Het beetje leef- en ademruimte dat de Taliban vrouwen in Afghanistan sinds 2021 nog toestonden, is weer kleiner geworden. Vrouwen mochten al niet meer werken, studeren, hun kleding kiezen, reizen of naar parken en baden. Maar vrouwen zijn nu ook verplicht hun gezicht volledig te bedekken en ze mogen in het openbaar niet luid praten, zingen of voordragen. Overtredingen worden zwaar bestraft, onder meer met geseling.
Hoe overleef je in zo’n hel? Het lukte twee vrouwen van in de dertig, de Iraans-Canadese fotograaf Kiana Hayeri en de Franse journalist en onderzoeker Mélissa Cornet om Afghaanse vrouwen zo ver te krijgen iets te laten zien van het leven dat zij leiden als dat onttrokken is aan het oog van de strenge buitenwereld. Tussen januari en juni 2024 bezochten Hayeri en Cornet Afghanistan twee keer, in totaal brachten zij er tien weken door, in zeven verschillende provincies. Daar spraken zij meer dan honderd vrouwen en meisjes. Het resultaat van hun reportage in tekst en beeld, getiteld No Woman’s Land, werd onlangs beloond met de prestigieuze Carmignac Photojournalism Award.
Een privé-instituut in het westen van Kabul, waar meisjes de Amerikaanse leerstof in het Engels volgen. Ze kunnen echter geen officieel Afghaans diploma halen, en ook niet naar een universiteit in Afghanistan: die zijn voor vrouwen gesloten.Etalagepoppen gestoken in trouwjurken, in Kabul. De hoofden zijn bedekt met plastic zakken, aangezien het in winkels verboden is gezichten van vrouwen te tonen. Ook in advertenties, op posters of andere publieke uitingen komen geen vrouwengezichten meer voor.Fatemah, tweeënhalf jaar oud, werd in mei het ziekenhuis in Kabul binnengebracht. Ze woog nog maar 5 kilo. Onlangs verloor ze haar moeder, die ziek werd. Nu zorgt haar oma voor Fatemah. Volgens de Verenigde Naties is in Afghanistan een op de tien kinderen ondervoed en kampt 45 procent met een groeiachterstand.Vrouwelijke journalisten aan het werk in het kantoor van een op vrouwen gericht mediabedrijf. Sinds de Taliban aan de macht zijn, is het Afghaanse medialandschap gedecimeerd. De situatie is voor vrouwelijke journalisten in Afghanistan veel erger dan voor mannelijke.Foto’s Kiana Hayeri
Doel van hun reis was de ervaringen van de vrouwen en meisjes te tonen, „en daarbij iets verder te gaan dan alleen het narratief van slachtoffers van de Taliban”, vertelden ze eind oktober bij tv-zender France 24. „Hun situatie is natuurlijk dramatisch, maar we wilden tonen hoe ze soms toch kleine stukjes van plezier of verzet laten zien; dat ze bestáán, dat ze er zijn, bijvoorbeeld door een verjaardagsfeestje te vieren, muziek te maken, toch proberen te blijven werken, ook al is dat extreem gecompliceerd.”
Zij kenden Afghanistan al goed, wat het contact leggen met en volgen van vrouwen vergemakkelijkte. Hayeri verhuisde in 2014 naar Kabul, waar ze werkte; in oktober 2022 verliet zij Afghanistan en verhuisde naar Sarajevo. Cornet, onderzoeker op het gebied van vrouwenrechten, woonde en werkte van januari 2018 tot na de val van Kabul in Afghanistan; inmiddels woont ze in Istanbul. Tijdens hun reizen werkten ze samen met lokale, uiteenlopende ngo’s waardoor ze toegang en accreditatie konden krijgen – een goede manier om het land te doorkruisen zonder als journalist te worden herkend.
Bang voor hun veiligheid waren ze niet. Na de val van Kabul was het veiliger een buitenlandse vrouw te zijn dan een Afghaanse vrouw, laten ze weten aan NRC. Ze wisten dat ze, als ze betrapt werden, naar de grens zouden worden gebracht en naar huis gestuurd. Ze maakten zich meer zorgen over de veiligheid van de vrouwen die ze interviewden.
