Vrolijk en bitter schetst Princess Isatu Hassan Bangura haar Afrikaans zijn

Recensie Theater

Theater Met haar solo ‘Great Apes of the West Coast’ laat de 26-jarige Princess Isatu Hassan Bangura zien waarom ze in het theater als een groot talent wordt beschouwd.

Scène uit ‘The Great Apes of the West Coast’ van Princess Isatu Hassan Bangura en NT Gent.
Scène uit ‘The Great Apes of the West Coast’ van Princess Isatu Hassan Bangura en NT Gent. Foto Gilles Njaheut

Ze staat en profil in het zwart gekleed grotendeels in het donker, een spot op haar rug gericht. Haar schouders en hoofd maken hoekige bewegingen. Tot ze roept: „Fuck it. Fuck it, I love it.” En nog eens. En opnieuw. Ze werpt blikken op het publiek. Haar hele lichaam beweegt mee. „Wie ben je, waar kom je vandaan, wat is je verhaal.” Ook die woorden herhaalt ze. Ze kauwt erop, proeft ze, verwerpt ze en bespot ze.

Great Apes of the West Coast van Princess Isatu Hassan Bangura, te zien op het Limburgse festival Cultura Nova begint als een mysterieuze performance. Bangura maakt zich vrolijk om alles wat tot ‘het zelf’ zou moeten leiden, eindigend bij identiteit. Maar gaandeweg wordt de toon serieuzer en ingetogener. Wat blijft, zijn haar dansante en dynamische bewegingen en expressieve voordracht, vol elegante en grappige manoeuvres.

Nadat Bangura een paar jaar geleden afstudeerde aan de Toneelschool in Maastricht werd ze meteen gezien als een groot talent. Ze speelde mee in Grief & Beauty van Milo Rau bij NT Gent en maakte solo’s. Deze Engelstalige solo gaat over haar verhouding met haar moederland Sierra Leone, over West-Afrikaans zijn, over haar donkere huid en over hoe overleven voor leven gaat.

Lees ook: Milo Rau toont hoe vredig en vrolijk euthanasie kan zijn

Onheilspellende lagen

Haar geboorte in 1996 situeert ze in de toenmalige burgeroorlog in Sierra Leone, aangeduid met trefwoorden: geweld, doden, rebellen, corruptie, opstand. De hele mikmak-makmik, noemt ze het, laconiek-bitter. Daarna volgt vluchten, marcheren, schuilen. Wat van kleur was, werd zwart, grijs en bruin. Gevaar hield zich verborgen in de schaduwen, gevaar kwam van „roofdieren” die vrouwen „consumeren”. Vluchten is als verstoppertje spelen.

Haar woordkeuze en formuleringen in deze duistere fase zijn eerder impressionistisch dan precies. In plaats daarvan kwast ze indrukken en gevoelens, met niet minder effect. Mede dankzij de soundtrack die onheilspellende lagen onder haar woorden vlijt (compositie Edis Pajazetovic), afgewisseld met fragmenten van liedjes. Zoals Coolio’s ‘Gangsta’s paradise’, van wie ze een zin aanhaalt die de sfeer goed aangeeft: ‘As I walk through the valley of the shadow of death’.

Op meerdere manieren schetst ze ook het verschil tussen het Europese en het Afrikaanse denken, zoals over ‘het zelf’. Ze citeert het aforisme van Descartes, „Ik denk dus ik ben”, en plaatst dat tegenover het Afrikaanse „Ik ben, omdat wij zijn.” Die gemeenschapszin, waarin het individu niet heilig wordt verklaard, illustreert ze, al dansend, met beelden van een kinderfeest. Drukbezocht, want ‘komen opdagen’, leerde haar vader haar, is een belangrijke regel in het leven. Een mooie les.

Dat het dan plots is afgelopen, is jammer, maar past bij dit indrukwekkende, poëtisch vormgegeven optreden.