Cabaret In ‘De Zieke Geest’, zijn achttiende programma, gaat cabaretier André Manuel als vanouds op zwartgallige toon tekeer tegen religieuze onverdraagzaamheid en andere vormen van hypocrisie.
Het is even wennen als André Manuel opkomt en meteen begint te schreeuwen. Het is niet om de zaal wakker te schudden, want hij houdt, zonder duidelijke aanleiding, die toon en het volume aan. Voor het verhaal dat hij inzet – over de vele zaadcellen die met elkaar strijden in de race om een eicel te bevruchten – is het niet per se nodig. Manuel maakt er een nummer van met smeuïge details en een levendige uitbeelding, onder meer van hoe je als zaadcel tegen een rubber wand kunt opzwemmen.
In De Zieke Geest, zijn achttiende show, verkondigt de cabaretier zijn vertrouwde misantropische mantra’s: wij, de mensen, weten niet wat we doen, maar hij, de cabaretier, is er om „het eerlijke verhaal” te vertellen over misstanden, hypocrisie en onvermogen.
Tere zielen hebben bij Manuel niks te zoeken. Hij stampt graag op tenen en trakteert de bezoekers daarbij uitdagend op een triomfantelijke blik en een sardonische grijns. Tegelijk voel je de ironische onderlaag als hij zich portretteert als de strijder voor het vrije woord.
‘Een onmogelijk vrij land’
In een lied zingt hij, met schorre stem en zichzelf begeleidend op gitaar, dat dit een „onmogelijk vrij, uitzonderlijk land” is. Je kan er op fascisten stemmen en je seksuele aberraties volgen. Dus doe er wat mee, zegt hij.
Zijn belangrijkste onderwerp is die vrijheid, aangetast door „religieuze onverdraagzaamheid”, en met name de aanslag op auteur Salman Rushdie. Via het plot van De Duivelsverzen, het boek van Rushdie dat leidde tot een prijs op zijn hoofd, komt Manuel tot zijn punt: „Waarom zou je in godsnaam iemand als Salman Rushdie willen vermoorden? Omdat hij een beter boek heeft geschreven dan jouw fucking Koran?” Literatuur is volgens Manuel het antwoord op religie en De Duivelsverzen een boek over louter liefde.
Hij verknoopt zijn betoog met zijn wandeling op de dag van de aanslag op Rushdie in de zomer vorig jaar door het Brabantse dorpje Oeffelt – „de bakermat van de house”. Dat laatste kan hij uitleggen, demonstreert hij op koddige wijze. En tussendoor beledigt hij ook nog eens onophoudelijk zijn publiek: hun ouderdom, hun onbegrip, hun gebrek aan idealisme, hun coke-gebruik enzovoort. Met de vele grapjes die hij voortdurend bijna terzijde maakt, zijn dit de beste momenten van zijn voortrazende optreden.
Manuel wijst er met veel plezier op dat anti-islamisten graag de voorkeur voor jonge meisjes van de profeet aanhalen, maar dat volksheld André Hazes Sr. niet veel beter was. Vergelijkbaar venijn reserveert hij voor Queen Elisabeth, de boeren met hun omgekeerde vlaggen en BBB-politica Caroline van der Plas.
Het laatste half uur is minder intens. De 57-jarige mijmert over ouder worden en zijn carrière, pocht nog maar eens over zijn gevaarlijke vorm van theater en bespot het populair worden van doodzieke artiesten. Hij sluit af met een even onverwachte als ingetogen aubade aan Henny Vrienten. Daarmee dooft het programma zachtjes uit.
„Je gaat zo wel iedereen vertrouwen”, zegt een 85-jarige vrouw met dementie in een roze trainingspak. Ze wijst naar een aantal zingende vrouwen in de woonkamer. „Shake it up, shake it up”, zingt ze en ze zwaait met haar armen in de lucht. Naast haar zit Chandana Sarma (39), zanger en sessieleider van Genetic Choir, een ensemble improvisatiezangers. In het Stem&Luister-project proberen ze door te luisteren en te improviseren met geluid, ritme, aanraking en melodie contact te maken met ouderen in de laatste fase van dementie. Sarma aait voorzichtig over de arm van de vrouw en maakt ritmische geluiden. „Hap, hap”, reageert de vrouw blij.
