Vintage

Ellen Deckwitz

Momenteel ligt een aardig deel van de bevolking plat met verkoudheid, griep of corona en aangezien ik zelf in 2022 zo’n kleine acht maanden gammel ben geweest dankzij tweemaal Covid, eenmaal zomerkoorts en een keten aan diverse neus- en buikgriepvirussen dacht ik afgelopen week van nee, bedankt, ik ga even proberen om niets op te lopen. Vanwege mijn werk en familie kon ik mezelf echter niet tot aan de lente inmetselen en zo haalde ik onder het stof een lading ongebruikte type-IIR-mondkapjes tevoorschijn.

Het was even wennen om weer zo’n ding op te hebben, met iedere ademhaling zoog het vacuüm en bracht zo herinneringen terug aan eerdere claustrofobische periodes onder een masker. Maar omdat het nu mijn eigen keuze was, voelde het niet meer als een muilkorf maar als een bevrijding. Ik had een sluiproute gevonden in het virusseizoen, en hoefde nu ook niet meer boos te worden op iedereen die elleboogloos aan het niezen en hoesten was.

Ik ontdekte bovendien nog een groter voordeel want zowel op straat als in de supermarkt als in het ov liepen de mensen opeens met een grote bocht om me heen, een beetje zoals men in de Middeleeuwen aan de kant stoof voor een melaatse. Ik kreeg zorgelijke, boze blikken, misschien omdat men dacht dat ik corona had en toch zo egoïstisch was geweest om de deur uit te gaan (wat overigens beter is dan iemand die corona heeft en zonder enige vorm van bescherming op pad gaat hè, maar dat terzijde), of misschien omdat ik hen herinnerde aan die griezelige periode toen we niet wisten wat het virus bracht en we bestuurd werden door een club die in haar paniekvoetbal de ene na de andere idiote maatregel oplegde.

Of wellicht deed ik hen denken aan Sywert van Lienden, dat kon natuurlijk ook, en dan was hun chagrijn wel weer begrijpelijk. In ieder geval ging iedereen aan de kant. Terwijl de rest van de coupé tegen elkaar opgepakt stond en me angstig aanstaarde, had ik genoeg bewegingsvrijheid om een radslag te maken. Natuurlijk was het knap benauwd onder mijn gezichtsbedekking, maar dat werd ruimschoots gecompenseerd door alle vrijheid die ik opeens had. Ha, dacht ik, de mens kan het wel, rekening houden met een ander! Het enige wat je ervoor hoeft te doen, is eruitzien alsof je een gevaar vormt voor hun gezondheid!

De rest van de treinreis koesterde ik het egoïsme van mijn soortgenoten, die snotterend en kuchend steeds meer naar elkaar toe schoven, me boos aankeken maar niets konden zeggen. Je moet immers wel beschaafd blijven.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.