N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Muziek
Cellofestival In Zutphen vindt iedere twee jaar een cellofestival plaats. Het festival is in opzet veel kleiner dan de Amsterdamse Cello Biënnale en juist daarom is het festivalthema dit jaar zo sympathiek: bescheidenheid.
Weet je waar veel cello’s zijn? In Zutphen. Jeroen den Herder, inwoner en cellist, is daar verantwoordelijk voor. Den Herder, tot enkele jaren terug cellist van het Ruysdael Kwartet en docent aan het Conservatorium van Amsterdam, nu docent op Codarts in Rotterdam, richtte begin deze eeuw het tweejaarlijkse Internationaal Cello Festival Zutphen op. Daaraan verbond hij een academie, de Cello Academie Zutphen, die volgens de website zo’n 50 leerlingen per jaar trekt. Zij verzorgen voor een belangrijk deel de programmering van het festival, als ervaringsonderdeel van hun opleiding. Het ‘internationale’ deel van de naam komt dan ook vooral door Den Herders rijke bestand aan (oud-)leerlingen uit verschillende landen.
Voor Randstedelingen ligt het Zutphense cellofestival ver in de schaduw van de Amsterdamse Cello Biënnale. Juist dat maakt het festivalthema dit jaar zo sympathiek: humility. Bescheidenheid. Vooral de bescheidenheid die volgens Den Herder nodig is om goed naar een ander te luisteren, bijvoorbeeld bij het samen muziekmaken.
Maar het festival heeft pech met een niet al te sterk openingsconcert, dat lijdt onder een wel erg diffuse programmering van korte stukjes (Glass, Boccherini, Marais, Villa-Lobos, Sollima) en trage, geïmproviseerde praatjes. De spil van het concert, het Ensemble CelloWercken bestaande uit acht van Den Herders studenten, valt tegen. Samenspelen lijkt bijna nieuw voor ze. Maar zij doen waardevolle podiumervaring op. Bij hun zacht geplukte begeleiding bij Zutphenaar en sopraan Johannette Zomer klinken ze het mooist. In deze muziek van Villa-Lobos zingt Zomer overigens ver in het rijke spectrum van een mezzo.
Speelgoedpiano
Voor de volle Buitensociëteit is het aandeel van pianist Hua-Hsuan Lee het leukst. Zij bespeelt toy piano’s, speelgoedpiano’s. In dit geval een kastje met het formaat van een aktetas met een uitklapklaviertje, zo klein dat het op een krukje moet staan en Lee ervoor bijna dubbelgeklapt moet zitten om erop te spelen. Het klinkt, inclusief tikken van het mechaniek, als een opwindbaar speelklokje, inclusief dat kenmerkende karakterverschil tussen individuele tonen: sommige gedempt, sommige lekker voluit.
Zo’n speelgoedpianootje klinkt alleen zo zacht, dat het met speakers versterkt moet worden. Den Herders cello wordt er een sfeervol achtergrondje bij.
Interessant, maar helaas maar kort, is het samenspel van Den Herder en celliste Harriet Krijgh. Hun celli klinken zo verschillend (Den Herder ijzerig, bescheiden in de breedte maar doordringend; Krijgh romantisch warm en rond) dat het soms lijkt alsof er twee verschillende instrumenten klinken.
New Age Songfestival
’s Avonds laat treedt de Letse Madara op, nu voor een bescheiden groep van zo’n 60 mensen. Ook zij is een oud-leerling van Den Herder. Ze gebruikt haar cello met loopstation, digitale achtergrondmuziek en zang. De rode draad van haar voornamelijk Letse liedjes leidt ze steeds met zachte stem in: „Alles, de bomen, de vogels, de mensen, en het universum zijn met jou verbonden.” Een paar keer rockt ze heerlijk, zagend en slidend over de laagste tonen van haar instrument. En ook de momenten dat ze met ingewikkelder celloloopjes laat merken dat ze een technisch erg begaafde cellist is, zijn fijn. Maar het gros van de galmende liedjes vol digitaal klokjesgetingel en roffels op bekkens liggen ergens tussen New Age, Songfestival en piratenfilm in, en dat blijft geen heel uur spannend.