Vet, lomp en ziek: kweekteelt bedreigt het voortbestaan van de Noorse wilde zalm

In rode letters, „visverbod”. Een gelamineerde kaart met de bebouwde kom van Trondheim ligt op de tafel naast Kay-Arne Olsen. Andere kaarten laten de verschillende soorten vissen zien die in de omgeving te vinden zijn, op welke gevist mag worden en op welke niet. Olsen is al achttien jaar de ‘boswachter’ van de rivier Nidelva, en druk bezig met de voorbereidingen voor het volgende visseizoen. Op zalm zal nauwelijks gevist worden dit jaar.

De rivieren rond Trondheim, een stadje in het midden van Noorwegen, waren ooit populair voor zalmvissers. Je kon er tot wel twintig kilo zware zalmen opvissen. In de jaren tachtig zwommen er nog meer dan een miljoen wilde zalmen in Noorse wateren. Nu zijn dat er nog minder dan de helft. In 2021 werd het dier op de Noorse rode lijst van bedreigde diersoorten geplaatst.

Het kantoor van Trondheim Omland Fiskeadministrasjon (TOFA) ligt naast een elektriciteitscentrale uit begin vorige eeuw. De dam die daarvoor werd aangelegd had al de habitat van de zalmen in de Nidelva drastisch veranderd, zegt Oslen. Nu zet de commerciële zalmkwekerij het voortbestaan van de wilde zalm op het spel, door grootschalige ontsnappingen van kweekzalm die de wilde zalm ziek maakt.

Olsen, met opgestroopte mouwen waaronder een tatoeage van een Keltisch kruis verschijnt, wijst naar een grote trofee die aan de muur hangt. „Dit is hoe je eigenlijk wil dat ze eruit zien als je ze vangt om op te eten.” Een zilveren vis, zo groot als een labrador, bek open en kin die naar boven krult. „Die zie je nu nauwelijks meer. Maar wat doe je eraan? Ik heb alleen zeggenschap over de rivier. Het probleem ligt erbuiten.”

Elke storm weer

Duizend kilometer ten noorden van Trondheim ontsnapten dit jaar bij een februaristorm 27.000 zalmen uit een kooi van Mowi, de grootste zalmkwekerij ter wereld. Samen met de Noorse kustwacht moest de visgigant op zoek naar ontsnapte exemplaren. Ook loofde het bedrijf 500 kronen (zo’n 43 euro) uit per vis die zou worden teruggebracht naar de lokale visafslag.

Olsen kijkt niet op van dat nieuws. Hij draait aan zijn snor wanneer hij nadenkt en leunt met de armen over elkaar naar achteren. „Het gebeurt elke storm weer. Het is een enorm probleem, en de kwekers en de politiek willen maar geen maatregelen nemen, want er zit te veel geld in.”

De „plompe kop” van een kweekzalm.

Foto Kay-Arne Olsen

Zo was Mowi afgelopen jaar ook verantwoordelijk voor de uitbraak van 65.000 kweekzalmen – meer dan er dat jaar in rivieren aan zalm werd opgevist. De hoeveelheid jaarlijks ontsnapte zalmen in Noorwegen neemt weer af sinds 2019, een jaar met uitzonderlijk veel incidenten, maar het heeft volgens onderzoekers nog steeds een schadelijk effect op de wilde populatie.

Zalmbarons en mega-kwekerijen

De zalmkwekerij is de grootste ‘veesector’ in Noorwegen. Vierhonderd tot vijfhonderd miljoen gekweekte vissen zwommen in 2021 in open kooien langs de kust, zo staat in een risicorapport uit dat jaar. Met 1,3 miljoen ton is kweekzalm het voornaamste voedsel dat het land exporteert. In 2024 verdienden Noorse bedrijven daarmee 123 miljard kronen (11 miljard euro), een recordbedrag.

Sinds de jaren zeventig namen de zalmkwekerijen langs de hele Noorse kust een vlucht, op grote en op kleine schaal. Volgens Olsen ontpopten buurtgenoten in Trondheim zich tot ware visbarons. „De kooien werden groter en groter.”

Als één zo’n grote kooi knapt in een storm, is dat een natuurramp

Kay-Arne Olsen
rivieropziener

Vooral megakwekerijen als Mowi, Lerøy, en SalMar vormen een probleem voor de zalm, zegt Olsen. In Noorwegen alleen produceerde Mowi afgelopen jaar 83,5 duizend ton kweekvis, een recordvolume voor Mowi. Dat is zo’n zevenhonderd blauwe vinvissen zwaar.