Een groep tienermeisjes viert de verjaardag van een van hen bij haar thuis. Muziek en dansen zijn door de Taliban verboden, maar thuis achter gesloten deuren gaan veel vrouwen door met dansen en feestjes vieren.
Foto’s: Kiana Hayeri
De meeste verhalen die ze optekenden waren schrijnend. Geen van de vrouwen die ze spraken bleek nog hoop te hebben dat er iets zal verbeteren onder dit Taliban-regime, „behalve als het ze lukt het land te verlaten”.
Na de recente aanscherping van de regels voor vrouwen maakten Nederland, Duitsland, Canada en Australië bekend Afghanistan voor het Internationaal Gerechtshof (ICJ) te dagen als de Taliban de positie van vrouwen niet snel verbeteren. Dit op grond van het VN-Vrouwenverdrag, dat het land in 2003 heeft geratificeerd.
Muska (14) keerde onlangs met haar familie terug van Pakistan naar Afghanistan. “Daar kon ik naar school, hier niet. Ik kan goed lezen en schrijven. Ik zou liever in Pakistan wonen, daar kon ik tenminste studeren.” Door hun financiële situatie kan ze echter niet naar school, en haar ouders hebben een huwelijksovereenkomst geaccepteerd met de zoon van hun verhuurder, in ruil voor een waterput en zonnepanelen.Foto Kiana Hayeri
Halima uit Kabul zet in haar woonkamer een tattoo van een vrouwengezicht op de arm van de 17-jarige Mustafa. Sinds de Taliban schoonheidssalons sloten werken veel vrouwen vanuit huis. Halima is weduwe; haar man kreeg een hartaanval nadat zij was gearresteerd wegens het ongepast dragen van een hoofddoek. Nadat de Taliban bewijzen van haar activisme in haar telefoon hadden gevonden, werd Halima zwaar mishandeld in de gevangenis. Ondanks dit alles blijft Halima activistisch. „Veel van mijn vriendinnen en zussen kunnen geen onderwijs volgen; dat is voor mij de reden om door te gaan,” verklaart ze vastberaden.Foto Kiana Hayeri
In het Gardi Ghos-district krijgen kinderen bij gebrek aan schoolgebouwen les in de zon, zittend op onverharde grond. Jongens kunnen hun opleiding afronden tot en met klas 12, meisjes mogen slechts les krijgen tot klas 6 en in sommige districten tot klas 3. Ondergrondse scholen blijven meisjes onderwijzen, in huizen of moskeeën, ondanks de grote risico’s.Rahila (20), Yalda (18) en Zeinab (14) werken in een naaiatelier in Kabul. Zeinab stond op het punt om naar klas 7 te gaan toen de Taliban school verbood voor meisjes na klas 6. Nu naait ze schooluniformen voor meisjes op de basisschool.Foto’s Kiana Hayeri
Meisjes volgen kunstlessen in een winkel in Kabul. Het atelier zoekt naar manieren om onverwacht Taliban-bezoek af te leiden, aangezien in de kunsten enkel landschappen, kalligrafie en religieuze onderwerpen mogen worden verbeeld.Foto Kiana Hayeri
De dochter van Kheshroo en haar nichtje maakten in 2023 een eind aan hun leven door in het water te springen, nadat ze van school waren gestuurd. Op de foto speelt de familie in plassen water, met op de achtergrond de bergen in Wakhan, een gebied dat tot 2021 nooit onder controle van de Taliban had gestaan.Foto Kiana Hayeri
Asaa (21) en Nazbibi (20) vonden hoop en financiële zekerheid in een spaghetti-fabriek, geleid door vrouwen. Beide zussen zaten op de middelbare school, tot de Taliban hen dwongen te stoppen met hun opleiding. Door het verlies van hun vader en de hoge leeftijd van hun moeder rustte de verantwoordelijkheid voor de familie op hun schouders. Tapijt weven leverde te weinig op, maar een jaar geleden begonnen ze te werken bij de spaghetti-fabriek, opgericht in 2021 om werkgelegenheid te creëren voor vrouwen. „We zijn heel blij hier te werken en geld te verdienen.”Nafisa (45) opende 16 jaar geleden haar tapijtenbedrijf. „Ik was in Pakistan en leerde daar tapijt weven. Toen ik terugkeerde naar Afghanistan, zag ik dat er veel arme vrouwen waren, dus begon ik dit bedrijf om hen werk te bieden. Nu geef ik werk aan 30 vrouwen en meisjes.” Vrouwen zijn dankbaar en trots dat ze zichzelf en hun families kunnen onderhouden: „Ons enige inkomen komt uit tapijten, nu kunnen we de scholing van onze kinderen betalen.” De gemeenschap steunt deze vorm van werk, die een veilige ruimte biedt voor vrouwen.Foto’s Kiana Hayeri
Het is niet mijn eigen herinnering, maar ik weet dankzij het collectieve geheugen dat Cassius Clay, de grote Afro-Amerikaanse bokser, opzien baarde door in augustus 1963 over zichzelf te verklaren: „I am the greatest.” Hij zou zes maanden later inderdaad wereldkampioen worden in de zwaargewichtklasse. Ongeveer terzelfdertijd transformeerde Cassius Clay in Muhammad Ali, een toegewijd volgeling van de Nation of Islam.
