Onder de ingevallen ogen van Lorena Wiebes zitten bruine vegen modder. Het regenwater drupt van haar fietsbril, haar outfit is besmeurd en doorweekt. Net als de rest van het vrouwenpeloton dat komt binnenrijden aan de finish van de Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde ziet Wiebes eruit als een verzopen kat, en ze is niet blij.
„Ik baal ervan dat ik net niet kon bijblijven op de Oude Kwaremont. Ik had geen topdag, ik miste net dat procentje om mee te komen. Ergens is dat wel een gemiste kans.”
Het lijken routineuze woorden van een klassiekerspecialist, die zich realiseert dat ze iets heeft laten liggen. Maar ze komen uit de mond van de vrouw die won in massasprints in de Tour de France, in de Giro d’Italia, in de Scheldeprijs. Wiebes geldt als een van de snelste vrouwen van het peloton, maar toch vooral op het vlakke. En nu is ze tot haar eigen onvrede elfde geworden in de grootste Vlaamse wielerklassieker, op anderhalve minuut van winnares Elisa Longo Borghini uit Italië.
Wiebes heeft zich ontwikkeld tot een renster waarmee rekening gehouden moet worden in de voorjaarsklassiekers. Zo won ze vorige week Gent-Wevelgem. Weliswaar in een sprint, met enkele millimeters voorsprong op de Italiaanse Elisa Balsamo, maar dat na een koers van meer dan 170 kilometer over gemene Vlaamse heuvels die het peloton tot minder dan veertig rensters had gedecimeerd.
Omringd door weilanden
Het is voor Wiebes de beloning van een lang proces. Ze is in december vorig jaar naar Zuid-Limburg verhuisd, het parcours van de Amstel Gold Race loopt langs haar huis. Daarvoor woonde ze in Mijdrecht, omringd door weilanden. „De hoogste heuvel in de buurt was het Kopje van Bloemendaal”, zegt ze lachend een paar dagen voor de Ronde van Vlaanderen. Nu draait ze voor een paar blokjes voluit gaan zo de Keutenberg op, een klim van 1,2 kilometer met in het begin een helling van meer dan 20 procent en een gemiddelde stijging van 6,7 procent.
De rappe vrouw die alle drie de edities van de Scheldeprijs voor vrouwen won – de koers die ook wel als het officieuze WK massasprinten wordt gezien – heeft er plezier in gekregen om in de heuvels te fietsen. Wiebes ziet het als een manier om telkens weer beter te worden, zo daagt ze zichzelf uit. „Ik rijd nu liever met een klein groepje naar de finish dan met honderd man. Dat is een stuk overzichtelijker.”
Haar team SD Worx stimuleert haar in die nieuwe zelfontplooiing. Sterker: het was voor Wiebes een reden om begin 2023 naar de ploeg te komen. „Ik wist dat ze altijd aanvallend koersen, dus ik had het idee dat ik me daar wel kon ontwikkelen.” Bij haar toenmalige ploeg DSM had ze een beetje het plezier in wielrennen verloren, voelde ze zich in het hokje van de massasprinter gedrukt. Ze kreeg op haar kop als ze haar trainingen te zwaar maakte, bang dat ze bij het team waren dat het ten koste zou gaan van haar topsnelheid in de sprint.
Als muziek in de oren
De boodschap die Wiebes van SD Worx kreeg toen ze informeerde of ze bij hen kon komen rijden? „We gaan niet alleen voor massasprints rijden, dus we verwachten dat je een stap in je ontwikkeling zet”, zegt sportief manager Danny Stam. Dat klonk Wiebes als muziek in de oren. „Ik word vrijer gelaten om uit te zoeken wat voor renster ik ben en wat ik wil zijn. Dus we waren er vrij snel uit”, herinnert ze zich. De ontwikkeling die ze nu doormaakt, „is waar we een beetje op hoopten toen we haar aantrokken”, zegt Stam.
Zodra Wiebes bij de ploeg kwam, gingen de trainers met haar aan de slag om haar duurvermogen te vergroten. „Ze moest zwaardere omstandigheden kunnen overleven”, zegt Stam. En zie nu: zodra het omhoog gaat en in het peloton de uitdunningsslag begint, is Wiebes vaak de laatste die eraan hangt in de kopgroep. Dat is genoeg; als het op een sprint uitloopt, is ze nog steeds (een van) de snelste.
