Voor je het weet sta je met de hele kroeg het woord ‘ballen’ te scanderen, tijdens het Café Theater Festival in Utrecht

‘Het is net een voetbalkantine!” roept een vrouw geamuseerd, terwijl de vier jonge acteurs van collectief 4MEN, hossend en willekeurige klinkers uitstotend, temidden van de cafégasten, het stereotype van mannelijkheid staan te verbeelden. Ze spelen vier criminelen, die elkaar op de dijbenen meppen, ‘bolsjes’ wegtikken, zichzelf bij de genitaliën vastgrijpen en zich onder luide bijval van de anderen opdrukken op de bar. Het is vrijdagavond. We zijn in een stampvolle kroeg in hartje Utrecht. Bezoekers staan tegen elkaar gedrukt, bij de deur worden nieuwe gasten tegengehouden omdat ze er gewoon niet meer bij passen. De voorstelling van de vier mannen, De untouchables, is onderdeel van het Café Theater Festival (CTF) in Utrecht.

Het CTF presenteert al ruim twintig jaar werk van nieuwe theatermakers, niet in theaters, maar in kroegen. Overal in de stad duiken er performances op, van intieme dansvoorstellingen tot opera, van teksttoneel tot circus. Ze duren steeds hooguit dertig minuten. Er zijn mensen die er speciaal voor naar de cafés komen, anderen worden door het optreden verrast.

De vier ‘echte mannen’ die 4MEN met veel gevoel voor ironie tot leven wekt, weten het kroegpubliek met gemak om de vinger te winden. Zonder gêne eigenen ze zich de ruimte toe. Voor je het weet sta je samen met de hele kroeg het woord ‘ballen’ te scanderen. Hoe man te zijn? is volgens het collectief de vraag die ze in deze formatie samenbracht. Wat we leren van deze vermakelijke voorstelling is vooral: hoe liever niet.

Artistieke tegenhanger van deze Andrew Tate-achtige figuren is performer Geoffrey van der Ven, die met Anders ik wel in een intieme monoloog zoekt naar woorden voor het gevoel ‘anders te zijn’ – en de schaamte die dat met zich meebrengt. Hij weet niet meer wanneer dat gevoel bij hem heeft postgevat, vertelt hij, en zoekt het antwoord op die vraag in de mythe over Nyctimene, een mythologische Griekse prinses die zich ook schaamde. Van der Ven vertelt met nadruk en maakt indringend oogcontact, terwijl hij zich gracieus van de ene naar de andere kant van het café beweegt.

Met het slot van de mythe (de prinses verandert in een uil) kan Van der Ven niet zoveel („jezelf vermommen is geen oplossing”), dus verzint hij er een complete mythe achteraan, vol ingewikkelde metamorfoses. Uiteindelijk weet zijn prinses in de vorm van een eend haar schaamte af te leggen, nadat ze is geadopteerd door een groep zwanen. Wat precies de moraal van het verhaal is blijft een beetje schimmig, maar de cafébezoekers hangen aan Van der Vens lippen, mede omdat hij zich, zonder microfoonversterking, met die rare lange fabel, zo kwetsbaar opstelt. Geen vermommingen hier.

Voorstellingen tijdens het Café Theater Festival in Utrecht.
Foto’s Rob Timmerman

Spanning

Het format van het CTF is vrolijk, laagdrempelig en inclusief, maar brengt ook spanning met zich mee. Voor de performers zelf, die zich soms zichtbaar over wat schroom heen moeten zetten om in een openbare gelegenheid de aandacht voor zichzelf op te eisen. Maar ook voor de bezoeker, omdat de ontmoeting tussen toeschouwer en performer door het gebrek aan codes veel onvoorspelbaarder verloopt dan in een theaterzaal.

In eetcafé Hofman speelt collectief Oopsie Daisy de voorstelling Broadway Baby, over twee serveersters in een koffietentje (actrices Andrea Vass en Paulien Foest), meisjes uit de provincie, die heimelijk fantaseren over een groots en meeslepend leven in de grote stad. Een flyer met een auditie-oproep voor een off-off-Broadwaymusical maakt dromen in ze wakker waarvan ze niet wisten dat ze ze hadden. Langzaamaan ontwikkelen de twee zich in hun gedachten (we zien het gebeuren) tot de extravagante musicalsterren die ze hopen te zijn. Die onaangename klant, die hen geen blik waardig gunt, zo fluisteren ze elkaar in, die moest eens wéten welke superster hij zo aanmatigend terug naar de keuken stuurt, omdat hij zijn ‘flat white’ toch liever met havermelk gemaakt zag.

Aan een tafel midden in het eetcafé zit een groep mannen, veertigers, duidelijk niet zo gecharmeerd van het theatrale intermezzo. Boven het geluidsniveau van de microfoons van de actrices uit hervatten ze hun gesprek, met een aura die wel wat doet denken aan die van de personages van 4MEN. Ze maken zich breed, werpen af en toe een laatdunkende blik op de actrices. Als verschillende medegasten hen tot stilte hebben gemaand, verlaten de mannen verongelijkt het pand. Misschien komt het door de vorige voorstellingen dat de vraag zich opdringt: had deze vriendengroep zich anders gedragen als de performers niet twee jonge vrouwen, maar twee witte, hetero cis-mannen waren geweest?

„Zij is gewoon bang hoor,” zegt actrice Katelijne Beukema over haar tegenspeelster Eileen Graham. Beukema staat bovenop de bar in een afgeladen Café Voortuin. „Om te praten. Om te uiten wat je voelt. Om ergens voor te gaan staan. Eigenlijk om je stem te laten horen, ja, om ruimte in te nemen.” Onder de naam Coupdeboule maakte het getalenteerde makersduo de leuke, prettig-gestoorde voorstelling Verkeerde gesprekstechnieken, over allerlei herkenbare vormen van miscommunicatie. „Ja, ik vind wel dat iedereen zich gehoord en gezien moet voelen,” zegt ze. „En dat je ruimte moet bieden aan iedereen.”

Quasi-improviserend („ik kan wel even iets vertellen”) komt ‘kayfabe’ ter sprake, een begrip uit de showworstelwereld dat aantoont dat iets gespeeld is, nep. „Mensen kijken liever naar showworstelen dan naar echt worstelen,” zegt Beukema, „want men herkent zich makkelijker in illusie dan in de realiteit.”

Op de terugweg naar Utrecht Centraal klinken er vanaf terrassen, boven al het geroezemoes uit, lage mannenstemmen op, zingend, scanderend, willekeurige klinkers uitstotend. Het verschilt werkelijk in niets van de parodie erop door 4MEN. „De realiteit blijft vaak op afstand,” zo galmt in mijn hoofd de tekst van Coupdeboule na. „Wat raar is, want we zitten er middenin. Misschien omdat-ie soms gewoon te absurd is.”