Vooral de kleinere voorstellingen imponeren tijdens de tweede week van Julidans

In de tweede en laatste week van Julidans, het festival voor internationale hedendaagse dans, zijn het vooral de kleinere voorstellingen die de meeste indruk maken. Dat is enigszins eigen aan een festival – groots openen, dan ruimte bieden aan de kleinere producties en daarna weer groot afsluiten. Wat dat laatste betreft is het nu uitkijken naar de wervelende slotvoorstelling Skatepark van Mette Ingvartsen. Amsterdamse skaters van verschillende generaties bouwen samen met professionele dansers een gemeenschap waarin solidariteit, vrijheid en optimisme de boventoon voeren.

Verbondenheid kenmerkt ook Repertoire N.2 van de Brazilianen Davi Pontes en Wallace Ferreira, een kort, maar indringend duet door twee op sneakers en sokken na naakte mannen. Ze dagen het rondom gezeten publiek uit te kijken naar hun lichamen die, meestal in unisono, een ritmisch stampende choreografie uitvoeren, minimalistisch met gaandeweg meer variaties. Bewegingen uit martial arts bijvoorbeeld, maar ook bijna lachwekkende, verleidelijke pin-upposes. Hun naakte kwetsbaarheid wordt zo een protest en een kracht, terwijl het (hoofdzakelijk witte) publiek zich met de eigen gêne, blik en ideeën voelt geconfronteerd. Dat schuurt en creëert ongemak.


Lees ook

De recensie van de eerste week van Julidans

Groots in zijn kleinheid is ook de solo van de Griekse Maria Hassabi. In On stage staat zij in haar eentje op het grote podium van ITA. Op een superlaag tempo (traagheid is een trend) verandert zij van positie, haar gewicht verplaatsend, een schouder optrekkend, de tors iets draaiend. In alle eenvoud vereist het enorme concentratie en beheersing, óók van het publiek. Niet iedereen brengt dat op. „Dit is kunst”, fluistert iemand ironisch, een ander moet daadwerkelijk braken. Maar de meesten blijven gefascineerd kijken als een hand ongemerkt uit een broekzak blijkt gehaald – wanneer is dat gebeurd?

In Frascati wekt de eveneens zeer geconcentreerde solo van Ioanna Paraskevopoulou verwondering. Met engelengeduld haakt de Griekse danseres en choreograaf een dik koord van een rommelige berg touw, alsof ze op zoek is naar ordening, patronen. Terwijl allerhande noise klinkt, zijn op een projectiescherm jeugdfilmpjes te zien van een klein meisje: een confrontatie van heden en verleden. Vergankelijkheid, daar gaat All of my love dus over, naar de rockballad van Led Zeppelins Robert Plant, die daarin zijn overleden zoontje toezingt. Niet direct te volgen, deze solo, maar wel intrigerend.

Onversneden mooi is de transitie van rouw naar hoop en viering van het leven in Umuko. In Rwanda is de ‘umuko’ als heilige boom het middelpunt van rituelen en de Frans-Rwandese Dorothée Munyaneza laat de vijf mannelijke dansers-annex-muzikanten van Cie Kadidi het traject afleggen in een opeenvolging van muzikale intermezzi en ingetogen of uitbundige dans. Ze weeft draadjes flamenco en Indiase dans door de traditionele passen en speelt met ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ bewegingen. Dit is de nieuwe generatie van Rwanda, die na het vreselijke trauma van de genocide de bouwt aan een eigen toekomst.

Het waren dit jaar niet alleen, maar zeker ook de kleine parels die een nieuwsgierig publiek het jaarlijkse kijkje in de toekomst gunden. Julidans blijft onmisbaar als overzicht van wat internationale dansmakers beweegt.

‘Repertoire N.2’ een kort, maar indringend duet door twee op sneakers en sokken na naakte mannen.

Foto Lucas Canvarro