te investeren in nieuwe apparatuur.

Suzhou Industrial Park, ten westen van Shanghai, werd in de jaren negentig ontwikkeld door de provincie Jiangsu en de Singaporese overheid. Er vestigden zich hier veel buitenlandse bedrijven, waaronder Nederlandse firma’s als Frencken, NTS, VDL-ETG en Neways. Net als ProDrive zijn ze toeleverancier van ASML, uit de Brainport regio. ASML besteedt driekwart van de hightech onderdelen van de chipmachines uit aan deze bedrijven. Iedereen kent elkaar, en elkaars expertise.

Op de fiets

Die symbiose van Brainport is uniek, vindt ProDrive-ceo Marc Uleman: „Ik kan vanuit ons hoofdkantoor in Son 80 procent van ProDrives omzet op de fiets bezoeken. Dat moeten we koesteren. Maar waarom zou er alleen in de Brabantse regio een markt voor onze producten zijn?”

ProDrive telt wereldwijd 2.000 werknemers en ontwikkelt al dertig jaar geavanceerde, ‘keiharde’ elektronica, die de bewegende delen van ASML’s lithografiesystemen aanstuurt. Het zijn systemen die precies en in razend tempo elektrische motoren versnellen en afremmen, onmisbaar om het chippatroon snel en accuraat op een silicium schijf aan te brengen.

ProDrive is de enige die dit complexe kunstje beheerst; toen in 2018 een brand de hoofdvestiging in Brabant platlegde, zat ASML met de handen in het haar, omdat er geen chipmachines meer verscheept konden worden. Even uitwijken naar Chinese productie was toen geen optie, en is dat nu helemaal niet meer.

ASML’s systemen vallen namelijk onder de exportrestricties voor China die zijn opgelegd door Nederland, op aandringen van de VS. Met twaalf vestigingen in China groeit ASML mee met de uitdijende lokale chipindustrie; er zijn genoeg Chinese fabrieken over die geen ‘verboden’ chips maken. Maar de Amerikaanse exportregels raken ook ASML’s toelevanciersketen. Uleman: „De handelsoorlog wordt uitgevochten over de rug van de halfgeleiderindustrie. Als je niet op een zwarte lijst wilt belanden, moet je de Amerikaanse oekaze volgen.”

ProDrive bouwt in Suzhou daarom geen ‘kritische’ onderdelen voor de chipindustrie – alleen de kabelbomen uit Suzhou belanden uiteindelijk in ASML-systemen. „Een kabelboom is een kabelboom, daar zit geen know-how in”, zegt Uleman.

De hightechbedrijven in de Brainportregio produceren voor 7 van de 10 machines die je in een chipfabriek vindt. Ze leveren geen cruciale ingrediënten aan rechtstreekse ASML-concurrenten die ook lithografiesystemen bouwen, zoals Canon of Nikon (Japan) en SMEE uit China. De nauwe samenwerking met ASML, dat veel intellectueel eigendom ontwikkelt met Brainport-bedrijven, staat dat niet toe.

Productiehal van ProDrive in Suzhou, China.
Foto ProDrive

Maar het kennisniveau dat ASML van zijn leveranciers eist, is erg kapitaalintensief en moet daarom ook ingezet kunnen worden voor andere klanten. Het is niet lonend om slechts voor één afnemer grote investeringen in onderzoek te doen en onderdelen te bouwen die heel nauwkeurig en schoon kunnen werken.

Voor de gezondheid van Brainport is het pure noodzaak om andere klanten te vinden. Dat is trouwens ook de eis die ASML aan toeleveranciers stelt: word niet te afhankelijk van ons. Op die manier hoopt de Veldhovense chipmachinefabrikant te voorkomen dat cruciale leveranciers bezwijken als de orders opeens uitblijven of zich opstapelen, door de pieken en dalen van de grillige chipindustrie.

Als richtlijn hanteert ASML dat toeleveranciers maximaal 40 procent van hun omzet uit Veldhoven halen. Bij ProDrive ligt dat percentage nu hoger, en het streven is om het aandeel van ASML terug te brengen tot ongeveer een derde. Dat betekent dat ProDrive op andere terreinen nog sneller moet groeien dan met ASML. Ook in China: het bedrijf heeft als „stip op de horizon” gezet dat de omzet in Suzhou in vier jaar verdubbelt.

ProDrive’s strategie heeft dus twee sporen: lokaal blijven produceren voor klanten in China, en daarbuiten uitbreiden om ook de chipindustrie te blijven bedienen. Achter je klanten aan, op alle continenten: het bedrijf heeft een vestiging in Boston die kan meegroeien met de Amerikaanse chipmarkt. Snel een nieuwe vestiging elders in Azië openen is niet eenvoudig, zegt Marc Uleman. „Ik kan wel ergens op een eiland een fabriek neerzetten met wat hele goedkope arbeidskrachten, maar dan heb ik niemand die de boel kan aansturen: geen kwaliteitsmanager, geen operationele leider.”

De conclusie is eenvoudig, vindt hij. „De techindustrie zit in een transitiefase, maar de wereld kan niet zonder China.”


De snelheid van Shenzhen

De lift stopt op de vierde verdieping. „We zijn er”, zegt Ryon Wang, directeur van Poshton Technology. In de entreehal lacht het Boeddhabeeld de bezoekers breeduit toe. Voor zakelijke voorspoed en veiligheid, legt Wang uit. Hier, in een onopvallend bedrijvengebouw ten noorden van het vliegveld van Shenzhen, komen productielijnen uit drie continenten samen op een paar honderd vierkante meter.