Die naamsverandering trok de aandacht, maar vooral toch dat openlijk grootspreken over zichzelf. Dat hoorde niet, dat getuigde van slechte smaak, en was Clay geen bokser geweest, afkomstig uit de zwaar gediscrimineerde Afro-Amerikaanse hoek, maar bijvoorbeeld een wit politicus, die het land wilde besturen – het zou hem zwaar zijn aangerekend. Toen.
Nu is er Donald Trump, voor de tweede keer president van nog steeds het machtigste land ter wereld, en Clays ‘Greatest’ klinkt je nu grappig en ook sardonisch in de oren, omdat Clay op het moment van spreken geen feitelijke macht had, anders dan zijn eigendunk en lenige vechtkracht. Clay, later Ali, was de underdog, die dwars tegen de raciale repressie in zichzelf tot koning uitriep: het was toen de wereld op zijn kop, en alleen daarom kon Clay/Ali op wereldwijde sympathie rekenen, of op z’n minst op een gnuivend soort bijval. Het hielp ook dat hij fantastisch kon boksen.
Maar Trump the greatest? Wat is daar de tournure, of, om het in een jarenzestig-idioom te zeggen: wat is daar camp aan? Niets. Trump is de machtigste man, zijn land is ook al the greatest, en nog niet eens zo lang geleden zou deze openlijke snoeverij hem bij voorbaat kansloos hebben gemaakt.
Trump eist dat iedereen in knuffelende babytaal over hem spreekt
Zoals columnist Heleen Mees schrijft in de Volkskrantover Trump en zijn ‘One Big Beautiful Bill Act’, net aangenomen: het „is een vorm van hielenlikkerij die in Pyongyang niet zou misstaan”. Want niet alleen Trump praat zelfverliefd over zijn eigen politiek, hij eist dat iedereen uitsluitend in knuffelende babytaal over hem spreekt. ‘Eigen roem stinkt’, heette dat vroeger. Die eigen roem is kennelijk zo besmettelijk als de pest, want overal volgen politici Trumps voorbeeld en daarom riekt het zo ontstellend in de wereld.
Ja, Mark Rutte heeft als secretaris-generaal de NAVO bij elkaar weten te houden, maar al doende en likkende heeft hij ook die stank verspreid.
Die openlijke borstklopperij kennen we enigszins uit de wat ruwere sportwereld, martial arts, uit de hiphopscene, jaren tachtig. Maar het was vooral ook kenmerkend voor totalitaire regimes, inderdaad van Pyongyang, Noord-Korea tot aan het Irak van Saddam Hoessein. Je kon niet kijken of luisteren naar zo’n opgewonden nieuwslezer, die de ene geweldige nationale overwinning aan een nog grotere paarde, zonder het uit te proesten. Ik vroeg met altijd af: zouden die inwoners dat werkelijk geloven? Ik weet nu het antwoord: geloof of ongeloof, dat is de kwestie niet. In de Verenigde Staten – en niet enkel daar – is de stijlfiguur van de voortdurende zelffelicitatie deel geworden van het dagelijkse spraakgebruik. Het is gewoon nu, zoiets heet gewenning.
