Bijna 70 procent van de doden in Gaza bestaat uit vrouwen en kinderen. Dat stelt het bureau voor mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR) vrijdag op basis van een eigen onderzoek. Het OHCHR spreekt van een „systematische schending van de fundamentele principes van het internationale mensenrecht”.
De VN houden sinds het begin van de oorlog op 7 oktober 2023 een telling bij. Deze telling is met 8.119 doden veel lager dan de ruim 43.500 Palestijnen die volgens het ministerie van Volksgezondheid zijn omgekomen in Gaza. Dat komt doordat de VN een andere telmethode hanteren: iemands overlijden moet door drie onafhankelijke bronnen worden bevestigd.
Het ministerie van Volksgezondheid in Gaza heeft volgens de meeste onafhankelijke deskundigen overigens een tamelijk solide reputatie als het gaat om de berichtgeving omtrent dodentallen.
‘Schijnbare onverschilligheid’
Het OHCHR meldt dat de meeste geverifieerde doden kinderen zijn, onder wie kinderen van 5 tot 9 jaar het vaakst omkwamen. „Het geweld moet onmiddellijk stoppen, de gijzelaars en degenen die onwillekeurig zijn vastgehouden moeten worden vrijgelaten en we moeten ons concentreren op het overspoelen van Gaza met humanitaire hulp”, zei de Oostenrijkse commissaris van de OHCHR, Volker Türk.
Volgens het OHCHR laten de aanvallen waarbij de Palestijnse bevolking wordt gedood „een schijnbare onverschilligheid” zien bij de Israëliërs ten aanzien van de dood van Palestijnse burgers.
Aan het einde van zijn eerste ronde van antwoorden verloor minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) zijn zelfbeheersing. „Pardon?”, zei Veldkamp terwijl buitenlandwoordvoerder Kati Piri (GroenLinks-PvdA) een vraag probeerde te stellen aan de interruptiemicrofoon: „Párdon?”
Hoe kon Piri weten dat hij aanstaande maandag en dinsdag een bezoek brengt aan Israël en de Palestijnse Autoriteit? „Ik neem dit zeer ernstig op”, zei Veldkamp. „Het gaat over de veiligheid van mijn reisprogramma. Waar komt deze informatie vandaan?” En even later: „Ik kan op deze manier niet functioneren als minister van Buitenlandse Zaken.”
De begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken is normaal gesproken eerder een podium voor deftige verhandelingen over geopolitiek dan voor politieke kooigevechten. Minister Veldkamp, zo zei hij, had zich ook voorbereid op een afgewogen debat over het buitenlandse beleid van het kabinet – maar dat was buiten de actualiteit gerekend. Terwijl de minister debatteerde met de Kamer, citeerde RTL Nieuws uit vertrouwelijke stukken van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De citaten gingen over de situatie in Gaza („ongekend, qua menselijk leed”, „uithongering” door Israël, „een nachtmerrie” schrijven de ambtenaren) en over de onderhandelingen in de EU om te komen tot sancties tegen twee extremistische ministers uit het kabinet van premier Netanyahu.
Lees ook
Topambtenaren schrijven hart-onder-de-riem-brief aan hun ambtenaren, want ‘polarisatie is de bijl aan de wortel van de samenleving
Veldkamp was onaangenaam verrast, want hij had geen idee waar het over ging: „Ik sta hier niet op mijn telefoon te kijken.” Het feit dat er opnieuw was gelekt door ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken nam hij echter zwaar op. Aanvankelijk richtte de aandacht van de Kamer zich op de vraag of de vertrouwelijke stukken openbaar moesten worden gemaakt. PVV-woordvoerder Raymond van Roon noemde daarbij de oppositie „een stel hyena’s” zonder dat Kamervoorzitter en partijgenoot Martin Bosma ingreep – dat deed hij pas nadat Piri zich beklaagde. Veldkamp – die het bericht na vijf minuten schorsing inmiddels had gelezen – liet zich verleiden tot een kwalificatie van het journalistieke werk van RTL en noemde het nieuwsbericht „uiterst selectief” en zelfs „tendentieus”.
