Reusel, dat is echt een boerendorp, zegt de uitbater van een cafeetje in het Noord-Brabantse dorp met een lach en zonder na te denken. De blonde vrouw (die niet met naam in de krant wil) is er geboren en getogen. Dit is een plek waar de mensen „heel nuchter” zijn. Ze zet een latte en op de achtergrond klinkt ‘Bad romance’ van Lady Gaga. Wanneer haar gevraagd wordt of ze donderdag zal stemmen voor de Europese verkiezingen, blijkt dat het haar „niet zo interesseert”. Ze laat het over aan haar man. „Maar om niet te gaan, vind ik zonde”, zegt ze.
In de gemeente Reusel-De Mierden, vlak bij de Belgische grens, bleven de meeste mensen thuis voor de Europese verkiezingen vijf jaar geleden. De opkomst was 34 procent. Terwijl juist veel inwoners, 81 procent, hun stem uitbrachten tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. Een verschijnsel dat in deze regio vaker te zien is: in Rucphen kwam slechts 26 procent opdagen voor de Europese verkiezingen in 2019, tegenover 75 procent bij de nationale verkiezingen in 2023; in Boekel was dat 36 procent, tegenover 83 procent.
De vraag of hij gaat stemmen overvalt Arthur (25) een beetje. „Europese verkiezingen, wanneer waren die ook alweer?” Morgen. „Oh, dan niet denk ik. Waar is dat voor? Je hebt er in ieder geval niet veel over gehoord. Ik stem normaal gesproken wel. Ik wist niet dat we invloed hadden op Europees beleid.”
De opkomst was hier in 2019 34 procent maar voor de Tweede Kamerverkiezingen 81 procent
Volgens Hans Vollaard, universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit Utrecht, kan een lage opkomst voor de Europese verkiezingen betekenen dat de belangen van jongeren, praktisch opgeleiden en mensen met een migratie achtergrond minder goed vertegenwoordigd worden. „Je kunt je voorstellen dat praktisch opgeleiden niet dezelfde economische wensen hebben als theoretisch opgeleiden.” De drempel om naar de bus te gaan zou voor velen te hoog zijn, zegt hij, omdat mensen veel zelf moeten uitzoeken om uiteindelijk te beslissen waar ze op moeten stemmen.
De jeugd moet het doen
Een man heeft zijn auto naast de loempiakraam geparkeerd en staat onder de luifel een loempia in chilisaus te dippen. Op de vraag of hij gaat stemmen voor de Europese verkiezingen, schudt hij zijn hoofd. „Omdat ik 82 ben” zegt hij. „Voor mij hoef ik het niet meer te doen.” En voor zijn kleinkinderen? „Dan nog niet, want die bepalen toch wat zij willen. Zij leven in een andere tijd dan ik. Zij zien de wereld heel anders. Ik kan daar niet voor stemmen. Zij moeten dat zelf doen.” Heeft hij tijdens de Tweede Kamerverkiezingen ook niet gestemd? Hij lacht en kijkt op van zijn snack: „Neehee, ik zeg toch dat ik helemaal niet stem. Al tien jaar niet.” Zijn loempia is op.
Ad Vosters (70) maakt een wandeling met de bewoners van het seniorentehuis. Hij zegt dat hij gaat stemmen op „de partij van Omtzigt of de BBB.” Veel mensen zijn niet bekend met „de Europese dingen en hoe die in elkaar zitten” en gaan daarom niet naar de stembus zegt hij. „De manier waarop het in Brussel geregeld wordt, is ook een ding. Al die partijen klussen samen en komen dan als een blok naar buiten. Waar stemt ge dan nog op?” Maar goed. Hij is van mening dat je je stem niet verloren moet laten gaan.
Hij hoopt dat er met zijn stem iets gedaan wordt aan „de arbeidsmigranten, of migratie in z’n algemeenheid natuurlijk”. Vosters: „Onze jeugd kan geen huis kopen. Partijen huren hotels af om arbeidsmigranten of van alles in te zetten. Naar het kostenplaatje wordt niet gekeken maar wij moeten wel van alles ophoesten.” Hij vervolgt zijn wandeling. „Dit is vrijwilligerswerk, hé. Anders komen de oudjes ook niet meer buiten. En welke partij denk daar nog aan? Wie rijdt hen dadelijk nog rond?”
In dit gebied zitten veel boeren
Corina (62) en Henk van Kollenburg (64) zitten op het terras aan het marktpleintje koffie te drinken. Ze gaan stemmen. „Elke stem telt”, zegt Corina. „Je hebt stemrecht en dat moet je dan gebruiken”, vult Henk aan. Corina denkt dat meer mensen in Reusel naar de stembus gingen voor de Tweede Kamerverkiezingen, omdat ze op de BBB wilden stemmen. Ze zegt: „In dit gebied zitten veel boeren. Je mag bijna niet links zijn, want dan ben je tegen hen”. Ze gaat zelf op Volt stemmen. Ze werkt in de zorg en vindt dat er meer uitwisseling van zorgpersoneel uit andere EU-landen mag plaatsvinden om de druk op het personeel te verlichten. Henk is er ook al uit, maar houdt het liever voor zichzelf. Corina schiet in de lach: „We hebben altijd discussie”. „Alleen wel op een verantwoorde manier. Ik ben, zeg maar, rechtser” zegt Henk. „Maar ietsjes rechts”, glimlacht Corina.
Natalia Czura (34) zou wel willen stemmen, maar ze weet niet waar. Ze geeft haar baby een snack in de kinderwagen, terwijl ze vertelt dat ze twaalf jaar geleden vanuit Polen naar Nederland is verhuisd. Ze zou graag willen dat de Europese Unie de situatie in haar thuisland zou verbeteren, waar ze graag naar terug zou willen keren. Het is onmogelijk om rond te komen met één maandsalaris in Polen; al helemaal als je alleenstaande moeder bent, zegt ze. Ze is ook bezorgd over de acceptatie van homoseksuelen in Polen. „In Nederland zie je twee vrouwen of mannen hand in hand lopen. In Polen gaat dat niet.” Ook abortus is er moeilijker, vertelt ze. Ze klinkt steeds meer gepassioneerd. Ze heeft wel een stempas gekregen. „Ik moet eens naar mijn buurvrouw om erover te praten”, zegt ze.