Trump is de karikatuur van een communistische dictator, van een beginnend hiphoptalent, en hij zal en wil genoemd worden: Vredesvorst, Nobelprijswaardig.
Het pochen, de eigen roem, zijn sindsdien endemisch geworden, we missen helemaal geen Oostblok, want die triomfantelijke slechte smaak hebben we geïmporteerd en geperfectioneerd in wat vroeger wel ‘het Westen’ werd genoemd.
Over smaak valt niet te twisten? Het is simpelweg burgerplicht om daar voortdurend en vasthoudend over te twisten.
Het is een doos vol kleurige kralen waaruit het onmogelijk kiezen is. North Sea Jazz lijkt de laatste paar jaar een stapje terug te hebben gedaan in het aantal in het oog springende wereldsterren, maar het blijft een festival dat bezoekers muzikaal graag voor dilemma’s stelt. Veters vast en rennen, ruim 150 optredens, 17 podia in en rond Rotterdam Ahoy. Snel iets meepikken van Sheila E. om daarna nog iets te kunnen zien van gitarist Julian Lage. Of toch Judith Hill aan het werk zien, en weten dat je de zaal van legende Herbie Hancock dan niet meer in komt? In kleinere zalen zong het rond over artiesten als Ganavya, Aja Monet en de prachtige compositieopdracht van saxofonist Kika Sprangers met het Nederlands kamerkoor.
Mooi en hoopvol was het hoeveel artiesten op het podium – van Celeste tot Jacob Collier of het Maas-zaal plat spelende Ezra Collective – zeiden ooit legendarische NSJ-shows als voorbeeld te hebben gekeken, om er nu eindelijk zelf te staan. North Sea Jazz verandert, op zowel de podia als in de gangen; en het publiek beweegt op de stroom mee.
Het is onmogelijk alles te zien. Tien echte North Sea Jazz-momenten van de vrijdag en zaterdag:
Concert van Celeste op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
1Celeste
Diep raakt ze, echt diep. De Britse zangeres Celeste schuurt en streelt tegelijk, zaterdagavond. Haar stem is bitterzoet en bluesy, rauw en nasaal – een expressief instrument waarmee ze onmacht, verlatingsangst en de zoektocht naar rust blootlegt. Ze spuugt haar woorden haast uit, met wijd uitgestrekte armen en trillend lichaam. Even later slaat de sfeer abrupt om in een uptempo rocknummer, scherp en direct. Het publiek in de volgepakte Maas-zaal houdt de adem in. Dit is Celeste in haar nieuwe glorie: open, intens, niet langer ongenaakbaar, maar kwetsbaar en krachtig tegelijk.
Tamelijk onverwacht wordt Celeste een adembenemende ster op North Sea Jazz. Wat een vocale kracht demonstreerde ze op het randje van het podium, zo dichtbij en persoonlijk dat het bijna ongemakkelijk werd. Gekleed in een hoofdtooi van veiligheidsspelden met een sluier en donkere, uitgeveegde zwarte oogmake-up, straalde ze broze intensiteit uit die deed denken aan Billie Holiday, Nina Simone en Amy Winehouse, met wie ze ook haar melancholische diepgang deelt. Celeste is niet langer de zangeres die zich achter perfectie verschuilt. En dus klinkt haar muziek steviger dan ooit, een retrosoulrock Woodstock gevoel. Een Bond-sfeer in ‘This Is Who I Am’, oude hit ‘Love Is Back’ klinkt optimistisch, bijna retro. Het absolute hoogtepunt? De titelsong ‘Woman of Faces’ gaat voluit en wordt emotioneel uitgekleed tot op het bot.
Sheila E. op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
2De vader van Sheila E.
Wij leerden Sheila E. via Prince kennen, maar in Rotterdam staat ze naast een man die ze nóg beter kent: haar vader Pete E(scovedo). Een lekker losse percussionist – speelde met Tito Puente en Santana – die fier rechtop staand uitermate goed meekan met de denderende funktrein van zijn dochter. In Europa optreden was een bucketlist-item dat hij twee dagen voor zijn negentigste (!) verjaardag kan afstrepen, in een show vol aanstekelijke, dik aangezette latin funk. „I’m happy to be here. I’m happy to be anywhere at ninety!”