De controle
Toen hij wat gekalmeerd was liet Veldkamp doorschemeren dat hij weliswaar geen vertrouwelijke informatie kon vrijgeven, maar dat hij wel bereid was om te kijken wat er wel met de Kamer kon worden gedeeld in een brief. Om welke stukken het precies ging, wist Veldkamp nog niet.
Meteen daarna verloor de minister definitief de controle over het debat, toen bekend werd dat het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag definitief over gaat tot vervolging van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en voormalig minister van Defensie Yoav Gallant voor het plegen van oorlogsmisdaden in Gaza. Kamerleden gooiden de overvallen Veldkamp meteen de dilemma’s voor de voeten. Kon de minister garanderen dat alleen de allernoodzakelijkste diplomatieke contacten met Netanyahu zouden worden onderhouden? Zou hij de Israëlische premier laten oppakken als die zich in Nederland zou vertonen? En wat ging Veldkamp doen bij zijn aanstaande bezoek aan Israël?
Die vraag van woordvoerder Piri leidde tot een woedeuitbarsting zoals zelden is gezien in vak K.
Die vraag van woordvoerder Piri leidde tot een woedeuitbarsting zoals zelden is gezien in vak K. Eerst wordt het inhoudelijke debat gesaboteerd door het lekken uit vertrouwelijke diplomatieke stukken, tierde Veldkamp. En meteen daarna weet de oppositie „van een al dan niet voorgenomen bezoek waarvan ik vanwege de diplomatieke vertrouwelijkheid en vanwege de veiligheid de instructie heb uitgevaardigd dit in zeer kleine kring te houden”.
Minister Veldkamp, zo maakte hij duidelijk, vertrouwde zijn eigen apparaat niet meer. Het is inderdaad niet de eerste keer dat er informatie lekt uit zijn departement, waar de spanningen over de Gaza-oorlog en de tienduizenden Palestijnse burgerdoden in de afgelopen maanden steeds verder zijn opgelopen. Nederland, zo maakte Veldkamp duidelijk, blijft echter het liefst in gesprek met Netanyahu – ook na het arrestatiebevel van het ICC. Tegelijkertijd maakte de minister één ding duidelijk: als de Israëlische premier zich op Nederlands grondgebied begeeft, dan zal hij worden opgepakt. „Nederland leeft het statuut van Rome (de internationaal-juridische basis voor het Strafhof) 100 procent na”, zei Veldkamp. „En als het om arrestatiebevelen gaat: die zullen we uitvoeren.”
Lees ook
Veldkamp: Wilders’ bezoek aan Israëlische illegale nederzettingen ‘haaks op kabinetsbeleid’
Zeven jaar kampt Annette aan de Stegge (69) nu met een kwaal aan haar oogleden maar zo erg als dit najaar was het nooit. De spierspanning in de oogleden is zo hoog dat ze haar ogen liefst de hele dag sluit. „Een drama”, zegt ze aan de keukentafel in Enter, een Twents dorp, en terwijl ze het zegt houdt ze haar ogen op een kiertje – lichtblauw zijn ze, het valt ternauwernood te zien. Op bezoek bij een vriendin afgelopen voorjaar knalde ze tegen een serredeur aan. Haar pols brak. De maat was vol: weg wilde ze bij de neuroloog in Enschede die geen oplossing bood. Ze week uit naar een oogarts in het AMC en die heeft het, zo vertelt ze, over het „snijden” in de spier die het oog dichtknijpt. Een operatie volgt begin volgend jaar.
Als ze ’s nachts haar ogen sluit heeft ze nergens last van. Maar vaak wordt ze wakker. „Annette”, klinkt het door de babyfoon naast haar bed, „wil je me helpen?” Ze staat op, trekt een vest aan, schuift haar voeten in haar halfhoge, pluizige pantoffels en loopt de trap af. Op naar het hooglaagbed. Op naar haar vader, Willem aan de Stegge (100).
