‘Zeus’ noemden collega’s Harald Hasselbach bij zijn eerste profclub, de Calgary Stampeders, in het team waarmee hij in 1992 de hoofdprijs in de Canadian Football League won, de Grey Cup. Vanwege zijn imposante gestalte, zelfs voor een ‘defensive end’ in het American football, die mede het resultaat was van het stoeien met gewichten nadat hij op zijn dertiende in het Canadese Tsawwassen was komen wonen. In dat plaatsje net onder Vancouver had het gezin Hasselbach zich gevestigd: zijn Nederlandse vader, landbouwkundig ingenieur, was getrouwd met een Surinaamse vrouw. De toen al fors gebouwde Harald had met zijn broer en zus ook al in Suriname, Indonesië en Kenia gewoond, hield van voetbal, cricket, atletiek en zwemmen, maar kreeg op school in Canada het advies om American football eens te proberen, een sport die hij niet kende. Eerste stop op weg naar de top: de Huskies, het footballteam van de Universiteit van Washington, net over de Amerikaanse grens.
Lees ook
Amsterdamse Tarzan debuteert in Super Bowl
Via een videoverbinding vanuit Californië vertelt Terran Hasselbach (28) dat hij begin december bij „de viering van het leven” van zijn in Amsterdam geboren vader voor het eerst de bijnaam Zeus hoorde. In een artikel in NRC Handelsblad in 1998 werd in een interview met Harald Hasselbach de bijnaam ‘Tarzan’ gebruikt – die stond zelfs in de kop. Volgens Terran mocht zijn vader bij de Denver Broncos vanwege zijn fysiek destijds samen met clubicoon John Elway het nieuwe tenue (inclusief helm met nieuw ontwerp) aan pers en publiek showen. „Dat kwam bij hem het best tot zijn recht.” Aundrea, de vrouw van Harald Hasselbach, noemt hem via diezelfde videoverbinding, maar dan vanuit Denver, „een nerd van binnen en ijzersterk; een vriendelijke reus die energie bracht in elke kamer die hij binnenstapte”.
Bescheiden
Hasselbach overleed eind november, op Thanksgiving, op 56-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. In Denver omringd door zijn familie, deels uit Nederland. Bij de viering van zijn leven was het volgens Terran mooi om de verhalen van oud-ploeggenoten over zijn vader te horen, en van jongens die Hasselbach de afgelopen veertien jaar coachte. Terran: „Mijn vader was een erg bescheiden man; hij sprak zelf nooit over zijn prestaties als sportman.”
Als enige Nederlander won hij, maar liefst twee keer achter elkaar, de Super Bowl, de grootste prijs in de grootste sport in de Verenigde Staten. In 1998 en 1999, met de Denver Broncos, de club waar hij in 1994 voor koos, uit veertien aanbiedingen uit de hoogste footballklasse, de NFL. „Na het winnen van de Super Bowl liep heel glamorous Amerika in de kleedkamer”, zei Hasselbach in 2019 in een interview in het tijdschrift Nieuwe Revu. „Ik kon mijn eigen teamgenoten niet eens vinden, zo vol was het. [Filmregisseur] Oliver Stone liep er ook rond. Het was niet wat ik ervan verwachtte.” Na het winnen van de Grey Cup in Canada met de Stampeders, in Toronto tegen de Winnipeg Blue Bombers, vond hij het een stuk gezelliger. „Toen konden mijn ouders gewoon de kleedkamer in. Mijn moeder [die nu in Rotterdam woont, wodb] heeft het daar nog steeds over”, aldus de man die ook als enige Nederlander in een Super Bowl op het veld stond. Zijn familie stond altijd op 1, en pas dan kwam de sport. Het meest trots was hij ook op zijn kinderen.
Hasselbach staat sinds zijn successen bij de Denver Broncos in het rijtje van Nederlanders die furore maakten in de VS, met onder meer oud-basketballer Rik Smits (verliezend NBA-finalist met Indiana Pacers), honkballer Xander Bogaerts (met Boston Red Sox tweevoudig winnaar World Series) en voormalig autocoureur Arie Luyendyk (tweevoudig winnaar Indy 500).