De zanggroep van Stem&Luister is op bezoek bij het verpleeghuis Dr. Sarphatihuis (Amsta) in Amsterdam. In de woonkamer hebben zich zo’n tien ouderen met dementie verzameld en vier zangers zitten verspreid over de ruimte. „Met die vent heb ik helemaal niks”, zegt een 85-jarige vrouw in een roze bloes tegen een zanger die tegenover haar zit. De zanger maakt alleen geluid door met haar vingers op tafel te tikken. Het lijkt alsof de vrouw denkt een gesprek te voeren met de zanger, maar haar aanvankelijk heldere woorden veranderen langzaam in stotterende geluiden.
Genetic Choir dat in 2007 is opgericht, treedt in de woonkamers op als muziekensemble, maar zonder een vooropgezet plan; door te improviseren mengen ze zich „op een laagdrempelige manier” met mensen en hun omgeving. De zestien vaste professionele zangers werken samen met vrijwilligers om ouderen met dementie op fysiologisch niveau te stimuleren – én het werk van zorgpersoneel te verlichten.
Adem
Hoe dit werkt? „Je neemt zowel de persoon als de omgeving waar. Je kijkt naar de gezichtsuitdrukking en hoe iemand ademt”, zegt zanger Moira Mirck (45). Als een persoon bijvoorbeeld langzaam of snel ademt kan de zanger – door de zintuigen aan te voelen – inschatten wat voor geluiden of bewegingen passend zijn om contact te maken. „Of je mag een hand aanraken en dan voel je ineens dat die koud is. Ook dat is dan al iets om waar te nemen”, zegt Mirck.
Een 63-jarige vrouw met dementie wandelt in een rood, strak, kort jurkje door de gang. Soms loopt ze de woonkamer in. Ze woont pas drie weken in het verzorgingstehuis. „Ik voel dat de vrouw niet wil toegeven dat ze een van de dementerende personen is”, zegt zanger Sarma na de eerste sessie. De vrouw blijft maar rondjes lopen en doet alsof ze niets te maken wil hebben met de zangers. Het geluid in de woonkamer wordt langzaam intenser en er ontstaat een melodie. De vrouw in de rode jurk staats plots stil en tuit haar felrood opgemaakte lippen. Het lijkt alsof de geluiden tot haar doordringen en ze begint te dansen. Zanger Mirck vergezelt haar. Ze fluisteren iets in elkaars oor.
Het project wordt internationaal opgepikt; ze treden onder meer op in Duitsland en delen hun kennis met onderzoekers in Japan en Canada. De effecten van het project zijn wetenschappelijk onderzocht, maar het blijft toch vaak onduidelijk voor de zangers of ze bij de ouderen doordringen.
Doel
Volgens Thomas Johannsen (49), artistiek leider van Genetic Choir, is het werk van de zanggroep een voortdurend (auditief) onderzoek naar de betekenis van vocale improvisatie in de zorg. Ook is er vaak geen duidelijk doel, maar dat frustreert de meeste zangers niet. „Mijn doel is om een eerlijke ontmoeting te creëren met de ander door mij kwetsbaar op te stellen. Ook wil ik de persoon de gelegenheid geven om iets te laten gebeuren”, zegt Mirck, „ook al weet ik nog steeds niet of er daadwerkelijk een ontmoeting plaatsvindt.”
Bij Stem&Luister worden vrijwilligers opgeleid om samen met de zangers van Genetic Choir de sessies uit te voeren. De zanggroep verwacht over vier jaar met zo’n honderd vrijwilligers te werken. De nieuwe vrijwilligers kunnen zich soms onzeker voelen over de uitkomst, zegt Sarma. Het gaat er namelijk niet om dat de zanggroep de ouderen met dementie op wonderbaarlijke manier geneest, maar dat „we niet moeten opgeven en denken dat mensen – die niet meer kunnen praten of bepaalde cognitieve manieren van contact missen – onbereikbaar zijn.”
