Waar was Nigel de Jong, de aanstichter van alle onrust bij Oranje?

Hoe zou het met de speelsters van het Nederlands elftal zijn? Ze zijn nu al bijna twee weken thuis. Hoe zouden ze zondagavond naar de EK-finale kijken? Plaatsvervangend trots op teamgenoten uit de Engelse en Spaanse competities die wél een succesvol toernooi hebben gespeeld? Of overheerst nog altijd de teleurstelling? De beker pakken was ook hún ambitie.

Nemen ze het mislukte avontuur in Zwitserland vooral zichzelf kwalijk – te weinig strijdlust getoond? Of lag het aan Andries Jonker, de bondscoach die niet in staat is gebleken het team op het juiste moment te laten pieken? „We zijn geen wereldtop”, was zijn conclusie na de uitschakeling.

Er is nóg een mogelijkheid: dat de speelsters het échec van Oranje Nigel de Jong aanrekenen, technisch directeur van de KNVB. Die besloot eind vorig jaar te breken met Jonker. Na het toernooi.

De Jong heeft zich voor dat besluit nooit echt willen verantwoorden, net zo min als voor de onrust die het gaf. Ook in Zwitserland liet hij zich weinig zien. Interviewverzoeken werden afgewimpeld. Eenmaal trof ik hem bij een training van Oranje, in Thun. Hij nam niet plaats op de tribune, vol journalisten. Hij leunde tegen de reclameborden langs het veld. Zonnebril op het hoofd. Hij leek weinig geïnteresseerd in de hersteltraining na de zware nederlaag tegen Engeland. Zat veel op z’n telefoon te scrollen. Na drie kwartier kwam De Jong weer in beweging, gebaarde z’n chauffeur dat-ie weg wilde. Hij liep naar een zwarte dienstauto naast de spelersbus en stapte achterin. Want ja, zal De Jong denken, besturen doe je vanaf de achterbank.