Kamikazepiloot
Roem kon Hasselbach gestolen worden, hij stopte ook onverwacht, kort na zijn transfer in 2001 naar de Green Bay Packers, in Wisconson. Hasselbach werd daar naar eigen zeggen ingezet als een kamikazepiloot, een wedge buster; bij de kick-off moest hij zo hard mogelijk naar voren rennen om de belangrijkste man van de tegenstander, de quarterback, te raken, met hoofd en helm. „Het lijkt elke keer alsof je door een vrachtwagen wordt aangereden”, zei hij in de Nieuwe Revu. „Ik was bijna 35, had daar geen zin in. Ook niet voor 1 miljoen dollar per jaar.” Zo aanvallen, dat mag al jaren niet meer, als gevolg van maatregelen om het aantal gevallen van hersenschade in het American football te beperken. Hasselbach in 2019: „Als ik dat seizoen bij de Packers was gebleven, had dat me zeker tien jaar van mijn leven gekost. Ik verloor daar echt mijn liefde voor de sport, en heb daarna letterlijk zes jaar geen wedstrijd meer gekeken.”
Terran: „De interesses van mijn vader strekten zich tot ver buiten football uit. Hij was gemaakt voor football en van veel aspecten in die sport hield hij, maar het was toen tijd voor andere dingen.” Het ging bij Harald Hasselbach pas weer kriebelen nadat zijn zoon American football was gaan spelen en hij een van de coaches werd van Terrans team op de middelbare school, Regis Jesuit High School. En dat zou hij veertien jaar blijven. „Dat vond hij zijn mooiste ervaring in het football. Hij leerde weer van football houden”, zegt Aundrea, die eraan toevoegt dat hij meer dan een ‘defensive line coach’ was: ook een mentor die hielp om van die jonge mannen sterke en veerkrachtige mensen te maken. Hij trainde daarnaast spelers in universiteitsteams, jongens die zich in een college-team de NFL in wilden spelen en NFL-spelers.
In 2008 kreeg Hasselbach een zware klap te verduren toen zijn één jaar oudere broer Ernst-Paul om het leven kwam. Die was tv-presentator in Nederland, onder meer voor Expeditie Robinson, en verongelukte samen met zijn assistente toen ze voor opnamen in Noorwegen waren. Een paar weken daarvoor was de 42-jarige Ernst-Paul nog bij zijn broer in Denver op bezoek geweest, in de dagen waarin Barack Obama in het stadion van de Denver Broncos tot de officiële presidentskandidaat voor de Democraten werd uitgeroepen. Terran: „Positief was toen wel dat de band met de familie in Nederland hechter werd. Wij waren destijds in Nederland om het leven van mijn oom te vieren, zij waren nu hier om óns te steunen.”
Tweeling
Een tijdje na de dood van zijn broer voelde Hasselbach de behoefte nieuw leven op de wereld te brengen, vertelt Terran, die op dat moment een zus had, Ashlee. En zo kwam er niet één Hasselbach bij, maar twee, de tweelingbroers Aven en Kian, inmiddels dertien jaar oud en fanatieke basketballers. „Kort voor zijn dood heeft mijn vader ze nog zien spelen.”
In 2010 kreeg Hasselbach zelf een auto-ongeluk, in Denver, nadat hij Terran – in zijn eerste jaar op high school – van een training had opgehaald. Die lag in de bijrijdersstoel te slapen. Terwijl hij op een kruispunt optrok, werd hij geramd door een auto die door rood licht reed. Zelf kwam hij er met betrekkelijk lichte verwondingen van af, maar Terran, door zijn vader uit de auto gedragen, hield er zodanige verwondingen aan over dat hij drie jaar lang geen football kon spelen. En Terran liep een mentale dreun op, „want ik was ‘de zoon van Harald Hasselbach’ en ze verwachtten van mij dat ik een sterspeler zou worden. Maar mijn ouders hebben me er bovenop geholpen”. Terran maakte een comeback en speelde ook nog voor het team van Colorado University, met het nummer van zijn vader: 96. Totdat hij koos voor een maatschappelijke carrière en zijn master of business haalde, tot genoegen van zijn vader. Terran: „Ik ging iets doen wat hij misschien ook had willen doen, in een ander leven.” Terran werkt nu bij SpaceX, de rakettak van het imperium van Elon Musk, vlak bij Los Angeles. Hij is er verantwoordelijk voor de aanvoer van onderdelen van nieuw te bouwen raketten.
