N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Zomaar een Op1-uitzending vorige maand: Thomas van Groningen, Joost Eerdmans en Milo Schoenmaker bediscussiëren ontwikkelingen in de politiek, Robbert Dijkgraaf spreekt met studenten Charissa en Nick over de start van het academische jaar, en aan tafel met Joël Broekaert, Soenil Bahadoer en Adriaan van de Plasse wordt fanatiek oesters geslurpt. Wat valt op? De hele uitzending is er slechts één vrouw te gast. En die slechte vertegenwoordiging is geen unicum. Mannen zijn in de media nog altijd ruim in de meerderheid. Hoewel veel redacties tegenwoordig actief streven naar een betere man-vrouwverhouding, slagen zij daar maar zelden in.
Ruwweg tweederde van de personen die we zien, horen en lezen in de media is man, eenderde vrouw. Dat is een patroon dat steeds weer terugkomt, vertellen Edmund Lauf en Jorien Scholtens, die bij het Commissariaat voor de Media onderzoek doen naar diversiteit in de media. Lauf: „Die verhouding is mediabreed al lange tijd vrij stabiel. Zowel in Nederland als internationaal.” En vooral oudere vrouwen zijn weinig in de media. Scholtens: „Dat we op tv voornamelijk jonge vrouwen in beeld zien is bijna een vaststaand gegeven. Met name boven de vijftig jaar neemt het aandeel vrouwelijke presentatoren, correspondenten en deskundigen af, blijkt uit ons onderzoek.”
Het aandeel vrouwen in de Nederlandse televisiewereld is de laatste jaren wel toegenomen. Dat blijkt uit een onderzoek naar de representatie van vrouwen in non-fictieprogramma’s dat het Commissariaat uitvoerde in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In 2019 was 36,6 procent vrouw, in 2021 was dat toegenomen tot 39,1 procent. Het aandeel vrouwen is het meest gestegen in nieuws- en actualiteitenprogramma’s, van 33,3 procent in 2019 naar 37,8 procent in 2021.
Vooroordelen en stereotypen
Danielle Selak, redacteur bij vrouwenbelangenorganisatie WOMEN Inc., vertelt over het belang van goede representatie in de media: „Wat we in de media zien, beïnvloedt hoe we naar onszelf en naar de wereld om ons heen kijken. Vooroordelen en stereotypen kunnen ontstaan als media een onvolledig of niet kloppend beeld van maatschappelijke groepen laten zien. En dat kan serieuze gevolgen hebben.”
Een voorbeeld hiervan is dat genderstereotypering ertoe kan leiden dat vrouwen minder snel op leidinggevende posities terechtkomen, blijkt uit onderzoek van Nyenrode Business University. „Door genderstereotypering worden vrouwen vaak niet geschikt geacht, maar als ze dan bewezen hebben wel geschikt te zijn, worden ze vaak als onaardig gezien, bijvoorbeeld door hen te bestempelen als bitchy”, schrijven de onderzoekers.
Janneke van Heugten, oprichter van Vaker In De Media, een platform dat journalisten en experts aan elkaar koppelt om diversiteit in de media te bevorderen, benadrukt bovendien het belang van diversiteit voor mediabedrijven zelf. „Hoe meer verschillende mensen je aan je talkshowtafel uitnodigt, hoe meer mensen uit het publiek zich ermee kunnen identificeren. En dat is toch wat je wil? Je maakt je programma tenslotte voor je kijkers.”
Vrouwen in Op1
Om de proef op de som te nemen keek NRC naar de man-vrouwverdeling aan de talkshowtafel bij Op1 in het afgelopen televisieseizoen. Waarom Op1? Het is de belangrijkste talkshow van de publieke omroep en heeft daardoor veel invloed op het maatschappelijke debat. Bovendien heeft de publieke omroep als doel „de Nederlandse samenleving in haar geheel te bedienen”, waardoor het wat betreft diversiteit en inclusie onder een vergrootglas ligt, meer dan commerciële zenders. Ten slotte is de talkshow een samenwerkingsverband tussen verschillende omroepen: WNL, EO, Omroep MAX en tot en met juli 2023 BNNVARA. Hierdoor zijn conclusies beter generaliseerbaar dan wanneer shows van individuele omroepen zoals Khalid & Sophie (BNNVARA) worden geanalyseerd.