Dementerende, soms onrustige ouderen krijgen zo hulp op microniveau – en het zorgpersoneel wordt ontlast. Uiteindelijk is het Mircks ambitie om het personeel bij te scholen en ze bij dit proces te betrekken.
Het resultaat? Door de ruimte loopt een 79-jarige vrouw in een blauw werkpak, ze lijkt verdwaald en heeft haar ogen amper open. Ze praat niet en loopt tegen dingen aan. Sarma begeleidt al neuriënd de vrouw naar een fauteuil. De vrouw lijkt gekalmeerd en leunt op Sarma’s schouder. „You’ve got a friend in me”, zingt de vrouw uit het niets én bijna op de maat met het geluid dat Sarma maakt.
‘Hoe zou onze kijk op het modernisme en op de avant-garde beweging veranderen als we uitsluitend het werk van vrouwelijke kunstenaars als uitgangspunt zouden nemen?” Deze vraag stelde Museum Arnhem zichzelf bij het samenstellen van de expositie Radicaal. Vrouwelijke kunstenaars en modernisme 1910-1950.
Het idee erachter is om zo de geschiedenis van de moderne kunst te herzien: veel vrouwelijke kunstenaars kregen in die jaren weinig ruimte om hun werk te exposeren, zeker niet in groepsexposities, omdat gearriveerde modernisten vreesden dat hun werk minder waard zou worden. De Duitse dadaïst Hanna Höch vatte in 1956 de plek van vrouwen in de kunst zo samen: „De meeste van onze mannelijke collega’s bleven ons lange tijd zien als charmante en getalenteerde amateurs, waarbij ze ons impliciet elke echte professionele status ontzegden.”
Met dat impliciete viel het overigens wel mee blijkt: de Nederlandse schilder Jan Sluijters wilde bijvoorbeeld in 1910 bij een expositie niet dat zijn werk in dezelfde zaal werd opgehangen als dat van Jacoba van Heemskerck van Beest. Zijn werk paste niet bij dat „zoodje jonkvrouwelijke juffen die ook anders willen”.
Focus op genderongelijkheid
Het is een van de aansprekende anekdotes waarvan er maar weinig zijn terug te vinden in de bijbehorende catalogus die verder vol jargon staat en waarin de focus ligt op genderongelijkheid, de eurocentrische blik en het idee van de man als genie. Het modernisme en de avant-garde werden gedragen door witte mannen die zichzelf briljant vonden en die door de buitenwereld ook zo werden gezien; het is een premisse waar je het onmogelijk mee oneens kan zijn.
Veel vrouwelijke kunstenaars streden tegen het antisemitisme, (raciale) ongelijkheid en armoede. Maar het zijn vooral de mannelijke kunstenaars die worden geëerd om hun verzet tegen nationalisme, fascisme en antisemitisme. Op Radicaal hangt bijvoorbeeld van de Duitse kunstenaar Alice Lex-Nerlinger Arbeiten! Arbeiten! Arbeiten! (1928). Hierop laat ze de werkeloosheid zien met drie gezichtsloze figuren die voor machines staan. Effectief toont ze de massaliteit en de anonimiteit van werkloosheid. Sterk is ook Paragraph 218 (1931), waar zes vrouwen een christelijk kruis omver duwen. Het getal 218 verwijst naar het artikel in het Duitse wetboek waarin staat dat abortus was verboden. Het hangt naast een poster van haar landgenoot Käthe Kollwitz die in 1923 al ageerde tegen deze wet.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Elizabeth Catlett – Have Special Reservations (ca. 1946–1947)” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Elizabeth Catlett – Have Special Reservations (ca. 1946–1947)” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/02132712/data122540305-a2f773.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/J5SmTZ-reCe3p-mzknGMS-w_9Xs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/02132712/data122540305-a2f773.jpg 1920w”>Elizabeth Catlett – Have Special Reservations (ca. 1946–1947)
