
Het Verenigd Koninkrijk heeft zaterdag met noodwetgeving de controle opgeëist over de laatste Britse fabriek die volledig zelfstandig staal kan produceren. Dat melden persbureaus zaterdag. De Chinese eigenaar Jingye Group wilde de verlieslijdende hoogovens in Scunthorpe sluiten, waarmee de 2.700 medewerkers op straat dreigden te belanden.
Volgens de Chinese eigenaren draait de fabriek 700.000 pond (ruim 800.000 euro) verlies per dag. Het bedrijf besloot daarom orders voor materialen als ijzer, nodig om de hoogovens draaiende te houden, te annuleren. Daarmee zouden de ovens mogelijk al binnen enkele dagen stilvallen, waarschijnlijk voor goed, omdat ze moeilijk opnieuw op te starten zijn als ze eenmaal zijn afgekoeld. Premier Keir Starmer stond daarom van alle politieke kanten onder grote druk om snel in te grijpen.
De gang van zaken is uitzonderlijk. Britse parlementsleden moesten zaterdag hun Paasvakantie afbreken voor een bijeenkomst van het Hoger- en Lagerhuis. Sinds de Tweede Wereldoorlog is een parlementsbijeenkomst op een zaterdag slechts vijf keer eerder voorgekomen.
Nationalisering waarschijnlijk
Jonathan Reynolds, de Britse minister van Handel, krijgt door de aangenomen wet de bevoegdheid om het bestuur en de werknemers aan te sturen. Het bedrijf blijft vooralsnog wel in bezit van Jingye, maar in het Britse parlement gaan breed stemmen op om British Steel te nationaliseren.
„Alle opties om de toekomst van de industrie te garanderen, liggen op tafel”, zei premier Keir Starmer zaterdag volgens de BBC. Minister Jonathan Reynolds noemde nationalisering de meest waarschijnlijke volgende stap, omdat private investeerders niet in de rij staan om de verlieslijdende fabriek over te nemen. Daar is brede politieke steun voor.
