Vuurwerkverbod in Soest? ‘Ze verkopen het, dus dan mag je het ook afsteken’


Reportage

Bij vuurwerkverkooppunt Hilhorst in Soest is het donderdag rustig, vindt de eigenaar. Dat komt door het lokale vuurwerkverbod, maar het kan ook aan de gestegen prijzen liggen.

Moeder en zoon Brenda Bras en Luc Marsé donderdagmorgen in vuurwerkverkooppunt Hilhorst in Soest. Luc heeft 10 euro uit zijn spaarpot meegenomen, zijn moeder vult dat bedrag aan.
Moeder en zoon Brenda Bras en Luc Marsé donderdagmorgen in vuurwerkverkooppunt Hilhorst in Soest. Luc heeft 10 euro uit zijn spaarpot meegenomen, zijn moeder vult dat bedrag aan.

Foto Bram Petraeus

Luc Marsé (12) komt binnen met opgetrokken schouders en een bleek gezicht. „Hij is al dágen zenuwachtig”, zegt zijn moeder Brenda Bras (41) lachend. „Mijn haar is nog nat van het douchen omdat we van hem snel moesten gaan. Hij is bang dat het straks ineens op is”, zegt zijn moeder, terwijl Luc zich aan één van de sta-tafels over een folder buigt.

Waar komt Lux voor? „Ik vind de knallers het leukst”, zegt Luc met een klein stemmetje. Hij wil sowieso thunder crackers.

Luc heeft 10 euro uit zijn spaarpot meegenomen. „Maar ik leg straks nog wat bij”, zegt Bras. „Zijn zus heeft laatst dingen voor haar kamer gekregen, dus hij heeft nog iets tegoed.”

Donderdagochtend is de vuurwerkverkoop in Nederland begonnen. Hilhorst Vuurwerk, op een industrieterrein in Soest, ging vanochtend om half acht open, en sindsdien staan er doorlopend mensen aan de balie: vooral moeders en vaders met hun tienerzonen. Het is weleens drukker geweest, zegt eigenaar Kees Hilhorst. „In de coronajaren was het hopeloos, maar nu vind ik het ook tegenvallen.”

Dat kan komen doordat het vuurwerk de afgelopen jaren aanzienlijk duurder is geworden – simpele grondbloemen zijn verdubbeld in prijs, van 2,50 naar 5 euro voor een pakje. Maar het heeft ook te maken met het vuurwerkverbod dat geldt in twaalf Nederlandse gemeenten, waaronder Soest. Winkels in die gemeenten mogen wél vuurwerk verkopen, maar inwoners mogen het van hun burgemeester niet afsteken. Tenminste: geen vuurwerk uit categorie twee.

Categorie één is het kleine spul, ‘kindervuurwerk’: sterretjes, knalerwten, grondbloemen. Dat mag het hele jaar door afgestoken worden, ook in gemeenten waar nu het vuurwerkverbod is ingevoerd. Het verbod gaat om het spectaculairdere werk uit categorie twee: groter siervuurwerk, dat soms wel dertig meter de lucht in gaat. Echt hard knalvuurwerk is trouwens ook al een paar jaar verboden, net als pijlen, die vroeger schering en inslag waren.

Kees Hilhorst merkt dat al die regels zijn klanten in de war brengen. „Ik word steeds gebeld met de vraag of we nou wel of niet verkopen.”

Vuurwerkfilmpjes

Sommige mensen komen vandaag naar de winkel, een robuuste zwarte toonbank aan de voorkant van een garage, voor vuurwerk uit categorie een, maar vertrekken toch met één of meer potjes uit de tweede categorie. „Als je hier staat, is het wel verleidelijk”, zegt een vader die met zijn 14-jarige zoon aan het winkelen is. „Eén potje kan niet zoveel kwaad, denk ik.”

Ook Willemijn Manshanden, moeder van Mette (10) en Stan Hagen (12), vertrekt ongepland toch met wat vuurwerk uit de tweede categorie. Stan is sinds dit jaar helemaal weg van vuurwerk. Al zijn vrienden waren ineens vuurwerkfilmpjes aan het kijken, dus toen is hij dat ook gaan doen. Hij knutselt zelf wel eens wat, dan maakt hij bijvoorbeeld een „knetterslinger” van pili crackers (kindervuurwerk).

Wat is er eigenlijk leuk aan? „Gewoon die knallen.” En dan? „Het wegrennen en de adrenaline. En dat het gevaarlijk kan zijn.”

Het is moeilijk om te beslissen wat je je kinderen toestaat, vindt Manshanden, die zelf niet veel met vuurwerk heeft. De regelgeving is diffuus, en doordat maar twaalf van de ruim driehonderd gemeenten het verbod invoeren, voelt het als lukraak.

Leon en zijn zoon Job (13) hebben thuis „een flinke discussie” over het verbod gehad.

Het was rustig donderdag, vindt de eigenaar. Rechts moeder Willemijn Manshanden, met haar kinderen Mette en Stan.
Foto Bram Petraeus

Job: „Ik vind: ze verkopen het, dus dan mag je het ook afsteken.’’

Leon: „Maar als niemand zich aan de regels houdt, wat hebben die regels dan voor zin?”

Job: „Ik ben wel teleurgesteld.”

In de tas die mee de winkel uitgaat, zitten toch weer twee flinke jongens uit categorie twee. Leon haalt zijn schouders op. „Tsja.”


Lees ook In Mook mag geen enkel vuurwerk meer de lucht in

‘Grote schijt’

Bij Hilhorst, dit seizoen de enige vuurwerkwinkel van Soest, betreft zo’n 70 procent van de verkoop vuurwerk uit categorie twee, schat een medewerker. Bijna alle klanten komen uit Soest.

In de winkel zijn donderdagochtend ook mensen die „grote schijt” hebben aan de regels, zoals een man uit Soest die voor zichzelf, zijn vrienden en hun gezinnen vuurwerk inslaat. Hij voelt zich tekort gedaan door de regelgeving. „Waar slaat het op dat Soest dit gaat invoeren, zo’n kleine gemeente hoeft geen voortrekker te zijn.”

Bovendien, zegt hij, heeft de gemeente zelf niets georganiseerd, „geen vuurwerkshow ofzo”. De gemeente Soest zegt dat het verbod „in principe niet te handhaven is omdat iemand op heterdaad betrapt moet worden”.

Brenda Bras en haar zenuwachtige zoon Luc Marsé zijn geslaagd. Ze hebben vuurwerk uit beide beschikbare categorieën, want met het verbod hoeven zij geen rekening te houden. Ze gaan speciaal vanwege het vuurwerkverbod naar vrienden in Eemnes. Lucs gezicht is opgeklaard, de schouders weer ontspannen. „83 euro, zegt zijn moeder. Meer dan ik had bedacht.” Luc: „We gaan zo nog naar die andere winkel.” Bras schudt haar hoofd. „We kijken wel even.”

Mensen die niet bij naam of alleen bij hun voornaam worden genoemd willen omwille van hun privacy anoniem geciteerd worden.