De Zuid-Chinese stad Shenhzen is het kloppend hart van de wereldwijde elektronica-industrie. Apple laat zijn iPhones in Shenzhen bouwen door het Taiwanese Foxconn, en Huawei heeft er zijn hoofdkantoor. De lokale hightechreus DJI is de grootste dronefabrikant ter wereld, die zich inmiddels ook op robotica stort.

Deze megabedrijven zijn omringd door duizenden kleine elektronicaleveranciers als Poshton. Het is een levendig netwerk van specialistische bedrijven en bedrijfjes.

Wang startte vijfentwintig jaar geleden zijn eigen onderneming, onder het motto ‘We can, we care’. Je stuurt een ontwerp op voor een nieuw apparaat, en Ryon Wang en zijn 75 medewerkers zoeken er de lokale toeleveranciers bij, doen de kwalititeitsinspectie en verzorgen de assemblage. Elk component vind je hier binnen handbereik, al is het de laatste jaren wel lastiger om geschikte chips te vinden, vanwege de Amerikaanse restricties.

De techindustrie zit in een transitiefase, maar de wereld kan niet zonder China

Marc Uleman
ceo ProDrive

Poshton maakt onder meer printplaten – groene schakelborden vol chips en transistors – voor het Taiwanese bedrijf Titoma. Die onderneming wordt geleid door Nederlander Keesjan Engelen, roepnaam ‘Case’.

Handelsoorlog of niet, de elektronica-productie in Shenzhen is volgens Engelen ongeëvenaard. Het gaat niet om goedkope arbeid, maar om de ‘maak-expertise’. „Bij de ontwikkeling van nieuwe producten zitten er altijd kinderziekten en afwijkingen in componenten, kleine afwijkingen die zich opstapelen zodat de boel niet meer past. Als een kabeltje dan twee millimeter te kort blijkt, stuur je het met een vrachtwagen terug naar de leverancier die een half uur verderop zit. Dat houdt de vaart erin. Als je het met een container heen en weer moet sturen naar Europa, ben je weken verder.”

De maakindustrie in landen als Vietnam en Mexico is volgens hem nu op het niveau waar China twintig jaar geleden was. „Daar moet je alles nog uitleggen, tot in het kleinste detail.”

Via Colombia

Titoma heeft sinds kort wel een vestiging in Colombia. Daar wordt onder meer elektronica voor de Amerikaanse markt geassembleerd. Het voordeel: producten uit dat land worden niet belast met extra hoge invoertarieven die de VS wel rekenen voor leveringen uit China. Al zitten er onderdelen uit China in de goederen, zolang ze in Latijns-Amerika in elkaar gezet worden, geldt er geen Chinees importtarief. Tenminste, als Trump geen belasting gaat heffen op producten die Chinese componenten bevatten.

De droom van Ryon Wang is om zijn bedrijf uit te breiden met een vestiging in Indonesië of Maleisië, bijvoorbeeld om plastic en metalen behuizingen te maken. „Veel bevriende ondernemers hebben in die landen al een fabriek gebouwd. Ze hebben klanten in China die hier weggaan, en dus gaan zij ook weg.” Hij verwacht echter dat niet alle afnemers China de rug toekeren. „Met veel andere markten, zoals Afrika en Azië, hebben we goede banden, en dat geldt ook voor Europese landen.”

Een van de producten die Poshton in opdracht van Titoma maakt, is een toetsenbord van de Spaanse firma Dygma. Het is een ergonomisch keyboard (topmodel 650 dollar), dat volledig aan te passen is op je persoonlijke voorkeuren. Dat slaat aan bij gamers, veeltikkers en codekloppers, zoals duizenden softwareontwikkelaars in Silicon Valley.

In een van de zaaltjes van Poshton zit Manel Senís een nieuwe model toetsenbord te testen. Hij is hoofd-productontwikkelaar bij Dygma en het kostte hem dankzij de Chinese samenwerking slechts acht maanden om van een ontwerp een werkend prototype te maken. „Behoorlijk snel”, vindt Senís.

Voor de verkoop aan Europese klanten gebruikt Dygma een Spaanse assemblagelijn, maar daardoor stijgen de logistieke kosten. De toetsenborden voor de Amerikaanse markt worden in Shenzhen in elkaar gezet, en vallen sinds kort dus ook onder hogere importtarieven.

De nieuwe regering-Trump probeert met een tarievenoorlog de maakindustrie terug te halen naar de VS – to make America great again. Economen twijfelen aan de haalbaarheid, maar ook in de VS gaat ideologie soms voor economie.

„Het ontbreekt in de VS aan geschoolde arbeiders voor hardwareproductie, zegt Senís: „De mensen hier in Shenzhen werken hard en nauwkeurig. Dat kan niet in Amerika, zonder dat de prijs omhooggaat. Want de VS willen ook geen Mexicaanse immigranten die de goedkope arbeid voor hen verrichten.”

Het Amerikaanse beleid is volgens de Spanjaard inconsistent, want het is niet voor niets dat Apple in Shenzhen zijn telefoons laat maken. „De Amerikanen willen geen Chinese producten. Maar ze kopen ze toch, omdat ze goede kwaliteit willen en niet te veel willen betalen.”