N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Overleven onder puin Na het eerste etmaal slinkt de kans op overlevenden onder het puin snel. Maar onder gunstige omstandigheden kunnen slachtoffers het lang volhouden.
In de eerste 24 uur na een aardbeving kunnen er meestal nog veel overlevenden van onder het puin van ingestorte gebouwen worden gehaald. De Turkse president Erdogan verklaarde dinsdag dat er al achtduizend mensen waren gered sinds de bevingen van ruim een etmaal daarvoor. Maar een paar dagen later worden er in Turkije en Syrië nog hoofdzakelijk levenloze lichamen geborgen, soms ook van slachtoffers die aanvankelijk nog van onder de brokstukken konden communiceren met reddingswerkers.
De kans op overleving slinkt snel na het eerste etmaal. In het geval van Turkije en Syrië is het koude weer daarbij een belangrijke factor. Het vriest ’s nachts flink op de meeste plaatsen in het aardbevingsgebied. Overlevenden onder het puin dreigen daardoor onderkoeld te raken. Ook hun verwondingen kunnen hun dood bespoedigen. „Hoe ernstiger de verwonding, hoe kleiner de kans op overleven”, stelde de Amerikaanse hoogleraar Paul Auerbach, een deskundige op het gebied van medische noodhulp. Hij verrichte zelf reddingswerk bij de zware aardbevingen van 2010 in Haïti en die van vijf jaar later in Nepal.
Veel slachtoffers die onder het puin bedolven raken lijden aan het zogeheten ‘crush syndrome’. Doordat er zware voorwerpen op hen terecht zijn gekomen is hun spierweefsel aangetast wat weer leidt tot de afscheiding van toxische stoffen. Dit kan weer resulteren in acuut nierfalen. Alleen een snelle dialyse kan dan redding bieden. Volgens gegevens van Artsen zonder Grenzen België uit 2007 overleed destijds een op de twee patiënten die aan dit syndroom leden. Met het oog hierop zetten noodhulporganisaties na aardbevingen vaak nierspecialisten in.
Voedselgebrek is niet onmiddellijk een groot risico. De meeste mensen kunnen best een week of meer zonder eten. Drinken daarentegen is noodzakelijker, zeker als het warmer is. Het lichaam begint in het laatste geval te zweten. Als er dan niets is te drinken, vergroot dat de overlijdenskans. De meeste slachtoffers zingen het niet veel langer dan drie dagen uit zonder vocht.
De meeste mensen kunnen best een week of meer zonder eten. Drinken daarentegen is noodzakelijker
Ook lucht kan een ernstig probleem vormen. Als een slachtoffer in een kleine afgesloten ruimte komt vast te zitten, kan de zuurstof opraken. De verstikkingsdood dreigt dan. Met het oog hierop maken reddingswerkers tegenwoordig soms gebruik van apparatuur waarmee CO2-concentraties kunnen worden gemeten, die mogelijk wijzen op de aanwezigheid van overlevenden onder het puin.
Kartonnen doos opgegeten
Onder de gunstigste omstandigheden, waarbij de temperaturen niet te hoog maar ook niet te laag zijn, kunnen mensen het een week en soms langer onder de brokstukken uithouden. Maar bij grote humanitaire rampen zoals aardbevingen staken de Verenigde Naties de zoekacties naar overlevenden meestal na vijf tot zeven dagen, als er al een paar dagen geen overlevenden meer zijn gevonden.
Toch doen zich bij veel rampen ook na een week nog wonderbaarlijke reddingen voor. Nadat er in 1995 in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul een groot warenhuis was ingestort, werd tien dagen later nog een man gered. Hij had doorsijpelend regenwater kunnen drinken en had een binnen zijn bereik liggende kartonnen doos opgegeten. Als afleiding had hij met wat kinderspeelgoed gespeeld.
Misschien wel een record werd gevestigd door de Haïtiaan Evans Monsignac, die 27 dagen na de beving van 2010 werd gevonden. Hij was naar eigen zeggen in leven gebleven door rioolwater te drinken.
Mentale weerbaarheid
Een moeilijk meetbare factor is de mentale weerbaarheid van de slachtoffers. Toch kan die ook het verschil tussen dood en leven uitmaken. „Het is de wilskracht”, zei Graham Payne in 2021 tegen de BBC. „Sommige mensen accepteren gewoon dat ze in de val zitten en dat het hun lot is. Anderen blijven het proberen.” Payne is de oprichter van de Britse reddingsdienst Rapid en heeft al dertig jaar ervaring met reddingswerk.
Een voorbeeld van doorzettingsvermogen was het geval van een zestienjarige jongen en zijn oma die in 2011 negen dagen na de verwoestende aardbeving en tsunami in Japan werden aangetroffen onder de restanten van hun ingestorte huis in een verder weggevaagde buurt. De hevig bibberende jongen had zich eindelijk op eigen kracht naar boven weten te wurmen en alarmeerde mensen in de omgeving. Ook zijn in doeken gewikkelde oma kon vervolgens worden gered. Het tweetal had zich ondanks de ijzige kou in leven gehouden met etenswaren uit de koelkast.