Marco Rooks zou niet anders meer willen. Toen hij drieënhalf jaar geleden zijn eigen accountantskantoor NXT LVL opende, voerde hij meteen een werkweek van vier dagen in. Zonder dat zijn vijf werknemers hoeven in te leveren aan salaris, overigens. Ze krijgen betaald voor 40 uur, maar werken 32 uur. Op vrijdagen is het kantoor in Twello, niet ver van Deventer, dicht.
De oprichter wilde dat collega’s zo ook de kans kregen zich buiten werk te ontwikkelen. „Dat kan door lesgeven, een commissariaat, op creatieve manieren bezig zijn.” Afwisseling voor het personeel dus, en het bedrijf is er ook nog productiever door geworden. Niet omdat werknemers meer doen in dezelfde uren, maar omdat ze zich vaker afvragen: wat ik nu doe, is dat echt nodig?
De interesse in de vierdaagse werkweek is de laatste jaren groeiende. Deze woensdag kondigde softwarebedrijf Afas aan het model vanaf volgend jaar in te voeren. Het bedrijf uit Leusden is, met bijna 700 werknemers en een jaaromzet van 290 miljoen, een van de grotere Nederlandse bedrijven die zich aan zo’n stap wagen. Het gaat om een proef die in eerste instantie een jaar loopt.
Volgens Afas is de wereld in „een ratrace” beland, om telkens meer te doen in minder tijd. Als onderbouwing wijst het bedrijf op de eigen productiviteit: bedroeg een kleine dertig jaar geleden bij oprichting de jaaromzet per werknemer nog 60.000 euro, vorig jaar was dat 450.000 euro. Tegelijkertijd is er minder tijd voor zaken „waar het écht om gaat in het leven”, schrijft Afas in een toelichting aan personeel.
Door de komst van kunstmatige intelligentie kunnen werknemers de komende jaren nóg productiever worden, verwacht de automatiseerder. Techniek kan taken overnemen, waardoor het personeel hetzelfde werk kan doen in minder tijd. Maar dat is geen reden ze er werk bij te geven, stelt Afas. De dag minder werken leidt niet tot meer werk op andere dagen of hogere doelstellingen.
Verwaarloosbaar
Waar in Nederland de vierdaagse werkweek vooral het initiatief is van losse bedrijven wordt er in sommige andere landen al op grotere schaal mee geëxperimenteerd. Zo loopt in Duitsland sinds dit voorjaar een proef bij 45 bedrijven om ervaringen te verzamelen. Portugal begon eind vorig jaar aan eenzelfde experiment, onder 41 bedrijven.
De grootste proef tot dusver vond plaats in het Verenigd Koninkrijk, waar 61 bedrijven in juni 2022 voor een half jaar de vierdaagse werkweek invoerden. De conclusie was na zes maanden: onder de 2.900 werknemers nam het aantal stress- en burn-outklachten flink af. Ook oordeelden veel deelnemers dat ze hun werk beter konden combineren met taken thuis.
Niet alleen werknemers profiteerden van de overstap, de bedrijven zelf ook. De omzet lag tijdens de proefperiode gemiddeld 34 procent hoger dan in de zes maanden ervoor. Ook het verloop van personeel daalde fors, met 57 procent. Meer dan een jaar later loopt de proef bij 90 procent van de deelnemende bedrijven nog steeds, en heeft de helft daarvan besloten de vierdaagse werkweek permanent in te voeren.
Aniek Fikken, directeur van softwarebedrijf Ecare uit Enschede, herkent dat. Haar organisatie (125 werknemers) levert producten aan de zorg en stapte begin vorig jaar over op vier dagen werken. „We hebben een proef gedaan van zes maanden. En daarna konden we, met het volste vertrouwen ook, zeggen: dit blijven we doen.”
In eerste instantie kostte de overstap geld, omdat personeel dat eerder al vier dagen werkte óók een vol salaris kreeg. Maar „die kosten zijn te verwaarlozen” in vergelijking met de opbrengst, zegt Fikken. Zo steeg de productiviteit flink, en daalde het verzuim, wat juist weer scheelt in de uitgaven. „Mensen hebben meer focus, hebben privé meer tijd om dingen te regelen die ze anders misschien op werk zouden doen.”
Een overstap stelt bedrijven overigens ook voor vraagstukken, merkten de deelnemers aan het Britse experiment. Want kantoorwerk is misschien relatief eenvoudig te pauzeren op donderdagmiddag, maar hoe doe je dat in fabrieken waar machines idealiter dag en nacht doordraaien? Of bij een klantenservice? Voor sommige bedrijven was dat reden om een alternatief te kiezen waarbij hun bedrijf alsnog de hele week doordraaide: soms werkten mensen minder uren per dag, of had iedereen andere vrije dagen.
Volgens Fikken van Ecare geen ideaal compromis. Juist die collectieve vrije dag maakt de vierdaagse werkweek zo effectief, meent ze. „Daardoor krijgen mensen die vrij zijn ook echt rust.” Ze worden niet gebeld door collega’s die op een andere dag vrij zijn, en beginnen de nieuwe week niet met een „achterstand” door gemiste telefoontjes. Ook accountant Rooks en automatiseerder Afas kozen om die reden voor een vaste vrije dag. Alleen voor onderdelen die bereikbaar móéten zijn, zoals de klantenservice bij storingen, wordt een uitzondering gemaakt.
Niet meer ‘uurtje-factuurtje’
Voor Rooks was de overstap reden om nog eens naar zijn verdienmodel te kijken. In de accountancy is „uurtje-factuurtje” de standaard, zegt hij. „Je werkt een aantal uur voor de klant, tegen een bepaald tarief.” Maar in de nieuwe werkelijkheid moest het juist níét meer gaan over uren, vond hij, maar over resultaat. Daarom rekent hij nu vaste tarieven voor bijvoorbeeld het controleren van een jaarrekening.
Waar de Nederlandse overstappers wel in verschillen is de invulling van die vrije dag. Zo spreken ze bij Afas nadrukkelijk over een „ontwikkelingsdag”. De gedachte erachter is dat personeel hun vrijdag besteden aan bezigheden die goed zijn voor zichzelf of de wereld: een oude hobby oppakken, een extra dag met de kinderen, mantelzorgen, vrijwilligerswerk. De „hele dag Netflixen” of een betaalde baan erbij zoeken „heeft dus niet onze voorkeur”, aldus het bedrijf.
Accountant Rooks spreekt daarentegen wel van een vrije dag. En als iemand daarin iets doet en daar betaald voor krijgt, omdat hij of zij daar energie van krijgt, moet die dat vooral lekker doen. Ook Fikken van Ecare spreekt van een vrije dag. „Wij hebben gezegd: doe ermee wat je leuk vindt. Alleen probeer niet een bijbaantje te zoeken. Eén collega deed dat wel, maar die is daar alweer van teruggekomen.”