Afgelopen nacht riep hij haar rond een uur of twee. Ze hielp hem van zijn bed af en leidde hem naar de po-stoel ernaast. Langzaam, altijd langzaam. „Als hij staat moet hij bijkomen want van het opstaan wordt hij duizelig.” En hij moet een draai maken. Ook dat duurt even. Zodra hij zit, zet zij thee. „Zijn katheter is net gewisseld, hij moet goed drinken. Dan heeft hij minder kramp.” Nee, het heeft geen zin als ze door de babyfoon terugroept dat zijn katheter de urine afvoert. „Hij heeft het gevoel dat hij moet plassen. En hij voelt druk op de darmen.” Annette lag een kleine drie kwartier later weer in bed. Rond een uur of vijf ’s ochtends hoorde ze hem woelen. Ze liep naar beneden en legde de dekens goed.
Foto’s: Merlin Daleman
Vader en dochter zijn buren. Maar Annette is een groot deel van de dag in zijn huis. Ook nu, iets na drie uur ’s middags: hij slaapt in de woonkamer, zij snijdt in zijn keuken een stukje van een appelkruimeltaart, nog ter ere van zijn verjaardag. In augustus was het zover, Willem aan de Stegge werd een eeuweling. De burgemeester kwam langs met een boeket , een verslaggever van dagblad Tubantia nam een interview af waarin hij zich een dankbaar en gelovig mens toonde. „Bidden doe ik nog altijd heel veel en ik kan nog steeds thuis blijven wonen dankzij de zorg van mijn dochter Annette”, zei hij.
Willem aan de Stegge groeide op als jongste zoon in een katholiek boerengezin in Waterhoek, een buitengebied nabij Enter. In 1953, hij was bijna dertig, lieten hij en zijn vrouw het huis bouwen waar hij sindsdien woont. Twee jaar later werd Annette geboren. Annettes moeder werd gauw weer zwanger, maar na een zwangerschapsvergiftiging en een hersenbloeding overleed ze, net als het broertje in de buik. Annette was één jaar oud. De nieuwe vrouw van haar vader noemde ze ‘mama’, vertelt ze. „Een lieve vrouw.” Annette groeide op met een broertje en zusje van zes en acht jaar jonger.
Vader Willem was zelfstandig boekhouder, hij werkte aan huis en bezocht zijn klanten bij voorkeur per fiets. Hij werkte tot zijn tachtigste. Thuis fietste hij ook, een fitte senior op de hometrainer, de Tubantia op zijn stuur. Lezen doet hij al een tijdje niet meer. „Netvliesslijtage”, zegt Annette. „Zijn zicht is 0 tot 10 procent.” In het oude kantoortje achter de keuken staat de hometrainer er werkeloos bij.
Gaten in het rooster
„Ik hoor hem trouwens”, zegt ze en ze loopt de woonkamer in, naar de achteruitgeklapte sta-op-stoel waarin hij overdag slaapt. Zijn hoofd steekt uit boven een dekentje. Annette voelt aan zijn handen. „Wat zijn ze toch koud!” zegt ze, en ze loopt naar de magnetron in de keuken, een kersenpittenzak in haar hand. Daarna helpt ze hem de stoel uit, hij wil naar het toilet. Traag loopt hij weg van de stoel, rollator voor zich uit en Annette achter hem aan, haar hand ter ondersteuning op zijn broekband. „Loop maar papa”, zegt ze tussen de stiltes door. Ze passeren de drempel en belanden in de gang. „Ja?” zegt hij zacht. „Nou naar rechts”, zegt Annette.
„Naar rechts?”
„Ja, hier naar rechts papa.”
Vorig jaar zomer verbleef hij twee weken in een verpleeghuis in Rijssen. Een vakantieopname, zodat ze zelf wat kon ontspannen, dat zou haar ogen misschien goed doen. De rust was fijn maar de oogleden bleven zich samenknijpen. En met haar vader ging het niet goed en dat deed haar pijn. „Hij was mega-moe toen ik hem ophaalde. Hij kon niet meer lopen, ze hadden hem te veel met de rolstoel verplaatst. En hij was volledig in de war.” Dus nee, hij wil liever niet naar het verpleeghuis en Annette wil het evenmin. „Ik vind het fijn dat de boel zo geregeld is dat mijn vader het aangenaam heeft thuis.” Sterker, zegt ze, „dat hij hier kan blijven en het goed met hem gaat geeft me energie en heel veel voldoening.”