Jacob Collier op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
3Zingen met Jacob Collier
Onderdeel zijn van het publiekskoor van Jacob Collier. Dat wil je niet per se, maar zie het maar eens te weerstaan als iedereen om je heen op zijn subtiele vingeraanwijzingen al in verschillende toonsoorten ‘Here Comes the Sun’ meezingt. De Brit toont zich deze editie een van de meest bezielde huisartiesten – niemand weet publiek zo intensief bij zijn optredens te betrekken als hij. Naast zijn concerten met band en het Metropole Orkest, ontstonden er muzikale kettingen in de geest van Bobby McFerrin’s circle singing in het publiek.
Jazzlegende Herbie Hancock op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
4De springende jazzlegende Hancock
Een sterrenstelsel aan jazztitanen dooft langzaam uit – des te meer wil men de laatsten nog zien. Herbie Hancock is er nog, en hoe: 85, vitaal, scherp, met gevoel voor show. De zaal stroomt over, tot ver buiten de dichte deuren. Hancock speelt frisse arrangementen van zijn klassiekers: ‘Actual Proof’ met de Headhunters, ‘Footprints’ eert zijn overleden vriend Wayne Shorter. Maar een hoogtepunt is de opgefriste hit ‘Rock It’. Als Hancock zijn campy keytar om zijn schouders gooit en samen met gitarist Lionel Loueke springend losgaat, lijkt hij plots weer die jonge jazzgod van toen.
DeWolff heeft hun bingokaart met festivals wel zo’n beetje vol. DeWolff kan overal. Maar als ze bij North Sea Jazz het podium opkomen zit de charismatische frontman Pablo van de Poel in een rolstoel. Een Kurt Cobaintje? Nee: hij is in Groningen van een podium gelazerd en scheurde zijn enkelband, maar rockt (en rollt) niet minder. Hilarisch hoe hij door twee man over het podium heen en weer wordt geracet tijdens zijn gitaarsolo’s.
Eerbetoon aan Wayne Shorter op North Sea Jazz. Op de foto dirigent Clark Rundell, bassist John Patitucci en drummer Terri Lyne Carrington.
Foto Andreas Terlaak
6Ode aan Wayne
De in 2023 overleden Wayne Shorter zette bij het componeren geregeld CNN aan. De wereld staat in brand. Zijn antwoord was ontsnapping, voor zijn jazzensembles mét symfonieorkest schreef hij stukken die eerder reizen leken dan composities: naar verre planeten, naar binnenwerelden. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest, voor het eerst duikend in Shorters abstracte maar gelaagde muzikale taal, klinkt aanvankelijk wat aftastend. Toch ontstaat er onder leiding van dirigent Clark Rundell een spanningsveld, geholpen door Shorters bandleden en bevriende musici als Terri Lyne Carrington. Dat in dit eerbetoon de partituur leidt, schept afstand. Maar als saxofonist Tineke Postma voor de solo haar ogen sluit weet je: dit voert terug op herinneringen.
Concert van Judith Hill
Foto Andreas Terlaak
7Het mysterie van de Congo
De Congo-tent is een beetje mysterieus: verscholen in een verre hoek achter de grootste podia. Maar als je de hoek omgaat weet je meteen of het áán is daar, dan puilt het uit en dromt de massa zich tussen de terrasstoeltjes om erbij te zijn. Zo was het vrijdag bij de funkrock van Judith Hill, voormalig Michael Jackson- en Prince-protegé met een ontzettend krachtige stem, waarvoor je een paar extra haringen in de tent zou willen slaan. Of een dag later bij de Spaanse hiphopflamenco van Queralt Lahoz, die haar stem mooi laat slangen als Rosalía, en dan weer een vette trap-beat opzoekt. En anders bij echte dansbands Ghost Note en Steam Down. De Congo blijkt ook dit jaar vaak dé plek waar het gebeurt.
