N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Igor Gruppman, concertmeester De Oekraïense violist Igor Gruppman ‘moet’ na negentien jaar concertmeesterschap bij het Rotterdams Philharmonisch met pensioen. Een paar van zijn mooiste herinneringen staan sinds een jaar in een schaduw: die van de Russische dirigent Valery Gergjev.
Als je vaker naar hetzelfde orkest gaat, ga je steeds meer vaste musici herkennen. Sommigen griffen zich al na één keer in je geheugen, om hoe mooi ze spelen, of omdat ze opvallend bewegen, of een leuke bril hebben. Er zijn er ook die op het eerste oor anoniemer lijken, maar die na een tijdje aan je vast gaan zitten, als een baken. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft er zo een: hij zit met zijn witte haar en zijn wijze blik vooraan bij de violen. En dicht bij de dirigent – altijd in het zicht. Tot en met zondag 23 april. Daarna zit hij daar niet meer. Concertmeester Igor Gruppman wordt 67, en moet dus met pensioen. „Moeten hè, van de Nederlandse wet!”, zegt hij daar nog steeds verbaasd over, een week voor zijn afscheidsconcert in De Doelen in Rotterdam.
Igor Gruppman werd in 1956 geboren in Kyiv, waar zijn vader de hele dag operamelodieën zong. Zoals dat ging met groot muziektalent in de Sovjet-Unie, ging Gruppman als vijftienjarig viooltalent naar Moskou om te studeren. „Dat was in de tijd dat je kon kiezen tussen roken met je vrienden of toch nog even in een les gaan zitten van David Oistrach, Emil Gilels of Mstislav Rostropovitsj. Ik was goed bevriend met Rostropovitsj’ dochter, dus ik was vaak bij hem thuis. Boven hem woonde dan weer Dmitri Sjostakovitsj, die om de haverklap binnenviel om suiker of eieren te lenen en met wie we dan praatten. Aram Chatsjatoerjan woonde ernaast. Hij was al wat ouder, dus hem hielp ik met wandelingetjes, en dan vertelde hij verhalen.” Samen is dat een rijtje grootheden waar menig klassieke muziek liefhebber het water van in de mond loopt. „Nooit heb ik me toen gerealiseerd hoe bijzonder dat allemaal was.”
Maar de familie Gruppman voelde ook de ijzeren Sovjet-greep om hun vrijheid. Het lukt ze in 1979 om naar de Verenigde Staten te emigreren, waar Gruppman nog anderhalf jaar les krijgt van Jascha Heifetz. Na concertmeester te zijn geweest in Amerikaanse orkesten en onder andere het London Symphony Orchestra, London Philharmonic en Philharmonia Orchestra stond in 2003 het Rotterdams Philharmonisch bij hem op de stoep. Wilde hij het bij hun niet eens proberen? Hij viel in een warm bad, vertelt hij glunderend. „Een vastberaden, rebels, risiconemend orkest vol karaktervolle musici, dat in een programma barokmuziek, een stukje Haydn en een stuk Stravinsky achter elkaar kon spelen.”
Een goede concertmeester
Maar wat is een concertmeester, en wat maakt een goeie? De concertmeester is de vooraan zittende eerste violist. Om in kantoortaal te spreken: als je de dirigent als manager uit het bestuur ziet, is de concertmeester de teamleider op de vloer. Niet voor niets krijgt in ieder geval de concertmeester als ‘vertegenwoordiger’ van het hele orkest altijd een hand van de opkomende dirigent. Beiden hebben een leidende rol: de dirigent expliciet, de concertmeester impliciet. „De concertmeester moet de brug zijn tussen de dirigent en het orkest. Het is alsof je samen op een tandem zit. Als concertmeester moet je jezelf in tweeën splitsen. De ene helft moet de dirigent volgen. De andere helft moet wat de dirigent aangeeft omzetten in de praktijk, zo dat alle strijkers en de rest van het orkest met je mee gaat doen.” Let maar op, de volgende keer dat je naar een orkest luistert waar een gastdirigent zwaait. Letten de musici goed op de gastdirigent, dan zit alles snor. Maar letten de musici met een schuin oog vooral op de concertmeester, dan weet je dat de klik tussen dirigent en orkest niet je dat is. „En het orkest meenemen gaat niet alleen met lichaamstaal. Je moet ook de musici helemaal achteraan bereiken, en die zien je niet. Het is energie, of charisma, of weet ik veel, magie?” Onlangs nog heeft de aanvoerder van de bassen hem ontroerd door te zeggen dat ze niet hoeft te kijken om te weten wanneer Gruppman de repetitie binnen loopt, omdat er dan een rust over het hele orkest valt. „Dat is het mooiste compliment dat je als concertmeester kunt krijgen.”
Igor Gruppman opent een concert met Oekraïense muziek, een maand na het begin van de oorlog.
