
De sportbegroting is, vrij letterlijk, de sluitpost van de Miljoenennota. Na maanden van lange, soms roerige debatten over alle beleidsplannen voor komend jaar, praat de Tweede Kamer maandagmiddag als laatste programmapunt na Prinsjesdag over de begroting ‘Sport en bewegen’, die valt onder het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Met nog geen 480 miljoen euro is dit ook in financiële zin een minuscuul onderdeel van de totale VWS-begroting, die bijna 115 miljard bedraagt.
Het overleg met de verantwoordelijke staatssecretaris Vincent Karremans (VVD) vindt niet, zoals alle grote debatten, in de plenaire zaal plaats, maar in een zaaltje achteraf. Doorgaans komt er maar een handjevol Kamerleden op af.
Toch kan het debat voor een impasse zorgen tussen coalitie en oppositie. Net als bij de voorgenomen btw-verhoging en de bezuinigingen op het (hoger) onderwijs, is er verzet losgebarsten tegen de bij VWS al ingeboekte bezuinigingen op subsidies voor de sportwereld en lastenverhogingen die de sport zullen raken.
Botte bijl
In de woorden van SP-Kamerlid Michiel van Nispen: „Het kabinet zet de botte bijl in de sportbegroting.” Volgens hem hebben de vier coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB in het formatieproces „geen moment nagedacht over de maatschappelijke schade als je op sport en bewegen gaat bezuinigen.” Van Nispen gelooft in het mechanisme dat minder bewegen, op school en in de sportzaal, op de lange termijn zal leiden tot een ongezondere samenleving en dus veel hogere zorgkosten. Het RIVM kwam in een vorige week gepubliceerd rapport tot dezelfde verwachtingen.
Het gaat om tientallen miljoenen euro’s over verschillende potjes: een aanzienlijk lagere bijdrage voor het duurzaam en toegankelijk maken van sportaccommodaties, een verlaging met 10 procent op (sport-gerelateerde) uitkeringen aan gemeenten, een bezuiniging van 10 miljoen euro op het in 2023 hernieuwd gesloten Sportakkoord. In totaal, zo blijkt uit de schriftelijke toelichting van staatssecretaris Karremans aan de Kamer, zal de sportbegroting volgend jaar met ruim 50 miljoen euro teruglopen. In 2026 gaat er nog eens 50 miljoen af.
Los van de voorgenomen bezuinigingen zijn er ook twee fiscale maatregelen die de sport en met name de topsport pijn zullen doen. De voorgenomen btw-verhoging van 9 tot 21 procent op onder meer toegangskaartjes voor sportevenementen en tarieven voor zwemlessen is mogelijk van de baan – al zal dat pas bij een uitgewerkt alternatief door minister Heinen van Financiën in het voorjaar moeten blijken.
Lagere afdracht loterijen
Maar de verhoging van de kansspelbelasting gaat wel door – in twee stapjes van 30,5 procent naar uiteindelijk 37,8 procent in 2026. Die fiscale maatregel is gericht op de loterij- en gokwereld, maar omdat deze sector voor een groot deel van de financiering van de Nederlandse topsport zorgt – ruim 52 miljoen per jaar – vreest sportkoepel NOC-NSF een groot probleem. De wettelijk verplichte jaarlijkse afdracht door de Nederlandse Loterij aan de topsport zal bij een lager rendement vermoedelijk ook lager worden. De schattingen daarvan lopen uiteen van 7 tot 15 miljoen euro. Dat zal volgens de sportkoepel bij de volgende Spelen onherroepelijk leiden tot minder medailles dan in Parijs. Al bleek afgelopen vrijdag bij de verdeling van de miljoenen vanuit NOC-NSF aan diverse sportbonden en topsportprogramma’s dat er vooralsnog níet minder geld beschikbaar is.
Net als bij het politieke verzet tegen de btw-verhoging en de bezuinigingen in het onderwijs hebben verschillende oppositiepartijen in de Tweede Kamer, met name CDA, GroenLinks-PvdA en SP, de handen ineengeslagen om ook op sport de bezuinigingen terug te draaien. Dat zal in de Tweede Kamer niet zo snel lukken, maar in de Eerste Kamer kan de oppositie wel kabinetsplannen actief tegenhouden; de coalitie heeft daar geen meerderheid van stemmen.
Als staatssecretaris Karremans deze week niet met concessies aan de oppositie komt, wil Michiel van Nispen (SP) zijn fractie in Eerste Kamer (3 zetels) nadrukkelijk adviseren om tegen de begroting te stemmen. Als GroenLinks-PvdA, goed voor 14 zetels, dat ook zou doen, dan heeft dat niet alleen gevolgen voor de sportbegroting; omdat het er een onlosmakelijk onderdeel van is, staat de gehele VWS-begroting dan op het spel.