Hij wil niet naar het verpleeghuis, zijn dochter wil dat evenmin
Een web van zorg heeft ze rond haar vader gesponnen. Thuiszorgmedewerkers komen ’s ochtends en ’s avonds. Ze wassen hem, trekken hem zijn steunkousen aan, druppelen zijn ogen. Aanvullende hulp komt van de mantelzorgondersteuners van Senior Service en stichting Evenmens. Die draaien de nachtdiensten naast de babyfoon als Annette thuis in haar eigen bed slaapt; dat doet ze sinds half november vier nachten per week, één extra nachtje, want het werd haar te veel, vier nachten per week in haar vaders huis. Overdag helpt Senior Service haar vader met eten en drinken, ze nemen hem mee voor een wandeling, lezen de krant voor. Annettes zusje helpt een ochtend per week en twee vrijwilligsters strijken zijn kleren. Al met al is zijn persoonsgebonden budget (pgb), het vastgestelde bedrag voor de inkoop van zijn zorg, opgebruikt. Maar in het rooster vallen nog altijd gaten. Annette loopt die dicht. Grote gaten zijn het, achttien uur per etmaal als je de nachtdienst meetelt.
Het is iets na zessen, Annette serveert broccolisoep. Haar vader zit aan de keukentafel met een groot, absorberend servet om zijn hals. „Gaan we eerst even bidden?” vraagt Annette. Haar vader praat vandaag niet veel, al zegt hij met zijn zachte stem wel geregeld ‘ja!’ en ‘mooi!’, uitroepen die niet bedoeld lijken voor een specifiek oor. Maar nu komen de volzinnen. „Onze Vader, die in de hemel zijt”, prevelt hij in samenspraak met zijn dochter. „Uw naam worde geheiligd, Uw rijk kome, Uw wil geschiede…” en daarna gaan vader en dochter verder met het Maria Wees Gegroet en slaat hij een kruis in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En na het ‘amen’ en het ‘eet smakelijk’ zegt Annette: „Nou, dat is behoorlijk stevige soep”. Wel zo praktisch, zegt ze: „Het verkleint de kans op verslikken.”
Foto’s: Merlin Daleman
‘Wát een service!’
Annette verleende haar hele werkende leven zorg, op haar negentiende verhuisde ze naar Oldenzaal voor een opleiding tot verpleegkundige. Ze kreeg er een baan in het ziekenhuis. In 1989 stond het pand naast haar ouderlijk huis in Enter te koop. Ze kocht het met haar vader. Haar tweede moeder was al ziek toen. Borstkanker. „Ik hielp thuis veel”, zegt Annette. Ze was toen nog getrouwd. Kinderen kreeg ze niet. „Mijn man zei: laat je vader nou zelf die boodschappen doen. Maar ja, ik moest tóch naar de supermarkt.” Haar tweede moeder stierf in 2002. Vader en dochter zijn nu 35 jaar buren.
Door de achterdeur stapt een vrouw de keuken binnen. „Dag meneer Aan de Stegge!” zegt ze opgeruimd. Astrid de Brouwer heet ze, van Senior Service. Ze gaat direct aan de slag met het maken van een toetje terwijl vader en dochter dooreten. Fijngemaakt stoofvlees is het hoofdgerecht, met aardappeltjes en sperziebonen, bezorgd door de maaltijdservice. Plus Annettes zelfgemaakte appelmoes. Uit de mouw van haar vaders vest haalt Annette zijn bruin-witte zakdoek tevoorschijn, hij is wat verkouden. „Eerst even de neus snuiten”, zegt ze. Hij lijkt het niet te horen. „De néús”, zegt ze. „Hier?” zegt hij. „Ja”, zegt zij. Hij snuit drie keer hard. „Nou, nog een paar hapjes”, zegt ze, „en dan is het op.” En als het nagerecht komt zegt ze: „Kijk, Astrid heeft een heel lekker toetje gemaakt. Dus neem er maar van wat je lekker lijkt.” Hij is secondenlang stil. Dan zegt hij: „Wát een service!”