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Marthe Donas – Sous la lampe / Under the Lamp (1927)” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Marthe Donas – Sous la lampe / Under the Lamp (1927)” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/02132716/data122540218-51205a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/alleen-maar-vrouwelijke-kunstenaars-tentoonstellen-corrigeert-de-canon-niet-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/A5N4CgHyOoiCFAk9IEFCPbxaecc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/02132716/data122540218-51205a.jpg 1920w”>Marthe Donas – Sous la lampe / Under the Lamp (1927)
Zo ziet de wereld eruit, mijn kind
Engagement was dus belangrijk, waarbij het er niet zozeer om ging alternatieven te bieden, zoals bijvoorbeeld de opportunistische futuristen in Italië deden door voorstellen voor hun wereldbeeld aan Benito Mussolini voor te leggen, maar meer om het aankaarten van misstanden. De collages van de in 1944 in Auschwitz vermoorde Friedl Dicker-Brandeis tonen een dystopie die nog steeds indruk maakt. So sieht sie aus, mein Kind, diese Welt (1932) heeft een huilende baby in het midden met daaromheen foto’s en krantenknipsels over wereldpolitiek. Het hoofd van Adolf Hitler en de hakenkruizen zijn niet te missen; Dicker-Brandeis doorzag al vroeg in welke wereld Europa zich ging storten. Die staat ook centraal in haar minstens even sterke collage Mit einer Wohnung kann man einen Menschen erschlagen wie mit einer Axt (Je kan een mens vermoorden met een woning, net zo goed als met een bijl, 1932) waar foto’s van uitgebrande gebouwen, opgesloten kinderen, slachtoffers en een hakenkruis bij een wc weinig aan onduidelijkheid te wensen overlaten.
Guernica
Hetzelfde geldt voor het imposante Nazis Murder Jews van de Amerikaanse Alice Neel. Ze was geïnspireerd door een demonstratie en legde die in 1936 vast, een jaar voordat Picasso de staat van Europa verbeeldde met zijn Guernica, waarvan een kleed met de afdruk ervan nog steeds in het hoofdgebouw van de VN in New York hangt als aanklacht tegen oorlog. Neels werk roept ook de vraag op waarom zoveel mensen konden volhouden dat ze niets wisten van wat er in nazi-Duitsland gebeurde terwijl een Amerikaanse dat zelfs al drie jaar voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak wist.
Radicaal laat zowel de abstracte als realistische uitingen zien van het protest en heeft daarbij ook oog voor werk dat buiten Europa werd gemaakt, wat een mooie aanvulling is op de eurocentrische blik waarop de modernistische canon lang gebaseerd was. Dus niet alleen Neel, ook kunstenaars uit het Midden-Oosten, Zuid-Amerika en India. Ze houden zich daarbij niet helemaal aan de tijdspanne die ze zichzelf hebben opgelegd. Zo is er een intrigerend werk van de Egyptische Gazbia Sirry waarop twee vrouwen bij een piano staan terwijl ze bezig zijn met het bedenken van een nieuw volkslied. Sirry maakte het werk in 1952 tijdens de Egyptische revolutie. Na 1950 dus, en ook wordt niet echt duidelijk waarom dit werk ‘modernistisch’ zou zijn.
Goede bedoelingen
Zo zijn er meer onduidelijkheden, waarbij de teksten weinig verhelderend zijn. Er is geen duiding van de tijd waarin werken zijn gemaakt, waarom iets is gemaakt, maar er zijn wel teksten waarin wordt ingegaan op de helderheid van kleuren. Ook interessant, maar waarom de Engelse kunstenaar Marlow Moss in 1932 nog schilderijen maakt in de dan al meer dan tien jaar oude beeldtaal van De Stijl-schilderijen kom je niet te weten. En waarom is het werk van de Amerikaanse Charmion von Wiegand, zoals Night Rhythm (1948), níet schatplichtig aan Mondriaan, zoals de curatoren stellen? Neem anders het schitterende kostuum van de Duitse Lavinia Schulz, Toboggan Woman uit 1923. Schulz was een Duitse danser en actrice, die prachtige maskers en kostuums maakte in dezelfde tijd als haar landgenoot Oskar Schlemmer. Wat is de achtergrond van deze danskostuums in die jaren?
