Vormgever Peter Blom over de Nationale Herdenking: ‘Als kijker wil je voelen dat het gaat om mensen zoals jij en ik’

Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp en Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn legden maandag een krans bij de Indische plaquette op het Binnenhof.

Foto Phil Nijhuis/ANP

Interview

Peter Blom Als zoon van Joodse onderduiker is Blom „onvoorstelbaar dankbaar” dat hij iets aan de herdenking op 15 augustus mag bijdragen.

Dinsdag wordt het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk der Nederlanden herdacht. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Een moment in de geschiedenis waarvoor lange tijd weinig aandacht was, maar dat nu een belangrijk herdenkingsmoment is.

De vorm en inhoud van de herdenking is in de loop der jaren veranderd. Waar in het verleden enkel de gesneuvelde Nederlandse militairen in de belangstelling stonden, worden nu alle slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië herdacht. Die verandering wordt niet door iedereen op prijs gesteld. Een deel van de Nederlandse oorlogsslachtoffers uit de eerste generatie vindt dat 15 augustus de herdenkingsdag van de Nederlandse slachtoffers moet blijven, anderen vinden dat het meer over Indonesische slachtoffers moet gaan.

Peter Blom is nauw betrokken bij de Nationale Herdenking in Den Haag. Hij is regisseur en conceptontwikkelaar en is bij de herdenking eindverantwoordelijk voor de vormgeving van het evenement. Eerder was Blom onder andere betrokken bij de productie van de MH17-herdenking, het 5 mei-concert op de Amstel en verschillende theaterproducties. Hij vertelt over zijn werkzaamheden en over de afwegingen die hij maakt bij de productie van een nationale herdenking.

Lees ookHoe de Indiëherdenking generaties verdeelt: ‘Onder het mom van dekolonisatie is ze omgetoverd tot half-Indonesisch’

Wat is uw bijdrage aan de herdenking van 15 augustus 1945?

„De herdenking is een ingewikkelde gebeurtenis waar heel veel mensen al lange tijd aan werken. Dinsdag zullen er – schat ik – zo’n 150 mensen werkzaam zijn. Zelf ben ik maar een klein radartje in het geheel.

Waar ik verantwoordelijk voor ben: wat is het verhaal dat we willen vertellen en hoe vertellen we dat zo krachtig mogelijk?”

Wat is het verhaal?

„Dit is een herdenking die voor veel mensen vrij ver van hen af staat. Daarom ben je voortdurend bezig ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kijkers zich met de verhalen van de slachtoffers en nabestaanden kunnen identificeren. Als kijker wil je voelen dat het gaat om mensen zoals jij en ik, dan creëer je betrokkenheid.

„Tegelijkertijd wil je ervoor zorgen dat de mensen voor wie de herdenking bedoeld is in het middelpunt blijven staan. Je maakt daarbij afwegingen over welke groep mensen er op welk moment in de herdenking aandacht zal zijn . Het vooropstellen van de slachtoffers en hun nabestaanden is van groot belang. Zij komen van heinde en verre om samen te herdenken en die ruimte moet er dan ook zijn.

In de Indië-herdenking hebben we deze twee werelden – van nabestaanden en minder betrokkenen – onder andere geprobeerd samen te brengen in het gedicht Er leven haast geen mensen meer dat zangeres Frédérique Spigt zal voordragen. In de laatste zinnen van het gedicht drukt de jongere generatie de oudere generatie op het hart dat wij hun verhalen zullen blijven vertellen.”

Wat is de grootste uitdaging bij de productie van een nationale herdenking?

„Vaak is dat het vinden van de balans tussen plechtigheid en nabijheid. Een mooi voorbeeld hiervan is de MH17-herdenking in de RAI [vier maanden na de grote vliegramp in november 2014]. Om de mensen het gevoel van nabijheid te laten ervaren hebben we de stoelen toen niet in een theateropstelling gezet, maar in een cirkel – vanuit het uitgangspunt dat iedereen in een cirkel gelijk is. Door bovendien niet alles in het zwart aan te kleden maar de basiskleur juist wit te maken – waar ook oneindigheid in schuilt – hebben we toen geprobeerd om het niet te afstandelijk te maken.”

Waar haalt u voldoening uit?

„Met herdenken heb ik een persoonlijke connectie. Ik ben de zoon van een Joodse onderduiker tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik heb door mijn vader gedurende mijn hele leven gezien en gevoeld wat de verwoestende kracht van die gebeurtenis is geweest. Het is ontzettend mooi dat ik daar iets mee mag doen, op een manier waarop ik heel veel mensen kan bereiken.

„De echte voldoening voel ik als ik uit een vreselijke, verdrietige gebeurtenis een zekere mate van schoonheid kan halen. Die schoonheid kan bijvoorbeeld zitten in het gevoel van verbintenis tijdens een herdenking. Een verdrietige gebeurtenis kan op die manier voor hen een fijne herinnering erbij krijgen: de herinnering aan een respectvolle, eervolle herdenking. Dat ik daaraan iets mag bijdragen, is iets om onvoorstelbaar dankbaar voor te zijn.”