De buitenwereld mag Shell dan zien als een groot en machtig energiebedrijf, maar eigenlijk kan Shell vooral heel veel níet. Shell kan niet afdwingen dat mensen minder gaan vliegen of elektrische auto’s kopen. Shell kan niet in zijn eentje het tempo opvoeren waarmee de scheepvaart en het vrachtvervoer overschakelen op schonere brandstoffen, of waarmee technologische innovatie verloopt. Op de eerste zittingsdag van het hoger beroep in de zaak Milieudefensie versus Shell besteden de advocaten van Shell veel tijd aan wat allemaal niet binnen Shells macht ligt.
Shell ziet heus in dat het als groot olie- en gasconcern een bijdrage moet leveren aan het tegengaan van klimaatverandering, en dat doet de multinational ook, betogen Shells advocaten dinsdag bij het Gerechtshof in Den Haag. Zo verhoogt Shell de productie van duurzame brandstoffen voor de luchtvaart en bouwt het één van de grootste biobrandstoffabrieken van Europa. Ook investeert Shell in een laadnetwerk voor elektrische auto’s en bouwt het een groene waterstoffabriek op de Maasvlakte. Maar de rest, vindt Shell, is toch echt aan de klanten van Shell. En aan staten, die met beleid de vraag naar hernieuwbare energie kunnen stimuleren, en die naar fossiele brandstoffen ontmoedigen. Die staten zouden ook beter uitgerust zijn dan een particuliere onderneming om alle, vaak tegenstrijdige belangen in een samenleving bij elkaar te brengen.
Lees ook
Wie triomfeert straks in het gevecht tussen Shell en Milieudefensie?
‘Een verkeerde afslag’
En dus is het vonnis van de rechtbank in Den Haag van drie jaar geleden „een verkeerde afslag”. Daarin werd Shell opgedragen zich in te spannen om de uitstoot van het concern zelf én die van zijn klanten in 2030 met 45 procent te verminderen. Dat vonnis belemmert Shell in zijn rol in de energietransitie, betoogt Shell, en het klimaat schiet er niks mee op want dan vult een ander olie- of gasbedrijf het gat dat Shell achterlaat.
Aan het einde van hun pleidooi vragen de Shell-advocaten de drie rechters of ze nog een filmpje mogen laten zien. Daarin vertellen drie Shell-werknemers waarom het bedrijf belangrijk zou zijn voor de energietransitie en de strijd tegen klimaatverandering. Een van hen werkt aan schonere kerosine. Een ander is bezig met het installeren van laadpalen voor elektrische auto’s. En de Britse Simon, hoofd van een gasdivisie, is zo trots op Shell dat hij „enorm optimistisch is over de toekomst”. In beeld verschijnen een man, een vrouw en een kindje die hand in hand naar de horizon turen.
Tactiek gekopieerd
Buiten op de gang, tijdens een pauze, moet Milieudefensie-directeur Donald Pols een beetje lachen. Dat filmpje was wel erg veel „emotie” voor het altijd zo zakelijke Shell, vindt hij. Al lijkt het ergens ook dat Shell een tactiek van Milieudefensie heeft gekopieerd: tijdens de eerste rechtszaak liet de milieu-organisatie zelf ook een medewerker aan het woord. Die vroeg zich af hoe een bedrijf zo groot als Shell net kon doen alsof het even weinig, of zelfs minder, invloed had als een simpel individu. Pols zegt dat die zet „heel spontaan” de avond van tevoren was bedacht. „Maar het werkte fantastisch.”
Als Milieudefensie-advocaat Roger Cox na de pauze gloedvol aan zijn pleidooi begint, probeert hij vooral duidelijk te maken dat Shell juist wél ontzettend veel kan. Veel meer dan het de buitenwereld wil laten geloven. Shell is een van de allergrootste ondernemingen op aarde, zegt hij, een private „grootmacht”, met een „niet te negeren invloed op de samenleving”. Die invloed oefent Shell uit via miljardeninvesteringen in olie en gas, die een stempel drukken op het toekomstige zware energiesysteem, via lobbyactiviteiten en directe toegang tot ministeries, via haar macht in de energieketen en media-optredens. Zo jaagt Shell via de politiek én de markt de vraag naar fossiele brandstoffen juist aan, en kijkt de multinational dus helemaal niet zo „lijdzaam” toe als het zegt, stelt Cox. „De hele organisatie van Shell wereldwijd is hierop ingericht. De vraag naar olie en gas bevindt zich niet in een vacuüm. Shell stimuleert die actief […]. En daarmee bepaalt Shell mede hoe de toekomst van de mensheid eruit ziet.”
Tegelijk pleegt Shell volgens de advocaten van Milieudefensie al decennialang „klimaatobstructie”: het remt op allerlei manieren klimaatbeleid van overheden af. Er zijn allerlei „narratieven” die Shell gebruikt om „het fossiele businessmodel vroom te doen overkomen”, stelt Cox. Zo zou Shell willen opkomen voor mensen in arme landen die niet zonder betaalbare energie zouden kunnen.
Cox: „Shell is […] geen organisatie die voor de maatschappelijke belangen van ontwikkelingslanden opkomt.” Shell is een commerciële organisatie die zoveel mogelijk winst wil maken voor aandeelhouders. „Die aandeelhouders zijn bovendien nagenoeg allemaal gevestigd in rijke westerse landen.”
Na de laatste zittingsdag volgende week volgt de uitspraak, vermoedelijk over een aantal maanden.
Lees ook
Wie ruimt na Shells vertrek de vervuiling in de Nigerdelta op?