Het versterken van de belangrijke waterkeringen in Nederland zoals duinen en dijken gaat de komende jaren vele miljarden méér kosten dan gedacht. Dat blijkt uit een inschatting van de waterbeheerders, schrijft demissionair minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) aan de Tweede Kamer. Uit een inventarisatie blijkt dat de kosten voor het op orde brengen van de dijken en duinen oplopen tot „gemiddeld” 24 miljard euro in 2050, terwijl daarvoor nu ruim 12 miljard is uitgetrokken.
De enorme stijging wordt veroorzaakt door hogere kosten van bouwmaterialen en een gebrek aan arbeidskrachten. Daarbij komt dat het verwachte aantal kilometers dijken dat moet worden versterkt fiks hoger wordt ingeschat dan bij een vorige inventarisatie in 2017. Naar schatting moet niet 1.500 maar 2.000 kilometer van de in totaal 3.500 kilometer ‘primaire keringen’ in Nederland worden versterkt om te kunnen voldoen aan de nieuwe, strengere normen die in 2014 zijn afgesproken.
„We weten nu beter hoe we dijken moeten beoordelen, en we hebben dus ook beter dan in 2014 in beeld welk deel moet worden aangepakt”, aldus een woordvoerder van de minister.
‘Grote onzekerheden’
Tot een aanscherping van de normen werd destijds besloten vanwege nieuwe inzichten over de kans op overstromingen, maar ook door het toegenomen aantal inwoners en de gegroeide te beschermen economische waarde. De operatie wordt uitgevoerd door het zogenoemde Hoogwaterbeschermingsprogramma, en wordt gezamenlijk betaald door het Rijk en de waterschappen.
Hoeveel meer de operatie gaat kosten is met „grote onzekerheden” omgeven, schrijft Harbers aan de Kamer. De kosten voor de volledige dijkversterkingsopgave tot 2050 komen, „met een waarschijnlijkheid van 70 procent” uit op „een bedrag tussen de 15,7 miljard en 32,9 miljard euro, met een gemiddelde van grofweg circa 24 miljard euro”, aldus de minister. Er komt ook een onderzoek naar het precieze aantal kilometers dijken en duinen dat versterkt moet worden.
Lees ook
Dijken ophogen is niet genoeg