Voormalig tbc-paviljoen heropend als Rotterdamse ‘ontmoetingsplek voor rust en inspiratie’: ‘Een plek als deze bestaat niet, dus het wordt best een avontuur’

De Rotterdamse acteur John Buijsman en Kees, zijn koningspoedel, lopen elke dag van de week door het Park bij de Euromast. Buijsman groet passanten, maakt een praatje met de hoveniers. „Doe jij dat nog, als je door een park loopt?”, schrijft hij bij een gedicht in de door hem samengestelde bundel Lente, Poëzie in het Park.

Over die hoveniers straks meer.

De al even Rotterdamse schrijver Rien Vroegindeweij wandelt ook vaak door het Park. „Vaak gaan we op zondagochtend”, lees je in zijn gedicht in Lente, Poëzie in het Park, „alsof Het Park de kerk is / waar onder het gewelf van de bomen / wordt verkondigd dat de mens / de natuur schiep”.

Lente, Poëzie in het Park is een klein, felgroen boekje, je kunt het gratis pakken uit een rek dat buiten in het park staat. „En dat doen mensen ook. Hardlopers nemen ze soms mee. En ik zie vaders met baby’s die ze op een bankje zitten te lezen”, zegt Nienke van Wijk, parkdirecteur sinds 2022.

Het rek met de boekjes staat in het zicht van haar kantoor, elk kwartaal wordt het gevuld met een nieuwe, aan het seizoen gebonden poëziebundel. Wat ze tegenwoordig ook ziet als ze naar buiten kijkt: „Dat mensen die langs lopen of fietsen hun nek bijna verrekken om naar binnen te kijken: wat is dáár gebeurd?”

Publicaties in het Parkpaviljoen. Foto Walter Herfst

En dáár is dan het Parkpaviljoen, een voormalig herstellingsoord voor tbc-patiënten uit 1927. Het langgerekte gebouwtje – er konden dertig bedden naast elkaar in – lag jarenlang verscholen achter een dikke laag heesters, het terrein eromheen afgesloten met bouwhekken. 21 juni ging het open voor publiek, in het rek ligt sindsdien een nieuwe, knalroze bundel klaar, Zomer, Poëzie in het Park.

Eerder werd al de rest van het Park, een rijksmonument dat in 1852 door Jan David Zocher in Engelse landschapsstijl werd ontworpen, in oude luister hersteld. Alle paden slingeren weer, zichtlijnen en waterpartijen ogen als vanouds, bankjes, lantaarns en prullenbakken zijn vervangen. De renovatie is een samenwerkingsproject van de gemeente Rotterdam en Stichting Droom en Daad, een vermogensfonds voor kunst en cultuur van de Rotterdamse miljardairsfamilie Van der Vorm.

Gevallen bomen

Het is anderhalve week voor de opening, we zitten aan een tafel die is gemaakt van gevallen bomen uit het park. Voor ons een paar oude foto’s van het tbc-paviljoen, indertijd had het geen ramen maar houten rolluiken. Wanneer die opengingen, konden zonlicht en frisse lucht ongehinderd de patiënten bereiken. Was het echt mooi weer, dan werden de bedden naar buiten gerold.

Het Park in 1966, tussen de bomen het lage gebouwtje, nu het Paviljoen; bovenin de Noorse Zeemanskerk.

De rolluiken zijn er niet meer, de pui bestaat nu uit glazen schuifdeuren. Er is geen horeca (verderop in het park wel), maar wel een keuken waar je een glas kan pakken en water kunt tappen, wc’s zijn er ook en ook die zijn gratis. Er liggen Poëzie in het Park-bundels naast leesboeken over de natuur. Het Parkpaviljoen, stond in het persbericht, moet „een ontmoetingsplek voor rust en inspiratie” worden.


Lees ook

Het Park wordt in zijn oude glorie hersteld

In het Het Heerenhuys, waar vroeger onder meer restaurant Zochers zat, opent op 1 mei Dudok in Het Park.

En dat laatste is de gedachte achter het hele park, wat ons terugbrengt bij de hoveniers. We zien ze bezig in de nieuwe, kleurrijke borders voor het paviljoen, met vier man onderhouden ze twintig hectare park: bos, gazons, heesters, borders, tuinen, paden, bruggen en bomen. Ze zijn in vaste dienst en werken elke dag in het park. Hun werkplaats hebben ze hier, rechts van waar we zitten hangen en staan in een aparte ruimte harken, schoffels, spades en nog veel meer.

Hoogwaardig onderhoud is een keuze?

Nienke van Wijk: „Ja, het park is op topniveau gerenoveerd – en dan moet je het ook op topniveau onderhouden. En dat heeft ook effect: als je zorgvuldig omgaat met publieke ruimte, dan is het effect dat anderen die zorg naleven. Hoe schoner en mooier het ergens is, hoe minder vies en kapot het wordt gemaakt. Er is hier niet veel vuilnis. Het is er wel, maar minder dan eerst.”

Wat bedoelen jullie met ‘ontmoetingsplek voor rust en inspiratie’?

„Dat stadsparken belangrijk zijn voor het welzijn van bewoners. Zo is dit park ook ooit begonnen: een plaats om mensen te raken met schoonheid en harmonie. Parken, poëzie: het vraagt allemaal om vertraging, je kunt even ademhalen in de grote, drukke stad. En daar dan zorgvuldig mee omgaan, is de historische, verbindende lijn. Een geslaagd stadspark is goed gepland, goed ontworpen en wordt goed beheerd.”

Het huidige paviljoen was tussen 1927 en 1929 een herstellingsoord.

Wat verwacht je van het openstellen van dit paviljoen?

„Een plek als deze bestaat niet, dus het wordt best een avontuur. Als je verderop naar de horeca gaat, weet je: ik heb mijn koffie op, dus nu moet ik weg. Je kent de codes waar je je aan moet houden. Dit gebouw heeft die codes niet, je mag hier gewoon komen zitten. Je kan water halen in de keuken, je kunt bij de glazen in de lades. Je kunt hier zijn alsof je thuis bent. En welke taal past daar dan bij: dat weten we niet, dat moet zich nog settelen.”

Hoe druk is het in het park?

„Het wordt heel intensief gebruikt, ruim een miljoen bezoekers per jaar. Het is nu rustig, maar als het mooi weer is dan liggen aan het einde van de middag alle grasvelden vol.”

Je bent nu drie jaar parkdirecteur. Wat heb je geleerd?

„Dat we hier bezig zijn met iets wezenlijks. We zijn heel zichtbaar – dat is spannend, maar wat je vooral ziet: mensen leven mee. Ze tikken op de ramen, vertellen hoe fijn ze dit park vinden.”

Het Park in Rotterdam in 1966. Rechts van het midden het paviljoen, het lage gebouw tussen de bomen.