Related Posts
Column | Waarom extreemrechts zichzelf ‘het midden’ noemt
- admin
- October 4, 2024
- 0
Herbert Kickl, de leider van de extreemrechtse FPÖ die zondag de Oostenrijkse verkiezingen won, vierde de overwinning in een Weens bierlokaal. Hij deed dat in stijl. Eerst gooide hij journalisten eruit, behalve diegenen die voor FPÖ-media werken. Vervolgens ging hij op de foto met leden van de Identitaire Beweging, die geloven dat het witte, christelijke Europa in een heilige oorlog is verwikkeld met de islam. In Engeland en Zwitserland is de leider van de Oostenrijkse Identitairen persona non grata omdat hij remigratie van migranten bepleit en nazi-achtige ideeën heeft over ras en identiteit. Maar Kickl onderhoudt warme banden met de beweging. Extreem? Welnee, zegt hij geregeld: „Wij zijn nu het politieke midden.”
Dit mag bizar klinken uit de mond van een van Europa’s grootste hardliners, maar wie wil begrijpen waarom mensen op de FPÖ, AfD, PVV of Rassemblement National (RN) stemmen, moet het serieus nemen. Veel extreemrechtse kiezers denken echt dat zij het ‘midden’ zijn. En dat ánderen extremisten zijn. Bij de FPÖ, die wortelt in het nazisme, is die mening wijdverbreid.
Dat komt, zei de Belgische filosoof Michel Feher laatst op de Franse radio, doordat zij de wereld indelen in twee klassen: producenten en parasieten. De producenten, vinden ze, dat zijn zij zelf. Dat zijn degenen die iets produceren en leven van de opbrengst – arbeiders, boeren, winkeliers, fabriekseigenaren. Sommigen zijn rijk, anderen zijn arm. Degenen die niets produceren, beschouwen zij als parasieten die leven op kosten van de producenten.
Producenten onderscheiden twee soorten parasieten. Je hebt rijke parasieten, zoals speculanten (die geld verdienen met andermans geld) en intellectuelen, zoals academici en journalisten die leven van het rondpompen van gebakken lucht. En je hebt arme parasieten, zoals werklozen en vluchtelingen, voor wie gezorgd moet worden. Veel ambtenaren zijn uiteraard ook parasieten.
Extreemrechtse kiezers zien ánderen juist als extremisten
De meeste mensen zien de samenleving als een piramide, met de elite in het bovenste smalle stuk. Politici als Kickl hebben daar een andere voorstelling van. Voor hen is de samenleving een ovale ton. Het dikke middenstuk, dat zijn de producenten.
De dunnere uiteinden aan weerskanten, dat zijn de parasieten – rijken aan de ene kant, armen aan de andere. Vandaar Kickls uitspraak „wij zijn het midden”.
Feher zegt dat veel aanhangers van het RN, over wie hij een boek schreef, er net zo over denken: ze zien zichzelf als het midden, als ‘het echte volk’ – al stemt de overgrote meerderheid van hun landgenoten niet op het RN. De implicatie is dat de uiteinden van de ton afwijkend zijn. En ongewenst.
Natuurlijk is het onderscheid tussen producenten en parasieten niet nieuw. Dit gaat terug op het onderscheid tussen arbeid en kapitaal, dat in het marxisme een sleutelrol speelt.
Extreemrechtse partijen scoren goed bij de oude arbeidersklasse, die vindt dat het kapitaal niet investeerders en aristocraten (‘parasieten’) toebehoort, maar hun. Maar de arbeiders zijn het socialisme ontvlucht, dat tegenwoordig geleid wordt door hoogopgeleide beroepspolitici (ook ‘parasieten’). Bij het RN en de FPÖ hebben zij gezelschap gekregen van nationalisten die denken dat parasieten de vaderlandse cultuur ondermijnen. Rijke parasieten leven van internationale geldstromen en werken samen met buitenlandse intellectuelen; arme parasieten zijn vaak migranten.
Na de Tweede Wereldoorlog was het lang taboe om dit soort dingen te zeggen. Nu komt dit weer keihard terug, zeker bij de FPÖ, die voortkomt uit een partij die na 1945 werd opgericht omdat men vond dat zelfs nazi’s in het naoorlogse Oostenrijk (‘Die Ehemaligen’ genoemd) recht hadden op een eigen politieke partij.