Eén ontsnapping kan plotsklaps de lokale populatie wilde zalm bedreigen. „Het aantal wilde zalmen dat jaarlijks terugkeert naar de Noorse kusten ligt momenteel onder de 400.000”, zegt Olsen. „In de kleinere kooien met kweekzalm zitten zo’n 120.000 vissen. In de grootste zo’n 1,2 miljoen. Als één zo’n grote kooi knapt in een storm, is dat een natuurramp.”

De staart van een kweekzalm met beschadigde vinnen en schubben.

Foto Kay-Arne Olsen

Een muur van zeeluis

De ontsnapte zalmen brengen ziektes en parasieten over op hun wilde soortgenoten. Met name de zeeluis, een zalm-etende kreeftachtige van een halve centimeter, heeft zich ontwikkeld tot een plaag. Het beestje heeft wat weg van een teek met een kikkervisstaart in plaats van poten. Zeeluizen reproduceren in kwekerijen „als konijnen”, volgens Olsen. De beestjes gedijen goed in de kooien, waar zalmen op een kluitje zitten.

Ook in de fjorden is zeeluis een plaag geworden. „Elk jaar vinden we meer dan genoeg zalmeitjes in onze rivier. Het probleem is dat de jonge zalmen niet meer terugkomen.” De jonge visjes begeven zich in de lente naar de grote open zee, maar onderweg stuiten ze op een „muur van zeeluis”, zegt Olsen. De monding van het Trondheim-fjord is nauw en jonge zalmen zijn kwetsbaar. „Als ze ook maar vier luizen op zich krijgen, zijn ze dood.”

De kweekzalmen zelf nemen langzamerhand ook de rivier over. Ze brengen naast zeeluis ook andere besmettelijke ziektes mee. Olsen kan het zien als hij de vissen vangt. „De nieren zijn opgezwollen, soms de lever ook. Sommige vissen raken misvormd.”

Hij laat het verschil tussen een kweekzalm en een Noorse wilde zalm zien op een gelamineerde kaart. „In het water kan ik het al zien, ze hebben andere kleurcombinaties.”

De wilde zalm is zilver, gestroomlijnd, met duidelijke, scherpe stippeltjes aan de bovenkant. De kweekzalm is lomper. Een „plompe kop”, zo staat er op de kaart, vergroeide vinnen, modderige vlekken en mogelijk beschadigde kieuwen. „Het hoofd is vaak misvormd,” zegt Olsen, „net als de kaken. Velen hebben verwondingen van de netten waar ze in zaten.”

Te snel vet om te vluchten

De kweekzalmen brengen op de langere termijn nóg een risico met zich mee: twee derde van de Atlantische zalmen in Noorwegen heeft, volgens een Noorse wetenschappelijke adviesorgaan, inmiddels genetisch erfgoed van kweekzalm.

Zalmen zijn aangepast op hun eigen microhabitat van rivieren, legt Olsen uit. Een kweekzalm wordt later vruchtbaar dan wilde zalm, weegt gemiddeld 5,5 kilogram en groeit als een plofkip. „In de jaren negentig vonden we nog zalmen van maximaal één kilo in ondiepe rivieren. Kweekzalmen worden daar makkelijk opgepikt door adelaars, vossen, of mensen. Ze hebben simpelweg te weinig water om in te schuilen.”

Het was afgelopen zomer het slechtste visseizoen ooit, aldus een woordvoerder van het koepelorgaan waar TOFA deel van uitmaakt in de Noorse krant Nationen. De Norwegian Environment Agency legde de meest beperkende regels op voor zalmvissers tot nu toe. Aan komende zomer denkt Olsen liever niet. „Ik word er ziek van, als ik dat doe.”

Andreas Bjelland, de Noorse minister van milieu, noemde de situatie afgelopen winter een „existentiële bedreiging” voor wilde zalmen – al ligt een totaalverbod voor kwekerijen in de zee voorlopig niet op tafel, zei hij later tegen de Britse krant The Guardian. Recent kondigde Noorwegen juist versoepelde belastingregelingen aan voor de industrie.

Sommige viskwekerijen doen het inmiddels anders. Sinds een aantal jaar wordt ook zalm op het droge gekweekt, in bassins vlakbij de zee. Maar, zegt Olsen, die bassins hebben veel ruimte nodig. „Als je alle bassins naar land zou halen, zouden we met z’n allen naar Zweden moeten verhuizen.”

Volgens hem is het al een stap in de juiste richting als Noorwegen het gebruik van afgesloten kooien verplicht, in plaats van de goedkope netten die doorgaans worden gebruikt. „De politici in Noorwegen moeten zeggen: oké, we hebben jullie milieu 35 jaar lang verpest. Nu is het tijd om iets te doen.”