Zó boos
Terran omschrijft zijn vader als een man die het liefst buiten de schijnwerpers leefde. „Ik ging een keer met hem naar een wedstrijd van de Broncos en omdat hij zo groot was keken er voortdurend mensen naar hem, en toen riep ik ‘Kijk, Harald Hasselbach!’ – ik vond het leuk om hem te dollen, maar hij was zó boos op me. Hij was trots op wat hij bereikt had in de sport, maar nog trotser op wat hij daarbuiten had gedaan.” Op de jongens die coachte, zijn vier kinderen en vier kleinkinderen.
Terran was altijd in de veronderstelling dat zijn ouders elkaar voor het eerst na afloop van een wedstrijd in de kleedkamer van de Broncos hadden gezien, maar zijn moeder, afkomstig uit Denver, heeft de enige juiste versie. „Dat was toen we allebei een vliegtuig in gingen. Een half jaar later waren we getrouwd.” Dat was in 1995, ook Terrans geboortejaar. Ze zouden nooit meer uit Denver weggaan, en, voegt Terran eraan toe, ze deden altijd alles samen. Aundrea: „En 29 jaar later verloor ik de liefde van m’n leven.”
The Lord of the Rings
Zijn grootste hobby was het smeden van zwaarden en messen. Terran: „Mijn vader en ik hebben altijd een voorliefde gehad voor fantasy en alles wat met de Middeleeuwen te maken heeft, The Lord of the Rings en zo. Mede door onze Scandinavische roots beschouwden we onszelf als ‘warriors’, ook in het football. Jongens in het footballteam van wie hij mentor was, gaf hij als teken van vriendschap zelfgemaakte messen. Het huis van mijn ouders hangt vol met messen en zwaarden, inclusief een katana, een Japans zwaard, die mijn opa na de oorlog uit Indonesië heeft meegenomen. Smeden was een hobby die we samen hadden. Vliegen met drones deed hij ook graag, ook als hulpmiddel bij football-trainingen, en zijn liefde voor muziek heeft hij aan mij doorgegeven. In de kleedkamers in het American football hoor je tegenwoordig hiphop, in mijn vaders tijd ook rap, maar zijn favoriete band was The Smiths. Nou, dan ben je wel een buitenbeentje.”
Bijzonder was ook dat hij zijn twee Super Bowl-ringen zelden droeg. Die bewaarde hij in een zeepbakje. Uiteindelijk belandden ze in een kluis. Toen de Denver Broncos in 2016 weer in de Super Bowl stonden, én wonnen, zat Hasselbach thuis voor de tv, bij zijn gezin op de bank.
Terran vertelt hoe halverwege 2023 alles anders werd. „Begin juli van dit jaar kwamen mijn ouders naar het ziekenhuis vlak voordat mijn vrouw daar van ons dochtertje beviel. Hij had last van zijn maag, zonder dat wij dat wisten, en besloot daar een paar verdiepingen lager even naar te laten kijken. Die avond vertelde hij mijn moeder dat hij kanker in een ver gevorderd stadium had, en een paar minuten later stuurden wij m’n moeder een appje waarin je onze dochter Emi Renee hoort huilen. Zij was net na middernacht geboren. De volgende ochtend vertelde mijn vader dat hij ongeneeslijk ziek was. Het mooiste en een van de meest verschrikkelijke dingen in m’n leven, bijna tegelijkertijd… Elke keer als ik mijn dochtertje zie, zie ik mijn vader. Ze is altijd vrolijk, en ze heeft dezelfde ogen.”