De Blue-Mondayblues lieten zich maandagavond verjagen in een uitverkocht Paradiso, Amsterdam, waar het publiek zich onderdompelde in de wereld van Soulwax – de gebroeders Dewaele uit Gent. Hun langdurige huwelijk tussen dance en rock leidde dit keer niet tot een dansfeest. Het waren de muzikale bokkensprongen en onvermoeibare exploratie van ritmische mogelijkheden die de aandacht eisten.
Stephen en David DeWaele en hun vijf muzikanten hadden zo’n groot decor dat het nauwelijks op het podium leek te passen: twee etages gemaakt van steigerbuizen, de bovenste etage verdeeld in drie ‘kamertjes’ voor drie drummers. Op de begane grond stonden de bassist, de zangeres/synthesizerspeler en de broers, achter een pop-art-versie van elektronica: extra grote kasten met enorme draaiknoppen. Al die buizen, apparatuur, en zwartgeklede muzikanten samen, druk belicht met witte lichtflitsen en verschuivende schaduwpartijen, suggereerden mooi een industriële chaos.
En daar gingen ze: als hoefdieren voortgedreven door de galopperende ritmes van de drie drummers, onder wie Iggor Cavalera (ooit in metalband Sepultura). Bassist Stefaan Van Leuven wist zich tussen de holle klappen naar de voorgrond te dringen met net niet ontsporende baslijnen: rauw, ruig en vervormd.
‘Idiots in Love’
Het concert was deels een terugblik op de albums Any Minute Now (2004) en From Deewee (2017) en er werden zo’n vier nieuwe liedjes gespeeld, zoals het opwindende ‘Idiots In Love’, gezongen door Cavalera’s echtgenote Laima Leyton, dat met schurende en botsende ritmes waar woorden soms nauwelijks bovenuit kwamen, de betekenis van de songtitel leek uit te drukken.
Soulwax is de ‘live’-tak van het sinds 1995 actieve duo Dewaele dat de laatste decennia bekender was als dj (onder de naam 2manydjs) dan als muzikant. Dit is de eerste internationale tournee in vijf jaar. Paradiso kreeg de première van hun ambitieuze en soms topzware show. De drie drummers zijn een feest voor het oog, met hun choreografie van synchroon bewegende armen en benen. Maar de relatief korte nummers hadden veel ritmewisselingen en de melodieën zijn schokkerig, wat een ongedurig effect gaf.
David Dewaele speelt gitaar en synthesizers, Stephen speelt keyboards en hij zingt – op onvaste toon, hier nog onvaster dan op de albums. Aan het eind ontstond alsnog vervoering. Onder andere bij de juichende versie van ‘NY Excuse’ waarin de afzonderlijke elementen – knorrende synthesizer, de stoer klinkende Leyton, de wankele Stephen – dan toch samenvielen.