Wiebes trapte dit jaar in aanloop naar de UAE Tour, de opening van haar seizoen, haar hoogste piekwaarden ooit. De eerste twee etappes in de rittenkoers in het Midden-Oosten won ze. „Ik denk dat mijn training goed in balans is”, zegt ze. „Door de combinatie van krachttraining, sprinttraining, en training in de heuvels trapte ik tijdens trainingskampen een stuk betere lactaattesten dan vorig jaar.”
Toch verrast ze ook zichzelf nog wel. Vorig jaar bijvoorbeeld, toen ze in september in de vierde etappe van Simac Ladies Tour met de besten in koers de Cauberg opfietste en tweede werd. „Ik had niet verwacht dat ik daar op het podium zou staan.”
De winst in Gent-Wevelgem laat zien dat ze zulke koersen inmiddels ook kan winnen. De Belgische klassieker stond al langer bovenaan haar lijstje om een keer te winnen – ze vindt het een mooie koers, met een grote naam en grote historie – maar het kwam er steeds niet van. De laatste twee jaar viel ze. „Ik durfde er geen doel meer van te maken”, zegt ze. „Maar ik heb wel aangegeven dat ik hem graag zou winnen.”
Goud pakken
Haar zege was ook belangrijk voor Wiebes richting de Olympische Spelen. Daar wil Wiebes goud pakken, een plan dat al sinds 2020 in haar hoofd zit. „Ik wil nog steeds graag zoveel mogelijk massasprints winnen, maar het is minder belangrijk geworden. Parijs is het grote doel.” In november heeft ze nog een verkenning van het parcours gereden, dat 158 kilometer telt en over negen klimmetjes voert. „Dat is echt vrij lastig.” Daarom wil ze mee kunnen komen over de heuvels, en dit was voor haarzelf een bevestiging dat ze het kan.
Ze moet bovendien laten zien dat ze een plek in de Nederlandse selectie verdient. Bondscoach Loes Gunnewijk mag maar vier vrouwen meenemen naar Frankrijk, en de concurrentie is bijzonder groot. In die zin was de overwinning in Gent-Wevelgem ook een zege op Charlotte Kool, zegt Wiebes. Kool, ook een sprintster, werd vierde. „Als ik elke sprint door haar geklopt zou worden, dan gaat zij mee.”
In haar huidige vorm is Wiebes een multi-inzetbaar wapen voor haar ploeg. Op zondagochtend is het plan dat Wiebes achter de hand wordt gehouden als een extra troef, zegt ploegleider Lars Boom bij de teambus. Haar ploeggenotes Demi Vollering en de Belgische Lotte Kopecky zijn de kopvrouwen. „Maar als ze bij Marianne Vos kan blijven, en daar is ze sterk genoeg voor, dan kan ze heel belangrijk zijn. Als er dan een groepje naar de finish rijdt, kan ze zomaar winnen”, zegt Boom.
Even lijkt dat scenario uit te komen, als blijkt dat de hardnekkige regen uit de grijze hemel boven het Vlaamse landschap op Eerste Paasdag de koers bepaalt. Eerst moet zowat het hele peloton bij de mannen de voet aan de grond op de spekgladde kasseien van de Koppenberg – Mathieu van der Poel niet, hij plaatst daar zijn beslissende demarrage en wint. Daarna gebeurt in de vrouwenkoers precies hetzelfde op precies dezelfde plek.
Meteen lijken topfavorieten Kopecky en Vollering zo goed als uitgeschakeld voor de zege. Het ziet er koddig uit, de Belgische wereldkampioene die in haar smetteloze witte pak onhandig over glibberige keitjes omhoog rent. Een kopgroep van acht weet wel door te fietsen en is weg. Wiebes zit erbij.
„Toen ik hoorde dat Demi en Lotte er niet bijzaten dacht ik: ‘Oh’, zegt Wiebes na de finish over haar eigen verbazing in de koers. Van de grote Nederlandse ploeg, vorig jaar veelwinnaar in het peloton, is ze ineens de enige overgebleven renster in de finale van een van de grootste koersen van het jaar.
Maar daarna komt Vollering terug, en ook Kopecky zet de achtervolging in. Het blijkt tevergeefs als een groepje van drie wegrijdt en Longo Borghini naar de overwinning sprint. Wiebes heeft dan al moeten passen op de Oude Kwaremont en wordt nog na haar hoger aangeschreven teamgenoten elfde. Bijkomend van de zware inspanning realiseert ze zich dat ze op de zwaarste Vlaamse heuvels bíjna met de besten meekon. „Ik hoop dat ik volgend jaar weer een stapje kan zetten”, zegt Wiebes. Voor haar smaakt deze Ronde van Vlaanderen naar meer.