‘Hier begint-ie.” Licht gebogen voor de boekenkast tikt Jan Scherphuis (84) lichtjes met zijn vinger langs de zwarte kaften van zijn collectie dagboeken. Ze zijn genummerd tot 78, pakweg 15.000 pagina’s in totaal. Het resultaat van dagelijks bijhouden sinds 1984. Inclusief belangrijke foto’s, brieven en e-mails.
„Deze misschien.” Scherphuis pakt dagboek nummer 68 uit de kast en zet z’n leesbril op. „Nee. Dit gaat over het jaar 2015.” Dagboek 69: „Ook niet.”
Bij de vraag wat het plezier is van een dagboek bijhouden moet hij glimlachen. „Je leeft je leven twee keer.” Daarna, ernstiger: „En je kunt nog eens reflecteren, op wat er is gebeurd.”
Dat laatste had Scherphuis liever niet gedaan. Maar precies toen ik aanbelde en zijn zoon opendeed – „pa, een journalist aan de deur” – stond hij op het punt om daar toch maar mee te beginnen: nazoeken wat er nou precies heeft gespeeld rond de meest pijnlijke episode uit de geschiedenis van Den Dolder. En hoe het nu, na de volgende, verder moet.
Bladerend door dagboek 70 stopt hij op pagina 11.716. „Hier. september 2017. Dat is…” Een foto van Anne Faber. „Ik… nou… ja…”
Ik moest aan Scherphuis denken na een tragisch bericht afgelopen week over een dodelijk steekincident in Den Dolder, gemeente Zeist. Daar was donderdag een 76-jarige bewoonster overleden toen ze op weg naar huis werd aangevallen door een 27-jarige man. De verdachte, later gearresteerd, verbleef bij dezelfde forensische psychiatrische kliniek als Michael P., die in 2017 de 25-jarige Anne Faber doodde.
Die zaak zette het land op z’n kop. En ook Den Dolder, dat met een groot instellingsterrein sinds 1906 wel gewend was aan psychiatrische patiënten – ze lopen er rond in het dorp – maar niet besefte dat daar ook moordenaars tussen zaten. In 2019 concludeerden instanties dat door het forensisch systeem en ook door de kliniek, Fivoor, grove fouten waren gemaakt rond de behandeling van P., en toen zat de schrik er helemáál goed in.
Ook bij bewoners van nieuwbouwwijk Duivenhorst, gelegen pal naast het instellingsterrein. Daar zagen ze de patiënten dagelijks door hun straat lopen omdat het de kortste route is van kliniek naar station en winkels. Er waren enkele incidenten en overlastmeldingen en de gemeente, gevoelig voor de angst, was in 2019 voornemens op de looproute een hek met pincode te plaatsen, zodat alleen bewoners er nog konden lopen.
Maar dat was weer tegen het zere been van andere inwoners. Want hoe kun je als patiënt in de Nederlandse samenleving nog resocialiseren als je – letterlijk – de toegang wordt ontzegd? De discussie zette de verhoudingen in het dorp onder druk.
Fivoor verscherpte het toezicht en toen het aantal overlastmeldingen datzelfde jaar weer daalde, trok de gemeente de verleende vergunning voor het hek weer in. Tot teleurstelling van Jan Scherphuis, destijds voorzitter van Belangenvereniging Den Dolder. Hij was vóór het hek, vertelde hij me in 2019, toen ik ook bij hem in de woonkamer stond. „Vertrouwen? Laat de kliniek dat eerst maar eens verdienen.”
En nu liggen er dus bloemen. Rozen, tulpen. Kaarsjes. Aan de straat onder een kastje van de buurtbieb. In Duivenhorst.
„Ah, het zal hier ergens staan.” Pagina 11.721. „Fivoor.”