Aja Monet op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
8Jazzactivisme van Aya Monet
Lange rijen voor dichter, performer, activist Aya Monet zijn logisch, ze is on fire. Met lange blauwe dreadlocks staat ze strijdbaar achter een desk vol bloemen, haar jazzband onderstreept haar woorden. De bevlogen poëzie stuitert alle kanten op: urgent, overvol, soms wat veel tegelijk. Er passeren tientallen thema’s, soms in één gedicht: racisme, feminisme, nood in Gaza, Soedan, en hoe de zorg voor de aarde veel te vaak over het hoofd wordt gezien. Maar ook: de zoete, wellustige liefde, als echtgenoot, drummer Justin Brown – „to whom I make love every night” – aansluit.
Mary J. Blige op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
9De tijdmachines van Mary J Blige en Maxwell
Twee keer jaren negentig top-r&b op North Sea Jazz, maar wel wisselend van kwaliteit. De niet altijd toonvaste, soms zelfs schreeuwerige Mary J. Blige blijkt het meest in die tijd blijven hangen, met een band vol spierbundels, dansers met Backstreet Boys-pasjes, en gare visuals. Goed voor de tijdmachine, maar het wordt cringe als ze beelden laat zien van de gevolgen van klimaatverandering, en meteen erna een video van hoe ze zelf in haar privéjet stapt. Alles „for the fans”, zei ze.
Maar Maxwell stond écht voor zijn fans: een batterij blazende ventilatoren die zijn wapperjas een uur lang horizontaal liet staan. „De meesten van jullie heb ik in 1996 ontmoet.” Heerlijke smelt-en-glij bij tophit ‘Ascension (Don’t Ever Wonder)’.
10De klimaathamer van Anohni
Dolende visjes, een depressieve inktvis, kaal koraal. Het zijn treurige beelden die de Engelse zangeres Anohni heeft meegenomen, waarmee ze inslaat op haar publiek. „Hopelessness, I feel the hopelessness”, zingt ze. Haar kracht zit in haar sterke, ijlhoge en soulvolle stem en in de veelzijdige band The Johnsons, maar ook in de herhaling waarmee ze er op blijft hameren: de catastrofe komt sneller dan je denkt. Een artiest die je niet meteen verwacht hier, maar met de sterke boodschap (ondanks de blazende airco…) en onmiskenbare muzikaliteit een erg goede match.
Naar de wc gaan op het werk, zeker als het om poepen gaat, is voor velen geen
favoriete bezigheid. De wc’s zijn niet altijd schoon, soms in beperkte aantallen aanwezig, en je loopt het risico dat je door je collega’s wordt gehoord, gezien én geroken. Maar wat is het alternatief? Vijf dagen in de week je behoefte ophouden? Met geknepen billen toch maar de daad volbrengen? Of kan het ook anders?
Poeproutine
Poepen, het lijkt vaak een lollig onderwerp, maar poepschaamte is voor sommige mensen wel degelijk een probleem. Volgens onderzoek vindt 61,6 procent van de Nederlanders poepen op het werk ongemakkelijk, 60,6 procent gaat alleen buitenshuis als het écht niet anders kan en 13,2 procent doet helemaal nooit een grote boodschap buiten de deur. „Poepen is een groot taboe. We krijgen al sinds jongs af aan het idee dat het vies is en je er niet over hoort te praten”, zegt maag-darm-leverarts Marc van Milligen de Wit. „Daarbij zit het diep in onze natuur verankerd dat poepen een kwetsbaar moment is. Als mensen vroeger in het wild moesten poepen, was je een makkelijke prooi.”
Niet gek dus, zegt Van Milligen de Wit, dat we niet graag poepen in een andere omgeving dan thuis. En zeker op het werk wil je je natuurlijk niet graag kwetsbaar voelen. Mensen zijn vaak bang dat anderen geuren of geluiden van hen opvangen. Maar dit vijf dagen per week acht uur lang uit de weg gaan, kan problemen opleveren. „Sommige mensen ontwikkelen op deze manier echt een fobie voor poepen buitenshuis. Het zogenoemde Shy bowel syndrome”, zegt van Milligen de Wit. Met alle gevolgen van dien, zo kan er obstipatie ontstaan, buikkramp en aambeien. „Een dag je aandrang uitstellen is natuurlijk geen probleem, maar uit onderzoek blijkt dat als je dit een week doet, het maanden kan duren voordat het normale patroon van je stoelgang zich weer herstelt.” Luister dus zo mogelijk altijd naar je aandrang, is zijn advies. Of pas desnoods je poeproutine aan. „Je kan jezelf aanleren om elke ochtend te gaan, door bijvoorbeeld eerder op te staan en goed te ontbijten. Zo kun je poepen op het werk vermijden.”
