Volkswagen trekt zich mogelijk terug uit Xinjiang na berichten over dwangarbeid Oeigoeren

In de oasestad Turpan, in het oosten van de Chinese regio Xinjiang, ligt een grote testbaan voor auto’s. De baan, opgeleverd in 2019, wordt mogelijk binnenkort alweer van de hand gedaan door één van zijn eigenaren: de Duitse autoreus Volkswagen.

Na onthullingen over de inzet van dwangarbeiders bij de bouw van de testbaan heeft Volkswagen laten weten dat het zich voorbereidt op mogelijke terugtrekking uit Xinjiang, meldde woensdag de Duitse zakenkrant Handelsblatt.

Volkswagen, de grootste autobouwer van Europa, reageert op een rapport van de onderzoeker Adrian Zenz waarover dezelfde krant eerder deze week berichtte. Daarin stelt Zenz, werkzaam voor een Amerikaanse stichting die zich inzet voor de slachtoffers van het communisme, dat hij bewijzen heeft gevonden voor het gebruik van Oeigoerse dwangarbeiders door een Chinees staatsbedrijf dat de testbaan tussen 2015 en 2019 bouwde. Opdrachtgever en eigenaar daarvan is een joint venture van Volkswagen en de Chinese autobouwer SAIC (Shanghai Automotive Industry Corporation).

Volkswagen is nu in gesprek met SAIC over de verkoop van zijn activiteiten in Xinjiang aan het Chinese bedrijf, bevestigt het bedrijf tegenover Handelsblatt. „Meerdere scenario’s” zouden worden onderzocht. Het bedrijf overweegt zich volledig terug te trekken uit Xinjiang, waar het samen met SAIC ook een kleine fabriek heeft in Urumqi, de hoofdstad van de regio. De gesprekken met SAIC zouden achter de schermen al enige tijd gaande zijn.

‘Schending mensenrechten’

China ligt al jaren onder vuur van mensenrechtenorganisaties vanwege repressie van de Oeigoerse minderheid in Xinjiang. In een rapport verweten de Verenigde Naties China in 2022 „ernstige schendingen van de mensenrechten” te plegen in de regio, onder het mom van terrorismebestrijding. De Amerikaanse regering stelt dat China zeker een miljoen Oeigoeren en andere minderheden, hoofdzakelijk moslims, heeft opgepakt.

Volkswagen liet volgens Handelsblatt onder druk van aandeelhouders vorig jaar de fabriek in Urumqi doorlichten door een onderzoeksbureau op de mogelijke inzet van dwangarbeid. Uit dit onderzoek kwamen geen misstanden naar voren. De testbaan in Turpan was in dit onderzoek echter niet meegenomen, klaarblijkelijk omdat deze onder een andere dochteronderneming van de joint venture valt.

De druk op Volkswagen om te handelen is vergroot door de aankondiging

van een andere Duitse multinational, chemiebedrijf BASF, dat het Xinjiang zou verlaten. Vorige week maakte BASF bekend dat het zijn aandeel in twee joint ventures in de regio zou verkopen. BASF nam dit besluit vanwege „ernstige beschuldigingen” over misstanden bij het Chinese partnerbedrijf. Duitse media gaan ervan uit dat het hierbij eveneens om dwangarbeid gaat.


Lees ook
Felicitaties voor het Chinese mensenrechtenbeleid én felle – westerse – kritiek

<strong>Activisten vroegen dinsdag in Genève</strong> aandacht voor de onderdrukking van Tibetanen door China, wiens mensenrechtenbeleid er door de VN werd besproken.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/02/volkswagen-trekt-zich-mogelijk-terug-uit-xinjiang-na-berichten-over-dwangarbeid-oeigoeren.jpg”><br />
</a> </p>
<h2 class=Ook politieke druk op Volkswagen

Investeerders en politici dringen aan bij Volkswagen om haast te maken met terugtrekking uit Xinjiang. Vermogensbeheerder Union Investments stelt dat Volkswagen inmiddels geen belegging meer kan zijn voor zijn fondsen die gericht zijn op duurzaamheid.

Minister-president Stephan Weil van de deelstaat Nedersaksen – de op één na grootste aandeelhouder van Volkswagen – noemde de berichten over dwangarbeid „zorgwekkend”, De gezant voor godsdienstvrijheid van de Duitse regering, de sociaal-democraat Frank Schwabe, stelde dat de zaak „toont dat ondernemersactiviteit in Xinjiang onmogelijk is”, aldus Handelsblatt. Politici van de andere regeringspartijen in Berlijn, de liberalen en de Groenen, lieten zich in vergelijkbare zin uit.

De activiteiten in Xinjiang vormen vooral een groeiend commercieel risico voor Volkswagen. Zakenkrant Financial Times meldde deze week dat duizenden auto’s van de merken Audi, Porsche en Bentley – die vallen onder het Volkswagenconcern – vaststaan in Amerikaanse havens, omdat er onderdelen in zouden zitten afkomstig uit West-China.