De gevallen Valery Gergjev
Om ook de andere kant van de dirigent-concertmeesterband te onderzoeken, heeft Gruppman het dirigeerstokje ook zelf opgepakt. Hij leidde verschillende orkesten, waaronder zijn eigen Rotterdams enkele keren, en is sinds 2003 chef van een orkest in Salt Lake City. Maar waar veel musici die gaan dirigeren stoppen met zelf spelen, kon Gruppman dat niet. „Zelf geluid maken was me te waardevol.”
Gruppman heeft tal van mooie herinneringen aan zijn bijna twintig jaar bij het Rotterdams, maar over een hoop daarvan ligt sinds een jaar een schaduw. Er valt niet om de Russische dirigent Valery Gergjev heen te praten. Gergjev, de dirigent die voor de oorlog in Oekraïne een van de drukste ter wereld was, was dertien jaar chef van het Rotterdams en werd ook daar nog jaarlijks geëerd met een Gergjev festival. Tot hij een jaar geleden van zijn voetstuk viel omdat hij de Russische inval in Oekraïne niet wilde veroordelen. Gruppman is Oekraïens. Elk nieuwsfeitje over de oorlog volgen houdt hem het laatste jaar dagelijks drie a vier uur bezig.
Gergjev is belangrijk geweest in Gruppmans carrière. In 2009 nodigde Gergjev hem uit om een subgroep van zijn Mariinsky Orkest te leiden, het Mariinsky Stradivarius Orkest, waarmee hij barok en klassiek kamermuziekrepertoire mocht uitvoeren, iets wat in Rusland weinig gebeurt. Ze hebben letterlijk rug aan rug gedirigeerd toen Gruppman bedacht dat het mooi was om eens twee orkesten naast elkaar te hebben. „En in het Rotterdams hebben we het nu nóg over ‘die Bruckner 7’. Dat was op een dag dat we niet wisten of Gergjev op tijd in Rotterdam kon zijn. Hij had pech met zijn vlucht. Gergjev was precies op tijd, doodmoe, nadruppelend van de regen. Hij zag eruit als een verdrietige puppy. Hij deed de bladmuziek open, hief één hand en gaf ons één beweginkje met zijn stokje. De klank die het orkest tóén aan hem gaf… Ik krijg weer kippenvel. Omdat ik wéét dat hij de spiritualiteit van muziek begrijpt, kan ik niet slecht spreken over Gergjev. Het gaat hem altijd om muziek, muziek, muziek. Daar heb je geld voor nodig. En in Rusland is er maar één plek waar geld vandaan kan komen… Ik bejammer zijn positie zo dicht bij Poetin, maar ik weet dat hij in zijn hart tegen de oorlog is.”
Maar samenwerken, dat gaat nooit meer. „Je kunt dit niet nuanceren, zeggen ‘oh maar het is niet zo simpel als het lijkt’. Dat is het wel. Hij had zijn standpunt moeten uitspreken, tégen de oorlog.” En überhaupt nog spelen in Rusland? „Niet in dit leven.” Gruppman glimlacht verdrietig. „In die twee jaar dat ik het Stradivarius Orkest leidde, heb ik Rusland weer richting Sovjet-tijd voelen glijden. Als je geboren bent met Sovjet-receptoren, zoals ik, hoef je daarvoor niet met mensen te praten. Oppressie voel je in de lucht. Je ziet steeds minder vrolijkheid op straat en op het werk. Je ziet mensen bang worden voor hun vrienden.”
Eigen academie
Nog gekker dan dat hij moet stoppen bij het orkest, vindt hij het dat pensioen ook betekent dat hij geen docent meer mag zijn aan Codarts, het conservatorium van Rotterdam. Want „hoe ouder je bent, hoe meer je mensen te leren hebt, toch?” Hij is daarom bezig een eigen academie op te zetten: de First Chair Academy, voor orkestaanvoerders. Dat is volgens Gruppman een vak apart. „Het gebeurt regelmatig dat een orkest na een lang auditieproces een aanvoerder aanneemt die fantástisch kan spelen, om er bij de eerste repetitie achter te komen dat hij of zij voor geen meter leiding kan geven. En orkesten hebben geen tijd meer om je een paar jaar aan die rol te laten wennen.”Na zijn laatste concert dit weekend, wil Gruppman ervoor zorgen dat jonge aanvoerders overal ter wereld beter beslagen ten ijs komen. Overal ter wereld, maar wel vanuit Rotterdam, want daar is hij zich de afgelopen twintig jaar behoorlijk thuis gaan voelen.
Igor Gruppman dirigeert het Rotterdams Philharmonisch Orkest in o.a. Mendelssohns Vierde symfonie. Dat werk klinkt dit weekend ook op zijn afscheidsconcerten.