Als je steeds op dezelfde manier in dezelfde vijver blijft vissen, hoe verwacht je dan een meer diverse talkshowtafel te krijgen?
In het afgelopen televisieseizoen was 37,2 procent van de Op1-gasten vrouw, blijkt uit het data-onderzoek. Dat is weliswaar een toename in vergelijking met de start van de talkshow in 2020 – dat jaar was 32,9 procent vrouw – maar is nog steeds iets minder dan het gemiddelde percentage vrouwen in nieuws- en actualiteitenprogramma’s twee jaar geleden (37,8 procent in 2021).
In de top-10 meest gevraagde gasten staan slechts drie vrouwen. Populairste gast het afgelopen televisieseizoen was journalist Thomas van Groningen, het vaste politieke gezicht van de talkshow. Sinds september 2022 kwam hij in 58 afleveringen langs. Buitenlandcommentator Rob de Wijk en Telegraaf-rechtbankverslaggever Saskia Belleman vullen de top drie aan. Zij waren beide veertien keer te gast. Hoewel mannen de top tien nog steeds domineren, is er sinds het begin van de talkshow wel meer ruimte voor vrouwelijke gasten. In 2020 stond Belleman nog als enige vrouw in de top tien.
Lees ook: Op1: een ruk naar ‘vrolijk rechts’ op de late avond van de NPO
Vaker onderbroken
Belleman is met haar 64 jaar een uitzondering op de regel dat vrouwen alleen in de media worden gevraagd als zij jong zijn. Het patroon dat Scholtens van het Commissariaat beschrijft, dat oudere vrouwen weinig zichtbaar zijn in de media, zien we ook terug in Op1. Waar de man-vrouwverhouding onder de dertig jaar nog vrijwel fiftyfifty is, neemt het aandeel vrouwen af naarmate de leeftijd toeneemt. Boven de vijftig jaar is een kwart van de tafelgasten vrouw en boven de zeventig jaar slechts twintig procent.
Ook bij de presentatoren van Op1 zijn de vrouwen relatief jong in vergelijking met hun mannelijke collega’s. Tijs van den Brink (EO) en Sven Kockelmann (WNL), die in het nieuwe seizoen de politieke vrijdagavond-uitzending voor hun rekening nemen, zijn met 53 jaar de jongste mannelijke presentatoren. Maar ze zijn ouder dan de oudste vrouwelijke presentator van de talkshow, Margje Fikse (EO, 48). De gemiddelde leeftijd van de mannelijke presentatoren is 59 jaar, van de vrouwen 43.
Dat het onderwijs en de zorg nog altijd worden beschouwd als stereotiepe ‘vrouwenberoepen’ wordt door de gastenlijst van Op1 bevestigd. Onder die twee beroepsgroepen zijn vrouwen het meest prominent aanwezig. Driekwart van de Op1-gasten uit het onderwijs was het afgelopen televisieseizoen vrouw. Onder medisch personeel was het aandeel vrouwen 57,7 procent. Het slechtst zijn vrouwen vertegenwoordigd onder de gasten met een beroep gerelateerd aan veiligheid, zoals juristen, defensie, politie en veiligheidsdiensten. Mart de Kruif, voormalig commandant landstrijdkrachten, kwam het afgelopen televisieseizoen in zijn eentje vaker langs dan alle vrouwen bij elkaar, elf keer, tegenover negen vrouwen.
Vrouwen worden bovendien vaker dan mannen gevraagd naar persoonlijke zaken. Met 42 procent van de vrouwen wordt gesproken over hun privéleven. Bij 23 procent van de mannelijke gasten is dit het geval. Zo was viroloog Marion Koopmans in een uitzending te gast om te spreken over de invloed van haar plotselinge bekendheid op haar gezin. Collega-virologen Ab Osterhaus en Diederik Gommers, beide ook ouder, werd dit niet gevraagd.
