Voel je je overweldigd, angstig, boos, verdrietig, gestresst? Met screamo gooi je het eruit

‘AAAAAAAAAAHHHH!!!!” Het heet niet voor niets screamo: schelle geschreeuwde vocalen zijn vaste prik. Het is geen grunt, de donkere metalbrul die dieper uit de borst komt. Een scream zit hoger in het strottenhoofd, klinkt minder bruut en krachtig, eerder wanhopig. Angst, onzekerheid, rouw: alles kun je erin kwijt. Overstuurde gitaren en hectische, drums vol tempowisselingen zijn de screamo-standaard, hoewel er ook bands zijn die meer gebruik maken van synthesizers of meer ballads maken dan uptempo nummers.

Van origine is screamo principieel ongelikt (of, zoals sommigen zouden zeggen, ‘slecht geproduceerd’). Tuurlijk, bands die in kelders speelden voor misschien dertig man hadden ook geen geld, voor dure studio’s en producers maar een fancy opname past ook niet bij het DIY-ethos van de punkscene, waar screamo vandaan komt.

In tegenstelling tot voorganger hardcore punk is de politieke boodschap bij screamo vaker impliciet; in persoonlijke verhalen schuilt geregeld een breder maatschappelijk thema. Neem ‘saved’ van awakebutstillinbed, het soloproject van de Californische Shannon Taylor: „You left for the army and I never saw you again”, zingt ze, opbouwend naar een hopeloze schreeuw: „’til I broke down at your funeral”. Een lied over rouw, maar ook een illustratie van de gevolgen van de Amerikaanse oorlogsindustrie.

Hoe is het ontstaan?

In de jaren negentig ontstond screamo in Amerika vanuit de hardcore punkscene. Deze nieuwe bands wilden meer experimenteren met dynamiek en dissonantie. Ook hadden ze niks met het hooliganeske machogedrag van veel punkbands en -fans. Punkchroniqueur Dan Ozzi omschreef het verschil treffend in een interview met Jayson Green, frontman van screamopioniers Orchid: „Ik wilde niet het idee hebben dat een zanger mij in elkaar zou kunnen slaan, ik wilde het idee hebben dat-ie meer boeken had gelezen dan ik.”

De eerste screamobands ontstonden in San Diego in de vroege jaren negentig, maar het waren bands uit het noordoosten , zoals pageninetynine, Orchid en Saetia, die het genre verder ontwikkelden en populair maakten. Of ja, populair is een relatief begrip; grote zalen vulden screamobands in die tijd nooit. Maar binnen de underground punkscene verschenen steeds meer bands die deze emotionele, dynamische, schreeuwende variant van punk gingen spelen. De term screamo was overigens meer een grapje; bands noemden hun eigen muziek in die periode eerder ‘emotional hardcore’ of ‘emoviolence’.

Hoe ging het verder?

Ineens was er in de jaren nul een reeks bands die ook schreeuwende gitaarmuziek maakten en screamo werden genoemd, maar die anders klonken: melodieuzer, minder experimenteel, meer poppy en behoorlijk – shock, horror – gelikt. Bands als The Used en Silverstein verkochten dankzij hun catchy liedjes honderdduizenden platen, ongehoord voor screamobands tot dan toe. Het woord screamo kreeg voor de underground hipsters een vieze bijsmaak. Ze bewogen zich uit protest de andere kant op, richting post-rock: lange, uitgesponnen composities, meer ongrijpbaar, nog ingetogener.

Hoe zit het nu?

In de jaren tien begon een heuse screamo revival: bands die opkeken tegen de originele underground hardcore en screamoscene en hun eigen twist gaven aan die sound. Veel van die bands, zoals La Dispute en Touché Amoré, zijn nog steeds populair; die laatste stond vorige week in een uitverkochte Melkweg in Amsterdam. Bands van de oude garde – onder andere Saetia, pageninetynine, Orchid en City of Caterpillar – spelen tegenwoordig bij hun reünietours voor grotere zalen dan ooit. En wie kopen die concertkaartjes? Jonge mensen, aldus Orchid-frontman Jayson Green. in datzelfde interview met Dan Ozzi: „En dan bedoel ik kids van 14, 15, 16. Er waren zeker mensen van mijn leeftijd en in de 30 of 40, maar het publiek was heel jong, zeker vooraan.” Via social media weten tieners deze obscure bands uit de nineties toch weer te vinden. En zelfs de naam screamo is inmiddels gerehabiliteerd; niet langer een scheldwoord maar een geuzennaam. Er zijn altijd jonge mensen die zoeken naar een uitlaatklep voor angst, verdriet en wanhoop.