Sociaal spoelen
Voor sommige mensen gaat dit helaas niet op. Voor mensen met het prikkelbare darmsyndroom bijvoorbeeld, maar ook voor mensen die veel stress ervaren, zegt Sophie van Zonneveld. Als neurowetenschapper doet zij onderzoek naar de relatie tussen de hersenen en de darmen. „Darmen zijn, na de hersenen, de organen met de meeste zenuwen, ze zijn ontzettend gevoelig voor signalen vanuit ons hele lichaam. Ze worden ook wel het tweede brein genoemd.” Als je bijvoorbeeld zenuwachtig bent voor een presentatie of een meeting, kan dit meteen effect hebben op je darmen, waardoor je per direct naar de wc moet rennen.
Onze darmen en onze poep vertellen ons veel over onszelf, zegt Van Zonneveld, en poepen zou dan ook genormaliseerd moeten worden. Ze vindt daarom dat op elk kantoortoilet een Bristol Stoelgangkaart – een kaart met daarop zeven categorieën poep van zacht naar hard – zou moeten komen te hangen. „Om erover te leren praten en omdat je poep een belangrijke pijler van je gezondheid is.” Ook humor kan helpen het taboe te doorbreken. „Als er in het kantoortoilet bijvoorbeeld ‘ssst, niet te hard poepen, je collega’s horen je’ zou hangen, haalt dat de druk er juist van af.” We moeten onze poep serieus nemen, maar het poepen zelf luchtiger maken, vindt Van Zonneveld.
Toch heeft ze nog wel een tip voor wie echt niet door collega’s gehoord wil worden tijdens een nummer twee: „Sociaal spoelen, alvast doortrekken terwijl je aan het poepen wordt, zodat het geluid wordt gemaskeerd en de geur minder lang blijft hangen.”
‘Een stukje toiletbeleving’
We moeten ongeveer vijf tot zeven keer per dag naar de wc. En op het toilet van ons werk brengen we maar liefst 33,5 uur per jaar door, blijkt uit wereldwijd onderzoek van het Britse onderzoekbureau Opinion Matters. Toch vergeten werkgevers vaak aandacht te besteden aan de toiletruimte, ziet Saskia Martinelli, design manager bij toiletontwerp- en renovatiebedrijf Toletto. Wettelijk gezien hoeft de werkgever er alleen maar voor te zeggen dat er ‘voldoende toiletten aanwezig zijn’ (ongeveer één per vijftien werknemers), maar je kan zóveel meer doen dan dat, zegt Martinelli. „Een werkgever moet zich inleven in wat de werknemer ervaart tijdens het toiletbezoek. Hierbij staan ruiken, zien, voelen, horen, en privacy centraal.” Etherische olie voor de geur, visuals op de muur voor een gevoel van rust en ruimte, geluidsdichte deuren, sensorkranen zodat je niks hoeft aan te raken, en muziek om de plas- en poepgeluiden te overstemmen kunnen volgens haar het wc-bezoek op de werkvloer een stuk aangenamer maken.
Gaston Plantaz van CWS Hygiene – een bedrijf dat hygiëneproducten levert aan organisaties – vindt dat de toiletervaring hoort bij de totaalervaring. „Een goed toilet is net zo belangrijk als goede koffie”, zegt hij. Gelukkig ziet hij dat er langzaam meer aandacht komt voor „een stukje toiletbeleving”. En dat draait niet alleen maar om hygiëne, maar ook bijvoorbeeld om duurzaam wc-papier van bamboe of menstruatieproducten op het vrouwentoilet. „Daardoor laat je als werkgever zien dat je om je werknemers geeft.” En geef je ze misschien net dat extra zetje over de wc-drempel.
Conclusie
Niemand hoeft zich voor poepen te schamen. Ook niet op de werkvloer. Met een beetje humor, misschien wat etherische olie, een spoelstrategie en een werkgever die gevoel heeft voor toiletbeleving, kan een grote boodschap misschien wel een klein geluksmoment worden.