Ook worden vrouwen vaker door de presentatoren onderbroken dan mannen, 1,6 keer zo vaak, blijkt uit het turven van het aantal onderbrekingen per gast in zestig uitzendingen. Neem de uitzending van maandag 19 juni, waarin schrijfster Stella Bergsma te gast is om te praten over het nieuwe seizoen van de Amerikaanse televisieserie Sex and the City. Het nieuwe seizoen zit vol echtscheidingen en het opnieuw betreden van de datingmarkt: thema’s die Bergsma als vijftiger uit haar eigen leven herkent. Net wanneer Bergsma op gang komt en een voorbeeld wil geven – „Ik heb het met vriendinnen over..” – wordt ze onderbroken door presentator Jort Kelder. Mogelijk houden de vele onderbrekingen van vrouwen verband met de bevinding dat mannen in de uitzendingen meer spreektijd krijgen dan vrouwen, 1,17 keer meer. Voor ieder uur dat vrouwen aan het woord zijn, wordt er een uur en tien minuten gesproken door mannen.
Goede voornemens
De publieke omroepemn erkennen dat de representatie van vrouwen in hun talkshows soms te wensen over laat. Alle omroepen die bijdragen aan Op1 (WNL, EO, Omroep MAX en voorheen BNNVARA) laten weten te streven naar „eerlijke representatie” in hun uitzendingen. „Maar we realiseren ons dat we daarin op bepaalde gebieden nog stappen te zetten hebben”, zegt Thijs Verheij van BNNVARA. Ook een woordvoerder van Omroep MAX erkent dat het ondanks de goede voornemens „de ene keer beter lukt dan de andere keer” om te zorgen voor een diverse talkshowtafel.
Het streven naar diversiteit gaat verder dan alleen de verhouding mannen en vrouwen. Verheij benadrukt dat BNNVARA veel verschillende vormen van diversiteit in overweging neemt, „waaronder leeftijd, gender, seksuele geaardheid, huidskleur, fysieke beperking, neurodiversiteit (mensen met onder andere autisme, ADHD, red.) en woonplaats.” Omroep MAX legt de nadruk op het vertegenwoordigen van oudere kijkers, terwijl de EO expliciet streeft naar diversiteit op het gebied van levensbeschouwing en WNL zich met name richt op de kijkers rechts van het politieke midden.
Bij bepaalde onderwerpen is een goede man-vrouwverdeling een harde eis, vertelt EO-samensteller Keimpe-Kees van der Kooi. „Als we het hebben over onderwerpen als seksueel geweld of menstruatie-armoede dan laten we dat niet doorgaan als we niet voldoende vrouwen aan tafel hebben.”
Geen excuus
Dat een goede man-vrouwverdeling niet altijd wordt bereikt, wijten omroepen aan het feit dat vrouwen vaker zouden bedanken voor een media-optreden. „De realiteit is dat vrouwen sneller doorverwijzen naar anderen”, zegt Van der Kooi. Omroep MAX en BNNVARA laten weten soortgelijke ervaringen te hebben. Verheij van BNNVARA vermoedt dat dit komt doordat vrouwen vaker worden geconfronteerd met (online) negativiteit als reactie op hun media-optredens dan mannen: „Vrouwen worden over het algemeen harder en vaker aangepakt op hun uiterlijk, manier van praten of kleding, in plaats van op de inhoud.”
Hoewel het waar is dat vrouwen meer negativiteit ontvangen wanneer zij in de media verschijnen, is dat niet de enige reden waarom vrouwen sneller ‘nee’ zeggen tegen een tv-interview, concludeerde Van Heugten op basis van interviews met vrouwelijke deskundigen uit de database van Vaker In De Media. Vrouwen zetten allereerst de inhoud van een media-optreden voorop. „Het moet heel helder zijn waar het interview precies over gaat en in welke context het wordt geplaatst”, zegt Van Heugten. „Is de verwachting dat de inhoud er gebrekkig vanaf komt door het format, of door de houding van de interviewer? Dan zeggen ze ‘nee’.” Om vrouwen simpelweg neer te zetten als ontwijkend, vindt Van Heugten dan ook te kort door de bocht. „Ze zeggen wel ‘ja’, maar zijn kieskeuriger dan mannen.”