Je hoort vaak dat we begrip moeten hebben voor de woede van extreemrechtse kiezers. Maar pas op. De zege van de FPÖ toont: er zit ook een hoop rancune. Sociale, financiële, culturele, raciale rancune. Dat is puur gif. Hoog tijd dat de échte, klassieke middenpartijen daar keihard afstand van nemen.
Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.
Column | Domoren
- admin
- October 4, 2024
- 0
Je spieren worden groter, maar je hersenen en je ballen krimpen. Biceps als boomstammen in ruil voor je vruchtbaarheid. Wat bezielt een half miljoen, voornamelijk mannelijke, Nederlanders om anabole steroïden te gebruiken, terwijl gewoon bekend is dat dit neveneffecten zijn? Dan ben je dom zeg. Maar prima, lekker zelf weten: als er geen kindertjes meer uit dat opgepompte lijf komen, lost het probleem zich snel op – giert mijn populistische inborst als ik donderdag inschakel op tv-programma Focus.
Liever nu er goed uitzien en dan straks maar wat eerder dood. Ze zeggen het gewoon hardop, een paar van de mannen die aan de anabolen zitten. Of: aan de doping. Want dat zijn anabolen in de topsport. Als je betrapt wordt op gebruik ervan, word je geschorst. Over wat ‘er goed uitzien’ is valt behoorlijk te twisten, denk ik als ik de ontplofte spieren in de armen en schouders van de mannen zie.
Doping voor domoren, zo staan anabolen al heel lang bekend. Het zorgt voor erectieproblemen, en een laag libido. Alle spieren in je lichaam groeien van een kuurtje, dus ook je hartspier. De ruimte in het hart wordt daardoor kleiner, met hartfalen als risico. Maar het ergste is misschien wel dat de anabolen de natuurlijke productie van testosteron in het lichaam overnemen, en dat maakt stoppen heel moeilijk.
Je voelt je oppermachtig in de sportschool, maar stop je anabolengebruik dan komt je eigen testosteronproductie misschien wel nooit meer op peil. De spieren die je had opgebouwd verdwijnen voor een deel. Of je dáár somber van wordt, van een lagere testosteronspiegel, of een combinatie van beide – dat is nog niet helemaal duidelijk. Maar steeds meer voornamelijk jongvolwassen mannen zwichten toch.
Anabolen: liever nu er goed uitzien en straks wat eerder dood
Het is onzekerheid, komt telkens terug als reden. Het zijn de sociale media, met te veel onrealistische lichaamsbeelden. Ook ik zit op Instagram in de gespierde mensen-fuik. De fitfluencers komen bij de vleet voorbij. Komt doordat ik veel sport, en aan krachttraining doe. Ik merk hoe ik er zelf op reageer. Ik, een 45-jarige vrouw met een al lang gevormde identiteit: ik kijk en bewonder, en check mijn eigen biceps. Groeien ze al?
Heftiger nog vind ik het wormgat waarin ik me op threads bevind: een algoritme van Andrew Tate-achtigen die traditionele rolpatronen verheerlijken. De man is de baas, verdient veel geld, en heeft een gespierd lichaam. De vrouw is alleen „relatiemateriaal met een bodycount van 0”. Lees: ze is nog maagd voor het huwelijk. Ze mag niet naar andere mannen kijken, zit in restaurants met haar gezicht naar de muur, maar de man houdt wel de deur voor haar open en schuift haar stoel aan.
Hoe ik in godsnaam in dit algoritme verzeild ben geraakt weet ik niet, maar ik zie hoe dit ideaalbeeld onder – opnieuw – jongvolwassen mannen schrikbarend groeit, en denk: in een wereld waarin alles kan, kan misschien wel te veel. Volwassen worden is altijd een zoektocht naar wie je bent, maar in een volledig vrije samenleving waarin je helemaal jezelf mag zijn misschien wel meer dan ooit. Waar is houvast als er geen grenzen zijn?
Ik kan wel smalend lachen om de half miljoen domoren in ons land. Maar het is om hard te huilen als je je vruchtbaarheid en zelfs je leven over hebt voor houvast en identiteit.
Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.
