Voor de allergrootste maat is de rest bijzaak

Sjoerd de Jong

Met welke maat meet de klimaatbeweging eigenlijk? Na de aanhouding van 768 demonstranten (en twee journalisten) op de A12 regende het klachten dat politie en justitie met twee maten zouden meten. Klimaatactivisten massaal oppakken, maar gezellig barbecueën met boze boeren bij hun tractorblokkade.

Dat is een ernstig verwijt want eenzijdig hard optreden tast de rechtsstaat aan. Intussen klinkt allerlei officieel verweer: elke actie – en dus elk ingrijpen – is anders, tractors zijn overmacht, de activisten kwamen snel vrij, er zijn zat boeren vervolgd (en veroordeeld). En ja, slijptol-met-cola komt minder hard aan dan de knuppels en bijtende honden die werden gebruikt tegen coronademonstranten op het Malieveld.

Er is wel één cruciaal verschil: preventief opgepakt worden. Dat is een „extreem zwaar middel”, vindt ook het College voor de Rechten van de Mens, dat boeren bespaard bleef. Waarom? Uit angst voor escalatie? Mark van den Oever, voorman van de militante Farmers Defence Force, kondigde vorig jaar juni knetterharde acties aan (al zei hij erbij dat hij voor een goede prijs zijn boeltje best wilde verkopen) en vergeleek de beleidsmaatregelen voor de Nederlandse boerenstand onbeschroomd met de Jodenvervolging. Hoe ophitsend wil je het hebben? Een maand later blokkeerden boeren de A18 en dumpten er afval (ja, ze werden vervolgd).

De maat die XR-demonstranten zelf hanteren, is in elk geval consequent: dat is er maar één, de allergrootste. In een interview zei activist Sieger Sloot: „Dit probleem overstijgt alle andere, van racisme tot de oorlog in Oekraïne.” Dat is niet de grootste maat aan een rek – het is een heel eigen rek. Alle andere zijn kleinere mensenzorgen.

Misschien kan dat niet anders, als je ervan overtuigd bent dat de Apocalyps ons op de schouder tikt. In Die Zeit schreef de Sloveense filosoof Slavoj Zizek dat radicaal pessimisme, het geloof dat een onzalige toekomst nabij is, vereist is om verandering teweeg te brengen. Staren in de afgrond geeft urgentie en een soort blijmoedigheid: inhaken en zingen.

Om die fatale toekomst tegen te houden, moeten we paradoxaal genoeg eerst het verleden veranderen, aldus Zizek. Dat moet in een schril nieuw licht verschijnen, als route naar de totale ondergang – en dus als een schreeuw om verandering. Dichter bij huis is dat wat Fortuyn presteerde met zijn Paarse „puinhopen”: ineens deugde niets meer. Tegen zo’n omwenteling helpt geen smeken om „voetnoten”.

Ook Extinction Rebellion, dat in haar levendige doemdenken herinnert aan het IKV-activisme rond kernwapens in de jaren tachtig, wil de blik radicaal wenden. Het zal hard nodig zijn, maar er is een keerzijde. Al het andere kan bijzaak worden of blablabla, zelfs een oorlog om de hoek.

Dat is de prijs van de allergrootste maat: die is onmatig.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.