De expositie smoort helaas in goede bedoelingen. Er is veel mooi werk te zien, maar de focus op vrouwen alleen is anno 2024 alweer achterhaald en bovendien een gemiste kans. Het antwoord op de vraag ‘hoe onze kijk op het modernisme anders zou zijn als de vrouwelijke kunstenaars het uitgangspunt waren’ is namelijk: niet heel anders. En dat is nu juist de kracht. Door de vrouwen er apart uit te lichten kom je niet tot een correctie van de canon, maar rem je die af. Een canon wordt namelijk pas herzien als het werk van zowel mannelijke als vrouwelijke kunstenaars meeneemt in een expositie over die periode. Sluijters is dood, dus ook die zul je geen bezwaar meer horen maken wanneer „jonkvrouwelijke juffen” gewoon onderdeel zijn van het geheel van de kunstgeschiedenis.
Het is al een wonder om in Venetië in het theater La Fenice naar de opera te gaan. Om achter een deurtje in zo’n legendarische vergulde box plaats te nemen met je ellebogen op je eigen balustradetje en te denken: misschien zat Casanova hier ook. Maar dan komt er een sopraan op in een verpletterend roze japon, een fier poederdonsje tussen de ravenzwart gekostumeerde orkestleden. Geen idee wat ze gaat doen, het programma is gewijzigd, hoe of wat verstond ik niet. Ze zet het op een zingen. Wat een stem! „Eat me”, versta ik, „drink me”, hoor ik. Ha! Wonderland is compleet, dit is Alice. Het meesterlijke solostuk is van Unsuk Chin. De sopraan heet Siobhan Stagg en zij voegt haar silhouet naar de bekende Alice-illustraties van John Tenniel. Hangend haar. Schouders achteruit, kin omhoog, rug als een plankje – aanval is beter dan verdediging. Ik ben bang, maar kom maar op. Compleet conform de Biënnale van de beeldende kunsten die, uitdagend als Alice, de stad domineert. Niet: sorry dat ik besta, maar: hier ben ik.
Iedereen die de landenpaviljoens van de Biënnale ‘doet’, heeft een favoriet. De mijne is Oostenrijk. Dat laat zich vertegenwoordigen door de politieke vluchtelinge Anna Jermolaewa uit Sint-Petersburg en dat terwijl in Oostenrijk extreem-rechts triomfantelijk in de rondte zompt.
Met een acuut oog voor de poëzie van de repressie ging Jermolaewa aan de slag met de absurditeiten van afweer en onderdrukking. Zo ironiseert ze, met hulp van vier Oekraïense ballerina’s, het Russische misbruik van Het Zwanenmeer, op tv teruggebracht tot visuele fopspeen. Rusland leidde ook tot haar installatie van verboden verklaarde westerse popmuziek. Technici kopieerden subversieve lp’s op het celluloid van x-rayfilms die ze uit de vuilnisbakken van ziekenhuizen visten. Elvis onder een botbreuk, Roxy Music achter een röntgenschedel, het is een schitterende verbeelding van de totalitaire angst voor kunst en cultuur.
Oostenrijk komt ook aan de beurt. Diep snijdt Jermolaewa’s Research for sleeping positions, een video waarvoor ze 24 uur de slaap zocht op het stationsbankje waar ze als vluchtelinge haar eerste week op bivakkeerde. Ze woelt, ze hangt, ze suft. Ze slaapt niet, want haar bankje is veranderd. In het midden zitten nu armleuningen, om mensen als zij te weren. Nooit vergeten, slaapdeprivatie is een vorm van marteling.
Kunst, ook de meest persoonlijke, reageert op wat de wereld aanreikt. Die wereld is in chaos en oorlog, en de Biënnale 2024 puilt uit van unverfroren artistiek commentaar op wat de macht uitvreet met klimaat, emigranten, racisme. Het mooie is dat het zo welgemoed gebeurt; ik zie melancholieke, wijze, grappige, schrandere en super-esthetische kunst. Zelden agressief, steeds scherp. Allicht is de confrontatie met de gevolgen van je dwingelandij onverdraaglijk, als je meent dat je de baas hoort te zijn. Daarom willen nogal wat politici de kunsten wegdoen en hun publiek erbij. Zal ze niet lukken.
„Kop d’raf!” roept de Hartenkoningin. Alice groeit en groeit. Zij lacht en de koningin waait weg.