En daarbij is het gegeven dat mannen een uitnodiging voor een tv-optreden sneller toezeggen „echt geen excuus om minder vrouwen aan tafel te hebben”, zegt Van Heugten. „De verantwoordelijkheid wordt steeds bij de vrouwen gelegd, maar bij ons platform Vaker In De Media hebben we een expertdatabase van 3.600 deskundigen, voor negentig procent bestaande uit vrouwen. Dat zijn allemaal vrouwen die vanuit hun expertise ‘ja’ zeggen tegen publiciteit. Ze zijn er gewoon. Daar zit het probleem niet.”
„Er zijn natuurlijk redacteuren die zich inzetten voor een betere representatie”, zegt Van Heugten, maar talkshowredacties kiezen volgens haar nog vaak voor wat zij zien als de veilige weg. „Zeker met de druk van een deadline” verandert er daardoor weinig aan hun werkwijze, waardoor er op diversiteit weinig vooruitgang wordt geboekt. Van Heugten: „Als je steeds op dezelfde manier in dezelfde vijver blijft vissen, hoe verwacht je dan een meer diverse talkshowtafel te krijgen?”
Maatregelen bij NRC
Een evenwichtige man-vrouwverhouding is niet alleen een streven voor omroepen, maar ook voor geschreven media. Om te onderzoeken hoe het staat met de representatie van vrouwen in NRC, doet NRC-data-wetenschapper Tessel Bogaard onderzoek naar het percentage mannelijke en vrouwelijke bronnen in de artikelen van deze krant. Driekwart (74 procent) van de genoemde voornamen in NRC-artikelen is mannelijk, slechts een kwart (26 procent) vrouwelijk, blijkt uit de analyse. Vrouwelijke auteurs voeren bovendien meer vrouwelijke bronnen op dan mannen. In artikelen geschreven door vrouwen is 33 procent van de namen vrouwelijk, in stukken van mannelijke auteurs 22 procent.
Dat we op tv voornamelijk jonge vrouwen in beeld zien is bijna een vaststaand gegeven
Sandra Smallenburg, adjunct-hoofdredacteur van NRC, laat weten geschrokken te zijn van de onderzoeksresultaten: „Een kwart vrouwen is gewoon veel te weinig.” Smallenburg: „We willen als krant een goede afspiegeling zijn van de pluriforme maatschappij waarin we leven. Dat moet je terug kunnen zien in onze stukken.”
NRC neemt verschillende maatregelen om de diversiteit in de krant te vergroten, vertelt Smallenburg. Er werd onder andere een werkgroep opgericht die zich richt op gendergelijkheid en chefs en redacteuren krijgen trainingen over het belang van diversiteit en inclusie. „We willen de man-vrouwverhouding bovendien structureel blijven monitoren, zodat we kunnen zien waar progressie wordt gemaakt en waar nog veel te winnen valt”, zegt Smallenburg. „Iedere persoon in Nederland moet zich gerepresenteerd voelen bij NRC.”
Overheidstaak
Niet alleen mediamakers zelf, ook de overheid draagt verantwoordelijkheid in het bevorderen van diversiteit in de media, vindt Selak van WOMEN Inc. Dat zou kunnen door te „investeren in het trainen van redacties op het gebied van inclusieve taal en representatie”. Of door structureler te monitoren, wat nu volgens Selak nog te vrijblijvend gebeurt.
Hoewel het kabinet het vergroten van de diversiteit in de media niet als overheidstaak beschouwt maar „als opgave voor de media- en cultuursector”, „ondersteunt en stimuleert” het kabinet de sector hierin wel, zegt Mirjam Keunen, woordvoerder van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In de praktijk houdt die ondersteuning in dat het ministerie plannen heeft liggen om de representatie in de media nauwkeuriger te monitoren. In opdracht van het ministerie doet het Commissariaat in 2024 voor de derde keer onderzoek naar diversiteit in de media en „in de toekomst blijft die monitor tweejaarlijks worden uitgevoerd”, zegt Keunen.
Daarnaast worden de mogelijkheden om de monitor uit te breiden nu bekeken. Keunen: „Op het moment bekijken we hoe de representatie van onder meer mensen met een beperking en mensen van kleur onderdeel kan worden van de onderzoeksopzet.”