Dilemma
Een collega vraagt voor de tweede keer bij de HR-afdeling om een voorschot op het salaris. De leidinggevende wordt ingelicht; die vertelt dat de werknemer al bij verschillende collega’s kleinere sommen geld heeft geleend. Wat nu te doen? Vragen of iemand schulden heeft? Of is dat veel te privé? En kun je als werkgever wel iets betekenen?
Zeker doen
Praten over geld is in Nederland al heel ongemakkelijk, maar een gesprek voeren over geen geld? Dat is een onderwerp waar iedereen graag van wegblijft. Ook de leidinggevende die ziet dat de eigenlijk altijd vrolijke baliemedewerker boos wordt als het salaris een keer een dag later wordt gestort. Of die van de loonadministratie te horen krijgt dat een deurwaarder loonbeslag heeft gelegd op het salaris van de jonge, ambitieuze accountmanager.
Bij drie op de vijf bedrijven lopen mensen rond met geldproblemen, blijkt uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). En als die problemen te lang aanhouden, worden ze ook het probleem van de werkgever, omdat werknemers stress krijgen van ernstige geldzorgen. Dat kan leiden tot fysieke of geestelijke klachten en uitmonden in soms langdurig ziekteverzuim.
Om zo’n stapeling van problemen voor te zijn, is het belangrijk dat signalen snel worden opgepakt. „10 procent van de mensen heeft problematische schulden. Dat is al veel. Maar er is een nog veel grotere groep, zo’n 40 procent, die aan het eind van de maand niets over heeft. Dan hoeft er maar iets mis te gaan en dan kan je zo in de schulden komen”, zegt Ron Steenkuijl. Hij is directielid bij ADG dienstengroep (onder meer facility management) en één van de drijvende krachten achter de Nederlandse Schuldhulproute. Dat is een samenwerkingsverband tussen bedrijven, gemeenten en onder meer de branchevereniging van banken.
Schaamte is een belangrijke reden dat mensen niet om hulp durven vragen. Niet bij vrienden en familie, en al helemaal niet bij de werkgever. Steenkuijl: „Gemiddeld kloppen mensen pas na vijf jaar voor hulp aan. Dan is de schuld, los van bijvoorbeeld een hypotheek, opgelopen tot gemiddeld 40.000 euro.”
Mensen met schulden zijn vaak bang voor het oordeel van de buitenwereld: gewoon minder kopen, je hebt het aan jezelf te wijten. Maar, benadrukt Steenkuijl, „de meeste schulden ontstaan niet omdat mensen zo nodig van alles willen kopen. Een opeenstapeling van schulden komt meestal voort uit een life event, iets wat je leven opeens heel anders maakt. Dat kan de geboorte van een kind zijn, een scheiding, een overlijden.”
Maar hoe dan?
Vaak vinden werkgevers het eng om over mogelijke schulden te beginnen. „Maar vaak is de werknemer juist opgelucht als het gesprek wordt aangegaan”, zegt Pauline Mulder, die voor budgetinstituut Nibud veel trainingen geeft in organisaties. Wat vooral heel belangrijk is, zegt zij: hou je aan de feiten, aan wat je ziet en ga niet voor de werknemer bedenken wat er aan de hand kan zijn. „‘Het valt me op dat je vaker laat binnenkomt. Gaat alles goed thuis?’”, is volgens Mulder een voorbeeld van een open gesprek.
Hoe de ander reageert, kan heel verschillend zijn. De een is opgelucht om eindelijk over geldproblemen te kunnen praten, de ander zal – zeker in het eerste gesprek – misschien glashard ontkennen dat er iets aan de hand is. Mulder: „Wij geven dan wel eens als tip om in de derde persoon te gaan praten. Dus: ‘Wat fijn dat er bij jou niets speelt. We hebben als bedrijf een programma opgezet om collega’s te helpen.’” Op die manier, zegt zij, is het persoonlijke element eruit en durven mensen daarna misschien wel hulp te vragen.
Organisaties doen er volgens ADG-bestuurder Steenkuijl sowieso goed aan op een laagdrempelige manier duidelijk te maken dat werknemers bij (beginnende) geldproblemen ergens terecht kunnen. Dat kan via een website als Geldfit, maar ook bij eigen budgetcoaches binnen het bedrijf. Hij ziet dat het thema schulden bij werkgevers nu meer leeft dan een jaar of vijf geleden. „Nu zien bedrijven het veel meer als een probleem waar zij ook een rol in kunnen of moeten vervullen.”
Het Nibud geeft trainingen binnen organisaties en werkgevers kunnen ook veel informatie en praktijkvoorbeelden vinden op de overheidssite Financieelfittewerknemers.nl.
Leidinggevenden kunnen zelf het gesprek aangaan, maar moeten daar volgens Steenkuijl wel bij worden geholpen. „Het blijven altijd moeilijke gesprekken.” Net als Nibud-coach Pauline Mulder onderstreept hij het belang van gelijkwaardigheid. „Je moet door de ogen van de werknemer kijken.”
Ook heel belangrijk, zeggen ze allebei: ga niet proberen in zo’n gesprek zelf met allemaal oplossingen te komen. Mulder: „Wij noemen dat de reparatiereflex. Maar je weet als manager niet wat zich bij mensen achter de voordeur afspeelt, dus daar kun je ook niets over zeggen.” Je hoeft als werkgever ook helemaal niet te weten wat de oorzaak van de geldproblemen is. Wel kun je, zegt Mulder, vragen stellen als: „Zou je behoefte hebben aan iemand die met je meekijkt?”
Dus
Zet als werkgever je schroom opzij en ga het gesprek aan. Hou het bij wat je ziet en ga niet van alles invullen. Hou het gesprek open, schiet dus vooral niet in de reparatiereflex. En voer het gesprek op basis van gelijkwaardigheid en respect.