Tv-recensie | Dadabarones – ze was anders, wild en ook nog eens een vrouw – creatief tot leven gewekt
- admin
- October 4, 2024
- 0
Het jaar: 1917. De locatie: New York. Een Duitse vrouw van begin veertig struint de straten af in een bh van tinnen blikjes en een hoed met hoge veren. Andere keren tref je haar aan met een piemel van gips. Ze raapt spullen op die anderen voor afval aanzien – vieze, gebruikte, weggeworpen spullen die voor niemand van waarde zijn. Behalve voor haar. Voor haar zijn ze kunst. Ze heet barones Elsa von Freytag-Loringhoven, maar Marcel Duchamp noemt haar ook wel: de toekomst.
De naam Von Freytag-Loringhoven (ook wel: de dadabarones) zal nu bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. De naam Duchamp dan weer wel: is dat niet die ene van die pispot? Jazeker. De dadaïst, futurist en surrealist ging de boeken in als de kunstenaar achter Fountain, een liggend urinoir, gesigneerd met ‘R. Mutt’. De ‘readymade’ (een industrieel object dat tot kunst wordt verheven) speelde een belangrijke rol in de donderdag uitgezonden 2Doc Alreadymade (VPRO). Want ís Fountain eigenlijk wel het geesteskind van die oh zo briljante Duchamp? En hoe past de barones in dit geheel?
Inmiddels is het urinoir uitgeroepen tot het invloedrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw, maar in 1917 wordt Fountain nog geweerd door de Vereniging van Onafhankelijke Artiesten. Zij willen het stuk (dat is ingediend onder een pseudoniem) niet hebben op hun eerste jaarlijkse tentoonstelling, ook al is er beloofd dat iedereen die de toelatingsprijs betaalt mag deelnemen. De kranten smullen ervan, de vereniging minder. Ongewenst als het is verdwijnt het urinoir stilletjes na de tentoonstelling. Maar in 1935 begint Duchamp kleine replica’s te maken, en in 1950 reproduceert hij Fountain in zijn oorspronkelijke grootte voor een tentoonstelling in New York. Hij maakt nog meer van die replica’s: de pispotten belanden wereldwijd in belangrijke musea. Ideeën over wat kunst precies is, zijn volledig op hun kop gezet. Een revolutie is ontketend. Up yours, kunstwereld!
De barones van de toekomst is dan allang dood. In haar eentje gestorven in een flat in Parijs, in 1927. Ze had het gas aan laten staan.
Maar in 1917 leeft ze nog, en voor Alreadymade-regisseur Barbara Visser is het kraakhelder wat de barones toen heeft uitgespookt: niet Duchamp, maar Von Freytag-Loringhoven stuurde een gesigneerde pispot naar de Onafhankelijke Artiesten. Visser laat in de docu verschillende kunsthistorici aan het woord die alle beschikbare informatie bespreken die hierop wijst. Dat doet ze niet netjes door ze als talking heads hun zegje te laten doen: liever plaatst ze ze in een VR-chatroom, waar ze zich laten vertegenwoordigen door avatars en met AI-stemmen het vermeende bewijsmateriaal doornemen. Terwijl een banaan met een zonnebril citeert uit een brief waarin Duchamp schrijft dat een vriendin van hem achter de readymade zit, loopt soms zomaar SpongeBob SquarePants door het beeld.
Rommelige stijlkeuzes
Zo kiest Visser zelden de gebaande paden. Met haar vaak grappige, vreemde en soms doelbewust rommelige stijlkeuzes weet ze een toon aan te slaan die perfect past bij de recalcitrante inborst van de dadabeweging, die er ooit op uit was alle kunstconventies het raam uit te smijten.
Barones Elsa von Freytag-Loringhoven blonk daarin uit, maar brak niet door. Ze was anders, wild (ze knokte meer dan eens met een politieagent) en ook nog eens vrouw: die combinatie leverde haar lange tijd geen grote plek in de kunstgeschiedenis op. Er is überhaupt weinig archiefmateriaal van haar te vinden. Maar met de beetjes die er zijn en een boel creativiteit doet Visser haar uiterste best om de dadabarones weer tot leven te wekken, wederom in de digitale wereld. Daarin laat ze het met gevonden voorwerpen gevulde huis van de kunstenares namaken, evenals de kunstenares zelf. Voor het eerst in bijna honderd jaar danst de dadabarones door haar eigen kunstpaleis.