Ja, ze hebben plezier met elkaar, zoals laatst toen ze cassettebandjes uit de jaren zeventig of tachtig opzette die ze ergens in zijn huis had gevonden. Welke liedjes weet ze zo gauw niet maar het was „gezellige muziek” en er was ook een cd met „Marialiedjes”, en daar luisterden ze samen naar. Want zien gaat slecht, maar horen gaat goed.
En nu gaat Annette naar huis, Astrid is er immers en het eten is op. Ze zal eerst thee zetten, zegt ze, kamille of venkel, en gaat dan liggen in haar stoel. Soms kijkt ze even tv maar meestal valt ze in slaap. Even die ogen sluiten. Maar niet te lang. Straks vertrekt Astrid. „Ik heb twee uurtjes.”
Chimpansees spelen vaker met elkaar als er onderlinge spanningen in de groep zijn of als ze kort daarna moeten samenwerken, bijvoorbeeld in een jachtpartij of in een conflict met een naburige chimpanseegroep.
Dat blijkt uit een groot onderzoek naar spelgedrag bij volwassen chimpansees in drie groepen in het Taï-woud in Ivoorkust. Zes jaar lang werden 57 volwassen chimps geobserveerd en in totaal bijna 5.000 spelsituaties vastgelegd. Spel bij chimpansees bestaat uit worstelen, kietelen, achternazitten, duwen en trekken en nep-bijten, allemaal vergezeld van gezichtsuitdrukkingen en geluiden die duidelijk maken dat het spel is, geen echt gevecht. Het onderzoek, onder leiding van Liran Samuni (Duits Primaten Centrum, Göttingen) is donderdag gepubliceerd in Current Biology.
Positieve emoties
Het was al wel bekend dat ook volwassen chimpansees spelen, maar alleen uit onderzoek bij gevangen dieren in dierentuinen en onderzoekscentra. Ook in het wild bleken volwassen chimps vaak te spelen: spel werd gezien op 40 procent van de observatiedagen.
In de wetenschappelijke literatuur over spel bij mens en dier wordt ‘het nut’ van spel (per definitie vrij en onserieus gedrag) vaak geproblematiseerd, maar uit het onderzoek van Samuni en haar collega’s wordt duidelijk dat in het Taï-woud spel gebruikt wordt om het onderling vertrouwen te versterken ten behoeve van een goede samenwerking én om onderlinge conflicten op te lossen. Of, zoals de wetenschappers het formuleren: „Spel dient als een kanaal om positieve emoties over te brengen, waarmee het psychologische incasseringsvermogen voor spanningen gesimuleerd wordt en een positieve instelling en onderling vertrouwen versterkt worden.” Of de (vaak wilde) spellen bewust om die redenen aangegaan worden, weten de onderzoekers niet, „het kan ook worden gedreven door motivationele of emotionele processen”.
Lees ook
Hoe meet je de pret van een waterslak?
Groepsjacht
Als de groep het territorium ging verdedigen tegen naburige groepen was de kans dat er eerder die dag tussen volwassenen gespeeld werd 75 procent groter dan op andere dagen. Op dagen dat er een (mannelijke) groepsjacht op kleine aapjes werd georganiseerd was de kans op spel door mannelijke chimps 58 procent groter, maar niet bij vrouwen. Chimpvrouwen gingen juist weer vaker (46 procent) onderling spelen op dagen dat een van hen maximale genitale zwellingen vertoonde, een teken van vruchtbaarheid en superaantrekkelijk voor de chimpmannen – en bron van onderlinge spanning. Op zulke momenten gingen de mannen vooral met kinderen spelen, waarschijnlijk om hun aantrekkelijkheid voor vrouwen te vergroten. Spel komt ook van pas bij verzoening: volwassen chimpansees speelden vaker met elkaar als ze in het half uur ervoor onderling agressie hadden vertoond.
De spelbereidheid werd niet alleen groter door sociale spanningen of de noodzaak tot samenwerking. Als veel fruitbomen rijp waren, een belangrijke bron van chimpanseevoedsel, werd er óók veel meer gespeeld. Hetzelfde gebeurde als de groepsgrootte tijdelijk groter was. Opvallend is verder dat sociale rang geen effect had op de mate van spelen. Wel gingen oudere chimps steeds minder spelen.